HomeBijlagenD. Verklaring van begrippen

D. Verklaring van begrippen

AJAX progress indicator
  • 9

  • Een betrouwbaarheidsinterval geeft een ondergrens en een bovengrens waartussen de werkelijke waarde met een zeer grote waarschijnlijkheid zal liggen. Vaak wordt 95% gekozen als waarde voor die waarschijnlijkheid. Het 95% betrouwbaarheidsinterval zegt dus iets over de precisie van de schatting. Hoe kleiner hoe zuiverder.
  • a

  • Eindbeslissing, door schuldigverklaring, vrijspraak, ontslag van alle rechtsvervolging of een van de overige einduitspraken.
  • Eindbeslissing over een bij het parket ingeschreven proces-verbaal door sepot, voeging ad informandum, voeging ter berechting, transactie of overdracht aan een ander parket, strafbeschikking.
  • Zie: verslaving.
  • Zie: afterfeest.
  • Voortgezet feest bij iemand thuis waarbij een feestganger gaat ‘afteren’, c.q. verder feesten na afloop van het officiële feest, waarbij het al vroeg in de morgen kan zijn.
  • Planmatige drugsgebruiker die het drugsgebruik goed regelt door bijvoorbeeld door de week te werken, te studeren te sporten en gezond te eten, en alleen in het weekend drugs te gebruiken. Dit patroon van zelfregulering past binnen de normalisering van het drugsgebruik. In kringen van politie en justitie spreekt men in meer kritische zin ook wel van “yogasnuivers” (Kooyman, 2018; Korf, Nabben, & Benschop, 2019; Zandstra, 2018). In de internationale vakliteratuur is er momenteel een discussie gaande over wat respectvol taalgebruik is in het spreken over mensen die middelen gebruiken en daarbij in de problemen kunnen komen (Pivovarova & Stein, 2019). In dit Jaarbericht is er steeds naar gestreefd om respectvol taalgebruik te hanteren.
  • Toegevoegd in 2020: Alcoholarm bier omvat bieren met minimaal 0,1% en maximaal 2,2% volumeprocent alcohol (art. 7c & 7d, Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen, 1998).
  • Toegevoegd in 2020: Alcoholhoudende dranken zijn in de Drank en Horecawet gedefinieerd als dranken die meer dan 0,5% volumeprocent alcohol bevatten bij een temperatuur van 20 graden Celsius.
  • Toegevoegd in 2020: Voor alcoholvrije dranken bestaat geen eenduidige bij de wet vastgelegde definitie. In de Nationale Drug Monitor worden met alcoholvrije dranken bedoeld: dranken die normaal gesproken alcohol bevatten, maar waar een alcoholvrije variant van bestaat, zoals alcoholvrij bier, alcoholvrije wijn of alcoholvrije cocktails. Een aantal definities is wel in de wet vastgelegd (Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen, 1998). Alcoholvrij bier omvat bieren met ten hoogste 0,1% volumeprocent alcohol.
  • Verslavingszorg waarbij de cliënt niet wordt opgenomen in een instelling. Bij intramurale verslavingszorg wordt de cliënt wel opgenomen in een instelling. Zie ook: intramurale verslavingszorg.
  • b

  • Blotter of papertrip. Stukje (snoep)papier, gedrenkt in vloeibare LSD.
  • Beslissing van het Openbaar Ministerie waarbij het afziet van vervolging van een geconstateerd strafbaar feit op grond van het algemeen belang. Zie ook: sepot.
  • 20 dagen of meer in de laatste maand
  • Bijnakken, oftewel bijsnuiven, is het gebruiken van stimulerende middelen zoals cocaïne en amfetamine om wakker te blijven, met name tijdens een festival zodra men slaperig begint te worden. Deze gebruikers hanteren het motto “Inkakken is bijnakken” (Van den Heuvel & Van Wely, 2019).
  • Het drinken van 5 glazen of meer bij één gelegenheid. Binge drinken wordt in verband gebracht met verschillende medische aandoeningen. En het vergroot het risico op ongevallen, onafhankelijk van de totale dagelijkse alcoholconsumptie. Het verder terugdringen van binge drinken onder jongeren is één van de pijlers uit het Nationaal Preventieakkoord: van 71% in 2017 naar 45% in 2040. 
  • Binge drinken wordt gedefinieerd als het drinken van vijf of meer glazen alcohol bij één gelegenheid.
  • Blurring is het verspreiden van alcohol bij niet-horecagelegenheden. Er ontstaan daarbij mengvormen tussen de detailhandel en de horeca, waarbij het onderscheid tussen de detailhandel en de horeca vervaagt. Een voorbeeld van blurring is het schenken van alcohol in levensmiddelenwinkels.
  • Net als methadon is buprenorfine een vervangingsmiddel voor heroïne en wordt het als medicijn gebruikt voor de behandeling van heroïneverslaving. Vergeleken met methadon heeft buprenorfine als voordeel dat er minder risico’s zijn verbonden aan een overdosis, er minder ontwenningsverschijnselen zijn na het stoppen met gebruik, en het risico op misbruik en verslaving lager is.
  • c

  • Het roken van heroïne vanaf aluminiumfolie.
  • Cluster 3 is een schooltype binnen het voortgezet speciaal onderwijs. Onder cluster 3 vallen scholen bedoeld voor jongeren met een lichamelijke handicap, een langdurige ziekte en/of een licht verstandelijke beperking (LVB).
  • Cluster 4 is een schooltype binnen het voortgezet speciaal onderwijs. Onder cluster 4 vallen scholen bedoeld voor jongeren met psychische stoornissen en gedragsproblemen.
  • d

  • Opname in een ziekenhuis voor maximaal één dag waarbij de patiënt niet overnacht in het ziekenhuis. Zie ook: klinische opname.
  • Officieel geschrift dat iemand oproept op een bepaalde tijd voor de rechter te verschijnen in verband met de vervolging van een aan de opgeroepene ten laste gelegd strafbaar feit (strafprocesrecht).
  • Designerdrugs of NPS (soms ook aangeduid als ‘research chemicals’, of ‘legal highs’) zijn qua werking vergelijkbaar met de ‘traditionele’ illegale drugs en worden vaak geproduceerd om de drugswetgeving te omzeilen. Vanwege het in rap tempo verschijnen en verdwijnen van stoffen, en veranderingen in (inter)nationale wetgeving is ‘NPS’ een rekbare term.
  • De acute sterfte is de sterfte door het binnen krijgen van een dodelijke hoeveelheid drugs, ook wel ‘overdosis’, of ‘vergiftiging’ genoemd. Naast de directe sterfte is er de sterfte die indirect samenhangt met het drugsgebruik. Het gaat daarbij om een risicovolle leefstijl die kan leiden tot uitputting, geweld, of suïcide; een extra risicovolle wijze van drugsgebruik zoals injecteren, en om ongevallen onder invloed van drugs.
  • e

  • Primaire rechterlijke instantie waar een zaak wordt behandeld.
  • g

  • Het gebruik van een middel ooit in het leven (ooitgebruik), in het afgelopen jaar (laatste-jaar-gebruik), of in de afgelopen maand (laatste-maand-gebruik). Laatste-maand-gebruikers tellen automatisch mee met de laatste-jaar-gebruikers, die weer automatisch meetellen met de ooitgebruikers.
  • Winkels waarin doorgaans producten worden verkocht zoals tabaksproducten (sigaretten, sigaren, shag), rokersbenodigdheden (pijpen, aanstekers), tijdschriften, kranten, wenskaarten, snacks, zoetwaren, en loten (staatsloten, lottoformulieren, krasloten).
  • Vrijheidsstraf, levenslang of tijdelijk met een strafduur van ten hoogste dertig jaar, in de regel ondergaan in een gevangenis. Zie ook: hechtenis.
  • h

  • Gewaarwording (zien, horen, of voelen) die iemand heeft, maar die andere mensen niet hebben. Hallucinaties kunnen een symptoom zijn van een psychische stoornis, maar worden door sommige mensen bewust opgeroepen via hallucinogenen. Zie ook: hallucinogenen, psychose.
  • Middelen die hallucinaties oproepen zoals paddo’s en LSD. Ook wel psychodysleptica genoemd. Ook cannabis kan soms hallucinaties veroorzaken. Zie ook: hallucinatie.
  • Drugs op lijst I van de Opiumwet. Deze drugs vormen een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid. Tot de harddrugs horen bijvoorbeeld ecstasy, heroïne, cocaïne, crack, amfetamine, en GHB. Zie ook: middel, softdrugs.
  • Een besmettelijke ziekte waarbij de lever wordt aangetast door het hepatitis virus. Het hepatitis virus komt voor in verschillende vormen: onder andere het hepatitis A, het hepatitis B (HBV), en het hepatitis C (HCV) virus.
  • Vastgesteld op basis van het geboorteland van de ouders en van de persoon zelf (zie: Nieuwe indeling bevolking naar herkomst | CBS)
  • De belangrijkste ziekte waarvoor iemand in het ziekenhuis wordt opgenomen. Zie ook: nevendiagnose.
  • i

  • Een drugsgerelateerde acute stoornis waarvoor medische hulp wordt gezocht. Hieronder vallen zowel de lichamelijke en psychische effecten van intoxicaties, inclusief acute onthoudingsverschijnselen, als trauma’s zoals ongevallen, suïcides en mishandeling die plaatsvinden terwijl het slachtoffer onder invloed van een “drug” is. Een verband met drugsgebruik wordt vermoed op basis van het klinisch beeld en de anamnese, bij de patiënt zelf of diens omgeving. Meestal vindt geen verificatie plaats door analyse van bloed of urine. Onderrapportage, door het niet herkennen van signalen van drugs- (of alcohol) gebruik, kan voorkomen.
  • Verslavingszorg waarbij de cliënt wordt opgenomen in een instelling. Zie ook: ambulante verslavingszorg.
  • Vrijheidsbeneming gedurende ten hoogste vier dagen op bevel van de (hulp-)officier van justitie, wanneer de tijd dat een verdachte voor verhoor mag worden opgehouden (zes uur) niet voldoende is.
  • j

  • Jongeren kunnen in een justitiële jeugdinrichtingen (JJI) komen wanneer ze een strafbaar feit hebben gepleegd en de (kinder)rechter hier een straf of maatregel voor oplegt. Jongeren kunnen ook preventief in een JJI worden geplaatst totdat er een uitspraak is gedaan over hun rechtszaak. Het doel van de JJI is het verminderen van recidive door opvoeding en behandeling.
  • k

  • Opname in een ziekenhuis waarbij de patiënt één of meer nachten in het ziekenhuis verblijft. Zie ook: dagopname.
  • Kruistolerantie is een situatie waarbij gewenning voor een stof (bijvoorbeeld LSD), leidt tot verminderde werkzaamheid van één of meer andere stoffen (bijvoorbeeld psilocybine). Er is dan een hogere dosis nodig om hetzelfde effect te kunnen ervaren.
  • l

  • Het gebruik van een middel in het afgelopen jaar, ongeacht de frequentie. Laatste-jaar-gebruikers tellen automatisch mee met de ooitgebruikers (gebruik ooit in het leven). Zie ook: laatste-maand-gebruik, ooitgebruik.
  • Het gebruik van een middel in de afgelopen maand, ongeacht de frequentie (van eenmalig tot dagelijks). Laatste-maand-gebruikers tellen automatisch mee met de laatste-jaar-gebruikers (gebruik in het afgelopen jaar), die weer automatisch meetellen met de ooitgebruikers (gebruik ooit in het leven). Zie ook: laatste- jaar-gebruik, ooitgebruik.
  • m

  • Degene die ten tijde van begaan van een strafbaar feit 18 jaar of ouder is.
  • Het Meldpunt Nieuwe Drugs (MND) combineert gegevens over Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS) uit het Drugs Informatie en Monitoring Systeem (DIMS) met gegevens van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en het Douane Laboratorium, om het voorkomen van NPS in Nederland in kaart te brengen. Het MND rapporteert direct aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Zie ook: designerdrugs.
  • Een stof met een psychoactieve werking, dat wil zeggen een stof die de gemoedstoestand verandert, de mate van actief of ontspannen zijn verandert, of een stof die de manier van denken, waarnemen en beleven verandert. Het effect dat een middel in de praktijk heeft, wordt niet alleen bepaald door de chemische samenstelling van dat middel, maar wordt ook in sterke mate bepaald door de gemoedstoestand en de persoonlijkheid van de gebruiker en door de situatie waarin het gebruik plaatsvindt. Middelen die een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid met zich meebrengen worden aangeduid als ‘harddrugs’ en staan op lijst I van de Opiumwet. Harddrugs zijn bijvoorbeeld ‘ecstasy’, ‘cocaïne’, GHB, en ‘heroïne’. De andere illegale middelen, naast de harddrugs, staan op lijst II van de Opiumwet. Dit zijn middelen als ‘cannabis’, ‘paddo’s’, ‘qat’ en ‘slaap- en kalmeringsmiddelen’. De import, export, productie, teelt, het aanwezig hebben van en de handel in middelen op de Opiumwet is strafbaar, indien niet voldaan is aan strikte voorwaarden. Los van hun feitelijke risico voor de volksgezondheid, worden de middelen ‘alcohol’ en ‘tabak’ geregeld in aparte wetgevingen. Het middel ‘alcohol’ wordt geregeld in de Drank- en Horecawet en het middel ‘tabak’ wordt geregeld in de Tabakswet. Naast alcohol, tabak en illegale drugs, bestaan er tal van andere middelen die (nog) niet bij wet zijn geregeld. Dit zijn de zogenaamde Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS). In de internationale vakliteratuur is er momenteel een discussie gaande over wat respectvol taalgebruik is in het spreken over mensen die middelen gebruiken en daarbij in de problemen kunnen komen (Pivovarova & Stein, 2019). In dit Jaarbericht is er steeds naar gestreefd om respectvol taalgebruik te hanteren.
  • Tot 2022 werd in de Nationale Drug Monitor (NDM) de term “migratieachtergrond” gebruikt. Het gebruik van de termen 'westerse migratieachtergrond' en 'niet-westerse migratieachtergrond' wordt echter afgeraden door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), omdat onderlinge verschillen binnen de groepen groot zijn en deze tweedeling wetenschappelijk niet onderbouwd is en steeds minder informatief. Ook roept het label ‘niet-westers’ negatieve associaties op. Vanaf 2023 wordt deze oude indeling (geleidelijk) losgelaten. Het CBS, het Ministerie van Binnenlandse Zaken, de VNG, het Peilstationsonderzoek scholieren en de Antenne-monitor hanteerden dezelfde definitie van “migratieachtergrond”. Een inwoner met een migratieachtergrond is volgens deze definitie iemand die zelf in het buitenland is geboren, of iemand van wie minimaal één van de ouders in het buitenland is geboren. Een persoon heeft daarbij een westerse migratieachtergrond als deze zelf, of één van de ouders in Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika of Oceanië is geboren. Ook Indonesië en Japan werden tot de westerse landen gerekend. Als de persoon zelf of één van de ouders in een ander land is geboren, had deze persoon volgens de definitie van het CBS een niet-westerse migratieachtergrond. Vanaf 2023 hanteert de NDM de nieuwe terminologie van het CBS. Het CBS laat daarbij de term “migratieachtergrond” vervallen. Inwoners van Nederland die in het buitenland zijn geboren worden migranten genoemd, en hun kinderen die zelf in Nederland zijn geboren worden voortaan “kinderen van migranten” genoemd. Het onderscheid tussen westerse en niet-westerse landen is daarbij vervangen door een nieuwe vierdeling op grond van werelddelen en veelvoorkomende immigratielanden.
  • Degene die ten tijde van begaan van een strafbaar feit jonger is dan 18 jaar. Afhandeling van (jeugd)zaken van eenvoudige aard gebeurt veelal via Halt(bureaus). NB. Niemand kan strafrechtelijk worden vervolgd voor een feit begaan voordat hij de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt.
  • Misbruik was oorspronkelijk een vorm van problematisch gebruik van een middel waarbij (nog) geen sprake was van verslaving. Misbruik werd vastgesteld via diagnostische classificatiesystemen zoals oudere versies van de DSM en de ICD. Kenmerken van misbruik waren: verplichtingen thuis, op school, of op het werk niet nakomen, gebruik in gevaarlijke situaties (bijvoorbeeld autorijden onder invloed), in aanraking komen met justitie en doorgaan met het gebruik ondanks de problemen die daardoor ontstaan. In de nieuwe versie van de DSM, de DSM-5, zijn misbruik en verslaving samengevoegd tot één nieuwe “stoornis in het gebruik van een middel”(Sigling, 2016). Zie ook: DSM, problematisch gebruik, verslaving. In de internationale vakliteratuur is er momenteel een discussie gaande over wat respectvol taalgebruik is in het spreken over mensen die middelen gebruiken en daarbij in de problemen kunnen komen (Pivovarova & Stein, 2019). In dit Jaarbericht is er steeds naar gestreefd om respectvol taalgebruik te hanteren.
  • Strafbaar feit van de zware soort, als zodanig aangeduid in de strafwetten; indeling van strafbare feiten in misdrijven en overtredingen is van belang bij het procesrecht (absolute competentie en rechtsmiddelen) en de strafbaarstelling; berechting in eerste aanleg gebeurt in de meeste gevallen door de rechtbank. Zie ook: overtreding.
  • n

  • Wiet (een cannabisproduct) die in Nederland wordt geproduceerd.
  • Een aanvullende of onderliggende ziekte waarvoor iemand, naast de belangrijkste ziekte (de hoofddiagnose), in het ziekenhuis wordt opgenomen. Zie ook: hoofddiagnose.
  • Eindbeslissing waarbij de rechter het Openbaar Ministerie het recht te vervolgen ontzegt, op grond van procedurefouten of ‘undue delay’.
  • NPS (soms ook aangeduid als ‘designer drugs’, ‘research chemicals’, of ‘legal highs’) zijn qua werking vergelijkbaar met de ‘traditionele’ illegale drugs en worden vaak geproduceerd om de drugswetgeving te omzeilen. Vanwege het in rap tempo verschijnen en verdwijnen van stoffen, en veranderingen in (inter)nationale wetgeving is ‘NPS’ een rekbare term.
  • o

  • Beslissing van de rechter waartegen geen (gewoon) rechtsmiddel meer openstaat.
  • Beslissing van de rechter, waarbij hij het door de officier van justitie ten laste gelegde feit wel bewezen acht maar van oordeel is dat het feit of de verdachte niet strafbaar is. Zie ook: schuldigverklaring, vrijspraak.
  • Het gebruik van een middel ooit in het leven, ongeacht de frequentie (van éénmalig tot binnen een bepaalde periode dagelijks). Het ooitgebruik zegt nog niets over het gebruik in het afgelopen jaar of in de afgelopen maand. Iemand die al lang geleden eens met een middel experimenteerde dat voor de toenmalige generatie populair was, blijft de rest van zijn of haar leven meetellen met de ooitgebruikers. Zie ook: laatste-jaar-gebruik, laatste-maand-gebruik.
  • Overheidsorgaan met als taken: wetten te handhaven, strafbare feiten op te sporen en te vervolgen, strafvonnissen ten uitvoer te leggen en de rechter te informeren voor zover de wet dat voorschrijft.
  • Misdrijf waarbij tenminste één verdachte bij de politie bekend werd, ook al is hij voortvluchtig of ontkent hij het (strafbare) feit te hebben gepleegd.
  • Het totaal aantal in een bepaalde periode opgehelderde misdrijven in relatie tot het totaal aantal in dezelfde periode door de politie opgemaakte processen-verbaal terzake van gelijk(soortig)e misdrijven, uitgedrukt in procenten.
  • Laagopgeleid = basisonderwijs, lbo, mavo, vmbo, mbo niveau 1. Middelbaar opgeleid = mbo niveau 2-4, havo, vwo. Hoogopgeleid = hbo, universiteit. Van 18 t/m 24 jaar: hoogst gevolgde opleiding. Vanaf 25 jaar: hoogst voltooide opleiding.
  • Strafbaar feit van de lichte soort, als zodanig aangeduid in de strafwetten; indeling van strafbare feiten is van belang bij het procesrecht (absolute competentie en rechtsmiddelen) en de strafbaarstelling; afdoening veelal met een schikking/transactie via het Openbaar Ministerie of berechting in eerste aanleg door de rechtbank sector kanton. Zie ook: misdrijf.
  • p

  • Paddenstoelen met een hallucinogene werking (psilocybine en psilocine houdende paddenstoelen).
  • Drugs die door sommige feestgangers worden gebruikt op feesten, zoals ecstasy, amfetamine, cannabis, GHB, en LSD.
  • Het gebruik van meerdere drugs door elkaar, bijvoorbeeld heroïne en cocaïne.
  • Het populatie attributief risico geeft het percentage van een gezondheidsprobleem in de totale populatie dat kan worden voorkomen door volledige uitschakeling van de risicofactor. Uitgangspunt is dat de hoeveelheid gezondheidsverlies in een populatie die is toe te schrijven aan een determinant niet alleen afhangt van de sterkte van het verband, maar ook van de frequentie waarmee de determinant in de populatie voorkomt (van: Determinanten van (on)gezondheid | Samenhang met (on)gezondheid | Volksgezondheid en Zorg (vzinfo.nl)).
  • Het populatie attributief risico geeft het percentage van een gezondheidsprobleem in de totale populatie dat kan worden voorkomen door volledige uitschakeling van de risicofactor. Uitgangspunt is dat de hoeveelheid gezondheidsverlies in een populatie die is toe te schrijven aan een determinant niet alleen afhangt van de sterkte van het verband, maar ook van de frequentie waarmee de determinant in de populatie voorkomt (van: Determinanten van (on)gezondheid | Samenhang met (on)gezondheid | Volksgezondheid en Zorg (vzinfo.nl)).
  • Het praktijkonderwijs is een schoolsoort in het reguliere voortgezet onderwijs. Op deze scholen zitten scholieren die een leerachterstand hebben en beter kunnen leren door praktijkervaring.
  • Heeft iemand problemen met twee (of meer) middelen, dan is het primaire probleem het middel dat de grootste problemen veroorzaakt. Het andere middel is dan het secundaire probleem. Zie ook: secundair probleem.
  • De directe oorzaak van iemands overlijden. Overlijdt iemand direct door een overdosis drugs, dan is dat de primaire doodsoorzaak. Overlijdt iemand door een ongeval dat plaatsvond onder de invloed van een drug, dan is het ongeval de primaire doodsoorzaak. De drug is dan een secundaire doodsoorzaak. Zie ook: drugsgerelateerde sterfte, secundaire doodsoorzaak.
  • Het gebruik van een middel op zo’n manier dat hierdoor lichamelijke, psychische of sociale problemen ontstaan, of op zo’n manier dat maatschappelijke overlast ontstaat. Problematisch gebruik is niet altijd verslaving. “Misbruik” is een vorm van problematisch gebruik waarbij nog geen sprake is van verslaving. In de internationale vakliteratuur is er momenteel een discussie gaande over wat respectvol taalgebruik is in het spreken over mensen die middelen gebruiken en daarbij in de problemen kunnen komen (Pivovarova & Stein, 2019). In dit Jaarbericht is er steeds naar gestreefd om respectvol taalgebruik te hanteren. Zie ook: DSM, misbruik, verslaving.
  • Op schrift gestelde verklaring van een opsporingsambtenaar over door hem waargenomen feiten of omstandigheden.
  • Bewustzijnsveranderende middelen
  • Psychische stoornis waarbij iemand hallucinaties heeft, dat wil zeggen dingen ziet, hoort of voelt die door andere mensen niet worden waargenomen. Duurt de stoornis niet langer dan één maand, dan spreekt men van een kortdurende psychotische stoornis. Zie ook: hallucinatie, schizofrenie.
  • r

  • Rechtscollege dat in eerste aanleg kennis neemt van alle zaken waarvoor niet een andere rechter is aangewezen. Er zijn 10 rechtbanken. NB. De sector kanton (vroeger: kantongerecht) is sinds 1 januari 2002 opgenomen in de organisatie van de rechtbank.
  • Instantie die zich ten doel stelt door haar inspanningen een aantoonbare bijdrage te leveren aan de herinpassing van reclasseringscliënten in de samenleving. Daarmee wordt tevens beoogd herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen. Dit doet zij door onderzoek en rapportage omtrent de persoon en omstandigheden van de verdachte of veroordeelde, het opstellen van plannen van aanpak om de gestelde doelen te bereiken, het uitoefenen van begeleiding en toezicht tijdens de uitvoering daarvan en het toezicht op de uitvoering van taakstraffen. Slechts in die gevallen dat er duidelijke aanknopingspunten zijn voor gedragsverandering en de kans op succes in grote mate aanwezig lijkt, zullen intensieve programma’s met dat doel worden aangewend.
  • Gebruik van een middel (doorgaans in de vrije tijd) waarbij van het middel wordt genoten zonder dat er sprake is van problematisch gebruik (misbruik of verslaving). Zie ook: DSM, misbruik, problematisch gebruik, verslaving.
  • Het relatief risico (RR) is een cijfer dat de verhouding aangeeft van het risico op een aandoening of sterfte in een bepaalde groep ten opzichte van de referentiegroep. Een relatief risico van 1,50 betekent dat het risico op de aandoening of sterfte in de betreffende groep anderhalf keer zo hoog is als in de referentiegroep.
  • De residentiële jeugdzorg (RJZ) is een vorm van jeugdzorg waarbij kinderen en jongeren buiten hun eigen gezin verblijven, bijvoorbeeld in een instelling, gezinshuis of een behandelgroep.
  • Merknaam voor een medicijn tegen aandachtstekortstoornis en hyperactiviteit (ADHD). Het werkzame bestanddeel in dit medicijn is de stof methylfenidaat. Andere medicijnen met als werkzame stof methylfenidaat zijn bijvoorbeeld Concerta™, Equasym™, en Medikinet™. Ritalin is daarbij het medicijn met methylfenidaat tegen ADHD dat het meest bekend is geworden. Daardoor wordt Ritalin niet meer alleen als merknaam gebruikt (Ritalin™), maar inmiddels ook als algemene benaming voor medicijnen met methylfenidaat (Ministerie van VWS, 2019a). Ook in dit Jaarbericht van de Nationale Drug Monitor (NDM) wordt ‘Ritalin’ doorgaans in deze algemene zin gebruikt.
  • s

  • Psychische stoornis waarbij iemand hallucinaties heeft, dat wil zeggen dingen ziet, hoort of voelt die door andere mensen niet worden waargenomen. Door de stoornis functioneert men slechter op school, werk en in het gezin. Men spreekt pas van schizofrenie als de stoornis minimaal zes maanden duurt. Zie ook: psychose.
  • Uitspraak door de rechter, waarbij hij het door het Openbaar Ministerie ten laste gelegde feit bewezen en een strafbaar feit acht en van oordeel is dat de verdachte strafbaar is.
  • Heeft iemand problemen met twee (of meer) middelen, dan is het secundaire probleem het middel dat relatief de minste problemen veroorzaakt. Het andere middel is dan het primaire probleem. In dit Jaarbericht van de Nationale Drug Monitor (NDM) worden bij de gegevens uit de verslavingszorg, naast de gegevens over het primaire probleem, alleen gegevens vermeld over het eerste secundaire probleem. Het Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS) bevat bovendien gegevens over de tweede secundaire problemen. Zie ook: primair probleem.
  • Een oorzaak die indirect heeft bijgedragen aan het overlijden. Overlijdt iemand door een ongeval dat plaatsvond terwijl hij/zij onder de invloed was van een drug, dan is de drug een secundaire doodsoorzaak. Zie ook: drugsgerelateerde sterfte, primaire doodsoorzaak.
  • Beslissing van het Openbaar Ministerie waarbij het, op beleidsmatige of technische gronden, afziet van vervolging van een geconstateerd strafbaar feit. Zie ook: beleidssepot, technisch sepot.
  • Significant betekent dat het heel waarschijnlijk is dat er in de bevolking ook echt een verschil is. De kans dat het verschil per toeval is gevonden, is dan namelijk kleiner dan 5%.
  • Nicotinezakjes worden in Nederland meestal snus genoemd. Voor de leesbaarheid doen wij dat hier ook. Het gaat daarbij echter niet om de Zweedse snus die tabak bevat. Zweedse snus is in Nederland verboden.
  • Drugs op lijst II van de Opiumwet. Op lijst I staan de drugs die een onaanvaardbaar risico vormen voor de volksgezondheid en op lijst II staan de overige drugs. Tot de softdrugs behoren bijvoorbeeld cannabis, paddo’s en qat. Zie ook: middel, harddrugs.
  • Onderwijs aan kinderen die extra begeleiding ontvangen op een Regionaal Expertise Centrum (REC), in het praktijkonderwijs (pro), of in het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo). Er bestaat ook speciaal basisonderwijs (SBO), waar de groepen kleiner zijn, er minder prikkels zijn en er meer mogelijkheden zijn tot individuele begeleiding.
  • De standaarddeviatie zegt iets over de spreiding van de data. Het geeft aan hoezeer de geobserveerde waardes afwijken van het gemiddelde. Als de standaarddeviatie klein is, liggen de meeste waardes dicht bij het gemiddelde. Als de standaarddeviatie groot is, zijn de waardes meer verspreid. 
  • Leeftijd waarop iemand voor het eerst een middel heeft gebruikt. De startleeftijd kan worden bepaald voor de ooitgebruikers (gebruik ooit in het leven), de laatste-jaar-gebruikers (gebruik in het afgelopen jaar), en de laatste-maand-gebruikers (gebruik in de afgelopen maand). Ook kan de startleeftijd worden bepaald voor verschillende leeftijdsgroepen. De startleeftijd hangt af van de groep waarvoor deze wordt berekend. Zo lag in 2016 voor de ooitgebruikers van cannabis de startleeftijd in de leeftijdsgroep van 18-24 jaar op gemiddeld 16,7 jaar en in de leeftijdsgroep van 18+ op gemiddeld 18,6 jaar (LSM-A). De gemiddelde startleeftijd kan in een jonge leeftijdsgroep lager zijn dan in een brede leeftijdsgroep doordat eventuele ‘late starters’ van een middel niet worden meegenomen in de berekeningen. Op hogere leeftijd kunnen echter vertekeningen optreden in de herinnering van de leeftijd waarop men voor het eerst een middel gebruikte. Gegevens over startleeftijd moeten daarom voorzichtig worden geïnterpreteerd.
  • Gecategoriseerd naar aantal adressen per vierkante kilometer in de woongemeente van de respondent. (Zeer) sterk stedelijk = 1.500 of meer adressen. Matig stedelijk = 1.000-1.500 adressen. Weinig/niet stedelijk = minder dan 1.000 adressen.
  • Een stoornis in het gebruik van een middel is volgens de DSM één van de psychische stoornissen. In de DSM-5 zijn middelenafhankelijkheid (verslaving) en middelenmisbruik samengevoegd tot één nieuwe “stoornis in het gebruik van een middel” (Sigling, 2016).
  • Het bij een parket ingeschreven proces-verbaal ten aanzien van één verdachte.
  • t

  • Winkels waarin doorgaans producten worden verkocht zoals tabaksproducten (sigaretten, sigaren, shag), rokersbenodigdheden (pijpen, aanstekers), tijdschriften, kranten, wenskaarten, snacks, zoetwaren, en loten (staatsloten, lottoformulieren, krasloten).
  • Beslissing van het Openbaar Ministerie waarbij het afziet van vervolging van een strafbaar feit omdat het van mening is dat vervolging niet tot een veroordeling zal leiden (bijvoorbeeld omdat voldoende bewijs ontbreekt of omdat het feit of de verdachte niet strafbaar is).
  • Het onder bepaalde omstandigheden ter voorkoming van strafvervolging voldoen aan een of meer door de opsporingsambtenaar (politie) of het Openbaar Ministerie (officier van justitie) gestelde voorwaarden, zoals het betalen van een geldsom (‘boete’), waardoor het recht tot strafvervolging vervalt.
  • Tripknollen (psilocybine en psilocine houdende sclerotia).
  • u

  • ‘Uberisering’ (Bouma, 2019; Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving, 2019) wordt ook wel ‘uberisatie’ genoemd (NOS.nl, 2019). Dit begrip wordt met name toegepast op de recente ontwikkelingen op de steeds meer concurrerende cocaïnemarkt. ‘Uberisering’ wil hier zeggen dat men de cocaïne snel geleverd krijgt, zodra men de cocaïnekoerier heeft gebeld.
  • ‘Uberisering’ (Bouma, 2019; Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving, 2019) wordt ook wel ‘uberisatie’ genoemd (NOS.nl, 2019). Dit begrip wordt met name toegepast op de recente ontwikkelingen op de steeds meer concurrerende cocaïnemarkt. ‘Uberisering’ wil hier zeggen dat men de cocaïne snel geleverd krijgt, zodra men de cocaïnekoerier heeft gebeld.
  • v

  • Voor het begin van de vervolging is hij degene van wie uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit wordt aangenomen, daarna is hij degene tegen wie de vervolging is gericht.
  • Verhitte tabak is een product wat de laatste jaren steeds bekender en populairder wordt. Verhitte tabak wordt niet verbrand zoals bij sigaretten, maar verhit door middel van een kleine elektronische warmtestaaf.
  • Problematisch gebruik van een middel waarbij sprake is van afhankelijkheid. Doorgaans verstaat dit Jaarbericht onder “verslaving” de oorspronkelijke klinische diagnose van afhankelijkheid. Voor justitiële monitors is het echter niet mogelijk om klinische diagnoses te stellen. Justitiële monitors registreren bijvoorbeeld extra gevaar vanwege drugsgebruik of ‘duidelijke aanwijzingen voor verslaving’. De oorspronkelijke klinische diagnose van afhankelijkheid werd vastgesteld via classificatiesystemen als de DSM en de ICD. Kenmerken van afhankelijkheid waren: vaak in grote hoeveelheden of langere tijd gebruiken, steeds meer van het middel nodig hebben voor het gewenste effect (gewenning), onthoudingsverschijnselen, het middel gebruiken tegen onthoudingsverschijnselen, willen stoppen terwijl dat niet lukt, veel tijd besteden om aan het middel te komen of om er van te herstellen, opgeven van belangrijke bezigheden thuis, op school, op het werk, of de vrije tijd en doorgaan met het gebruik ondanks het besef dat dit veel problemen oplevert. In de nieuwe versie van de DSM, de DSM-5, zijn verslaving en misbruik samengevoegd tot één nieuwe “stoornis in het gebruik van een middel” (Sigling, 2016). In de internationale vakliteratuur is er momenteel een discussie gaande over wat respectvol taalgebruik is in het spreken over mensen die middelen gebruiken en daarbij in de problemen kunnen komen (Pivovarova & Stein, 2019). In dit Jaarbericht is er steeds naar gestreefd om respectvol taalgebruik te hanteren. Zie ook: DSM, ICD, misbruik, problematisch gebruik. Naast de verslaving aan een psychoactief middel komt het ook voor dat iemand verslaafd raakt aan bepaalde gedragingen waarbij geen psychoactief middel wordt gebruikt. Dit zijn de zogenaamde ‘gedragsverslavingen’ of ‘niet-middel-gebonden verslavingen’. Voorbeelden van gedragsverslavingen zijn ‘gokverslaving’, ‘internetverslaving’, ‘gameverslaving’, ‘eetverslaving’, en ‘seksverslaving’. Bij het gebruik van internet kan er sprake zijn van gokverslaving, gameverslaving, en seksverslaving, waarbij deze gedragsverslavingen de achterliggende oorzaak kunnen zijn van een internetverslaving.
  • Het voegen, door het Openbaar Ministerie, van een strafzaak zonder tenlastelegging bij een andere zaak die aan de rechter wordt voorgelegd, met het doel de rechter bij de bepaling van de strafmaat rekening te laten houden met de gevoegde zaak. Zie ook: afdoening door Openbaar Ministerie.
  • Het samenvoegen, door het Openbaar Ministerie, van ingeschreven strafzaken, met het doel de rechter bij één vonnis verschillende zaken tegelijk te laten afdoen. Zie ook: afdoening door Openbaar Ministerie.
  • Het samenvoegen, door de rechter, van onder verschillende parketnummers ingeschreven strafzaken, met het doel deze zaken als één strafzaak te behandelen. Zie ook: afdoening door de rechter.
  • Gemotiveerde bindende uitspraak van de rechter in een voor hem gevoerd rechtsgeding.
  • Het voortgezet speciaal onderwijs (vso) is er voor scholieren die specialistische ondersteuning nodig hebben die het regulier onderwijs niet kan bieden. Het vso bestaat uit verschillende clusters.
  • Het uit hoofde van de wet in beginsel vervroegd vrijlaten uit de penitentiaire inrichting van tot duurzame vrijheidsstraf veroordeelde personen.
  • Uitspraak – door de rechter – waarbij hij niet bewezen acht dat het door de officier van justitie ten laste gelegde feit door de verdachte is gepleegd.
  • y

  • Planmatige drugsgebruiker die het drugsgebruik goed regelt door bijvoorbeeld door de week te werken, te studeren te sporten en gezond te eten, en alleen in het weekend drugs te gebruiken. Dit patroon van zelfregulering past binnen de normalisering van het drugsgebruik. In kringen van politie en justitie spreekt men in meer kritische zin ook wel van “yogasnuivers” (Kooyman, 2018; Korf, Nabben, & Benschop, 2019; Zandstra, 2018). In de internationale vakliteratuur is er momenteel een discussie gaande over wat respectvol taalgebruik is in het spreken over mensen die middelen gebruiken en daarbij in de problemen kunnen komen (Pivovarova & Stein, 2019). In dit Jaarbericht is er steeds naar gestreefd om respectvol taalgebruik te hanteren.

Aanvullende informatie