Bij het lezen van de Nationale Drug Monitor (NDM) is het belangrijk om rekening te houden met een aantal kanttekeningen die invloed hebben op de interpretatie van de cijfers. Op deze pagina worden enkele van deze kanttekeningen besproken, zoals de gehanteerde leeftijdsgroepen, de gebruikte rapportagejaren, de opzet van de NDM, hoe we omgaan met statistische significantie en de invloed van de coronapandemie. Daarnaast worden in de bijlagen kanttekeningen gegeven bij de specifieke bronnen die in de NDM worden gebruikt.
Leeftijdsgroepen middelengebruik
De NDM geeft standaard informatie over het middelengebruik van de bevolking van 18 jaar en ouder, zoals ook wordt gedaan bij de Staat van Volksgezondheid en Zorg. Voor de vergelijking van drugsgebruik in verschillende Europese landen gebruikt de NDM de leeftijdsgroepen 15-64 jaar en 15-34 jaar, zoals bepaald door het Drugsagentschap van de Europese Unie (EUDA; voorheen het EMCDDA). Voor jongeren worden de cijfers gepresenteerd voor scholieren van 12-16 jaar. Ook worden gegevens gepresenteerd over het gebruik van middelen onder studenten van 16 jaar en ouder van het mbo, hbo en de universiteit.
Veranderingen in de manier van gegevensverzameling (trendbreuken)
In de afgelopen jaren zijn er veranderingen geweest in de manier waarop gegevens worden verzameld en verwerkt. Hoewel dit niet altijd leidt tot een trendbreuk, kan het voor sommige bronnen wel betekenen dat de cijfers voor en na de veranderingen niet goed te vergelijken zijn. Dit maakt het moeilijk om uitspraken te doen over trends over langere tijd. Bij sommige systemen zijn er tijdelijke problemen waardoor gegevens niet beschikbaar zijn geweest, zoals bij de registratie van hulpvragen in de verslavingszorg. In de bijlage bronbestanden wordt verder toegelicht hoe bepaalde methodologische kwesties invloed hebben op de cijfers.
Indeling op basis van middelen
De NDM is ingedeeld per middel, omdat veel mensen specifieke informatie zoeken over een bepaald middel. Deze indeling laat ook zien dat de risico’s voor gezondheid en maatschappij per middel verschillen. Het houdt echter geen rekening met het feit dat mensen vaak meerdere middelen gebruiken, soms tegelijk. Dit gecombineerde gebruik verhoogt de gezondheidsrisico’s [1]. Een voorbeeld: in 2023 gebruikte 95,2% van de volwassen Nederlanders géén van de middelen cocaïne, amfetamine of ecstasy. Daarentegen had 4,8% van de Nederlanders wel ten minste één van deze middelen gebruikt. Het grootste deel daarvan had alleen ecstasy gebruikt (43,7%). Een aanzienlijk kleiner deel (15,1%) had alleen cocaïne of alleen amfetamine (4,0%) gebruikt. Sommige gebruikers hadden twee van de drie middelen genomen. Bijna één op de zeven (14,0%) had ecstasy en cocaïne (maar geen amfetamine) gebruikt, 7,1% had ecstasy en amfetamine (maar geen cocaïne) gebruikt en 2,5% amfetamine en cocaïne (maar geen ecstasy). Als laatste had 13,6% alle drie de middelen gebruikt in 2023.
Overlap in laatste-jaar-gebruik (%) van cocaïne, amfetamine en ecstasy onder mensen van 18 jaar en ouder die ten minste één van deze middelen in het afgelopen jaar gebruikten (totaal=100%). Peiljaar 2023I
Statistische significantie
In de NDM worden trends en verschillen in middelengebruik beschreven, maar pas wanneer een verandering statistisch significant is, wordt deze als een echte verandering gezien (p < 0,05). Dit betekent dat het verschil waarschijnlijk niet door toeval komt. Bij grote steekproeven kunnen kleine verschillen wel significant zijn, maar weinig praktisch belang hebben. Het is dus belangrijk om niet alleen naar de statistische significantie te kijken, maar ook naar de grootte en relevantie van het verschil.
Aanvullende informatie
Bronnen
- 1.CBS. Jaarrapport Landelijke Jeugdmonitor 2019. Den Haag: CBS; 2019.
Hoe te verwijzen
Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.