Voor problematische middelengebruikers in het strafrechtelijk systeem bestaan, naast straffen en maatregelen, verschillende interventies. In deze paragraaf wordt ingegaan op de (verslavings)reclassering. Die voert door de hele strafrechtelijke keten heen activiteiten uit voor justitiabelen.
Er zijn in Nederland drie organisaties verantwoordelijk voor het uitvoeren van reclasseringsactiviteiten. Dit zijn Reclassering Nederland (RN), Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) en het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LJ&R), gezamenlijk 3RO genoemd. De Verslavingsreclassering is gespecialiseerd in cliënten met middelenproblematiek, verslaving en psychische problematiek. Om een brug te slaan tussen justitie en zorg, is de Verslavingsreclassering ingebed in de tien grote regionale ggz-instellingen met een reclasseringserkenning.
De activiteiten van de reclassering zijn gericht op re-integratie en de afbouw van criminele carrières. De reclassering adviseert het Openbaar Ministerie (OM), de rechtbank en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) over welke straffen, maatregelen, bijzondere voorwaarden en interventies nodig zijn om dit doel te bereiken. Uit de duidingssessie in 2021 blijkt dat in het jaar 2020 de coronapandemie een zware stempel op de activiteiten van de reclassering heeft gedrukt. Tussen 17 maart 2020 en 11 mei 2020 hebben vanwege de coronapandemie geen rechtszittingen plaatsgevonden. In de periode daarna is het aantal zittingen, vanwege verminderde capaciteit, geleidelijk uitgebreid. Complexere zaken hebben daarbij prioriteit gekregen. Omdat de reclassering grotendeels in opdracht van het OM en de rechtspraak werkt, was de instroom van cliënten in de reclasseringsactiviteiten bijgevolg ook lager. Aan het einde van 2020 was enig herstel van de aantallen advies, toezicht, werkstraffen en gedragsinterventies zichtbaar, maar de totale instroom voor 2020 is achtergebleven [1]. Desondanks hebben de beperkingen in de strafrechtketen die voortvloeien uit de coronamaatregelen in 2020, bij de reclassering tot een toename van de werkvoorraad van taakstraffen geleid [2,3]. Sinds het hervatten van de uitvoering in juni 2020 heeft de reclassering circa 15.000 werkstraffen succesvol afgerond. De reclassering beoogde de voorraad taakstraffen in 2021 voor het einde van het jaar naar het niveau voor het uitbreken van de coronacrisis terug te brengen, alhoewel de reclassering daarbij afhankelijk is van instroom uit het OM en de rechtspraak en de versoepelingen van de coronamaatregelen [4].
Tijdens de duidingssessie in 2022 concludeerden experts dat de beoogde werkvoorraad van taakstraffen in 2021, ondanks de eerder geformuleerde ambities van de reclassering, nog niet op het niveau van voor de coronacrisis was. De experts zien enerzijds dat de instroom bij de reclassering nog enigszins beperkt is, als gevolg van de afname van de zittingscapaciteit bij de rechtspraak. Anderzijds is de uitstroom lager dan voor de coronacrisis. Veel projecten voor werkgestraften zijn in 2020 als gevolg van de coronacrisis stilgelegd, waardoor werkgestraften niet konden worden geplaatst en op een wachtlijst terecht kwamen [5].
De 3RO hebben tezamen de volgende activiteiten geregistreerd:
- In 2021 bracht de reclassering 38.238 adviezen uit. In 2020 waren dat 37.593 adviezen en in 2019 waren dat 42.141 adviezen [6–8].
- In 2021 stonden 29.004 (unieke) cliënten onder toezicht van de reclassering. Dat is vergelijkbaar met 2020 (29.660), maar minder dan in 2019 en 2018 toen respectievelijk 31.562 en 32.387 cliënten onder reclasseringstoezicht stonden [6–9]. Een reclasseringstoezicht duurt meestal twee jaar, maar kan ook positief of negatief voortijdig worden beëindigd. Tijdens de coronapandemie is per casus en per contactmoment een risicoschatting gemaakt op basis waarvan bepaald is of reclasseringstoezicht digitaal of face-to-face plaatsvond. Een voorbeeld van digitaal toezicht is elektronische monitoring (zogenoemde ‘enkelbanden’) [1,10].
- Daarnaast begeleidt de reclassering cliënten bij het uitvoeren van een werkstraf en houdt zij toezicht op het verloop ervan. In 2021 werden 28.269 werkstraffen uitgevoerd. Dat is bijna het dubbele van het aantal werkstraffen dat in 2020 is uitgevoerd (16.511), maar minder dan het aantal werkstraffen dat in 2019 en 2018 is uitgevoerd (34.207 in 2019 en 35.327 in 2018) [6–9]. De cijfers betreffen zowel de voortijdig beëindigde als de volledig voltooide werkstraffen. Uit de duidingssessie in 2021 bleek dat in vergelijking met 2019 en 2018, de sterke daling in het aantal uitgevoerde werkstraffen vermoedelijk te verklaren is doordat tijdens de eerste maanden van de coronapandemie (medio maart tot eind juni 2020) werkstraffen niet uitgevoerd konden worden [1,2]. Om alle openstaande taakstraffen uit te kunnen voeren is de uitvoeringstermijn verlengd met een jaar [11]. Daarna is de uitvoering van werkstraffen geleidelijk weer opgestart [1,2].
- In 2021 was van bijna 13.000 van de ingestroomde (unieke) toezichten en werkstraffen het motief bekend: bij 16% van de cliënten was een verslaving de aanleiding voor het delict. Dit is vergelijkbaar met 2020 (17%) [6,7].
- Verder houdt de reclassering toezicht op de naleving van de (bijzondere) voorwaarden die in het vonnis zijn opgenomen en begeleidt de reclassering cliënten bij de re-integratie. Bij de toezichttrajecten die in de periode 2013-2017 zijn uitgevoerd, is bij 15% een drugs- en of alcoholverbod als bijzondere voorwaarde opgelegd [12].
In 2017 is de reclassering in samenwerking met het OM en het Ministerie van Justitie en Veiligheid gestart met een pilot waarbij de Alcoholmeter werd ingezet. De Alcoholmeter is een enkelband die 24/7 via transpiratievocht meet of iemand heeft gedronken. Cliënten onder reclasseringstoezicht kunnen de enkelband dragen als zij als bijzondere voorwaarde een alcoholverbod opgelegd hebben gekregen door de rechter (in de politie-eenheden Oost-Nederland en Rotterdam) of als zij op vrijwillige basis hun alcoholgebruik willen monitoren (landelijk). Controle op de naleving van het alcoholverbod wordt uitgevoerd door de reclassering.
In maart 2020 zijn de resultaten van de pilot gepubliceerd en heeft de Minister van Justitie en Veiligheid besloten om de Alcoholmeter landelijk in te voeren als controlemiddel voor het alcoholverbod. De Alcoholmeter blijkt een positief effect te hebben op het terugdringen van alcoholgebruik. Het is een betrouwbaar controlemiddel gebleken voor de naleving van het alcoholverbod en helpt zo alcoholmisbruik, het plegen van misdaden en rijden onder invloed van alcohol te voorkomen [13]. Het aantal cliënten dat een Alcoholmeter droeg, is de afgelopen jaren gestegen: van 26 cliënten in 2017 naar 92 cliënten in 2018, 109 cliënten in 2019, 138 cliënten in het jaar 2020 en 160 cliënten in het jaar 2021 [6–8]. De cijfers betreffen geen unieke cliënten; enkele cliënten hebben meerdere keren (met tussenpozen) een Alcoholmeter gedragen [6,7].
Om tijdens een reclasseringstoezicht te werken aan psychische en middelengerelateerde problematiek leidt de reclassering cliënten toe naar de forensische zorg. Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg, als onderdeel van een (voorwaardelijke) straf of maatregel. Het gaat om personen waarbij verondersteld wordt dat er een verband bestaat tussen hun psychische problemen en/of middelengebruik en het delictgedrag.
- In 2021 werden door de reclassering ongeveer 13.500 toeleidingen naar zorg gedaan. In 2020 en 2019 ging het om ongeveer 12.500 toeleidingen naar zorg en in 2018 en 2017 respectievelijk bijna 14.000 en 14.500 toeleidingen naar zorg. Het betreft toeleidingen naar klinische zorg en ambulante zorg. In 2021 betrof het aandeel toeleidingen naar klinische zorg ongeveer 18% [6]. Dit was vergelijkbaar met het aandeel in de periode 2017-2019, in 2020 betrof het aandeel toeleidingen naar klinische zorg ongeveer 21% [7–9].
- Welk percentage cliënten specifiek voor middelenproblematiek wordt behandeld, is door het diverse behandelaanbod van de instellingen niet goed te zeggen.
Gedragsinterventies van de (verslavings)reclassering
De reclasseringswerkers zetten hun kennis en kunde van de effecten van middelengebruik in om een gedragsverandering te realiseren. De SVG biedt erkende justitiële interventies op het gebied van middelengebruik aan. Twee van deze gedragsinterventies zijn specifiek op middelengebruik gericht.
- De Leefstijltraining 24/7: deze training helpt om meer grip op middelengebruik te krijgen door het doorbreken van bestaande denkpatronen en het aanleren van nieuwe, om zo een socialere leefstijl zonder justitiecontacten te bereiken. In 2021 is aan 665 cliënten de Leefstijltraining 24/7 opgelegd. Dat waren er meer dan in het voorgaande jaar (616), maar minder dan in de twee jaar daarvoor (851 in 2019 en 886 in 2018) [6–9].
- De training Alcohol en Geweld is gericht op de wisselwerking tussen agressie en alcohol. In de afgelopen jaren daalde het aantal cliënten dat deze training heeft opgelegd gekregen. In 2021 is deze training aan 99 cliënten opgelegd en in 2020 aan 107 cliënten. In 2019 ging het om 180 cliënten en in 2018 om 214 cliënten [6–9].
Cliëntpopulatie (verslavings)reclassering
Van de cliënten die in 2021 onder toezicht stonden bij de drie reclasseringsorganisaties, is bekend voor welk type delict zij veroordeeld waren voorafgaand aan het reclasseringstoezicht. Net als in 2020 betrof het in 2021 bij ongeveer 38% van de cliënten agressie tegen personen en bij 26% betrof het een vermogensdelict, met of zonder geweld. In 2020 werd 30% van de cliënten veroordeeld voor een vermogensdelict, met of zonder geweld. Ongeveer 10% van de cliënten stond onder reclasseringstoezicht na een delict dat met drugs te maken had. In 2020 was dit ongeveer 8% van de cliënten. In 2021 stonden fors minder cliënten onder toezicht na een veroordeling voor een verkeersdelict: in 2021 was dat ruim 1% terwijl dat aandeel in 2020 nog ongeveer 11% van de cliënten was. Daarmee lijkt het aandeel reclasseringscliënten dat veroordeeld is voor een verkeersdelict terug op het niveau van 2019 [6,7].
Van de 29.000 (unieke) cliënten die in 2021 onder toezicht van de reclassering stonden, is bij ruim 92% een Recidive Inschattings Schalen formulier (RISc) ingevuld. Dit aantal is hoger dan in 2020 (78%). Met een RISc kan onder andere vastgesteld worden of er bij een cliënt sprake is van alcohol- en/of drugsmisbruik. Voor zowel alcohol- als drugsmisbruik kan de reclasseringsmedewerker een lijst met items invullen. Deze items hebben betrekking op verschillende vragen over de mate van het alcohol- of drankgebruik, de mate waarin het gebruik problematisch is en de relatie tussen het gebruik en delictgedrag en gevaar [14]. Voor het jaar 2021 blijkt uit de ingevulde RISc’s dat [6,7]:
- bij 24% van deze cliënten middelengebruik (van alcohol en/of drugs) of ander verslavingsgevoelig gedrag (gokken, gamen etc.) centraal staat in het leven van de cliënt;
- bij 33% van deze cliënten bekend is dat zij op dat moment (en/of in het afgelopen jaar) problemen met middelengebruik (van alcohol en/of drugs) of ander verslavingsgevoelig gedrag (gokken, gamen etc.) hebben;
- bij 25% van deze cliënten bekend is dat er nu of in het verleden sprake is (geweest) van alcoholmisbruik en bij 33% van drugsmisbruik.
Inrichting voor stelselmatige daders (ISD)
- Uit registraties van DJI blijkt dat in 2021 gemiddeld 636 justitiabelen de verblijfstitel ‘Inrichting stelselmatige daders’ (ISD) hadden (zie ook § 2.1.6 voor meer informatie over de ISD-maatregel). Onder hen bevonden zich veel mensen met verslavingsproblematiek. Van deze groep namen in 2021 gemiddeld 248 justitiabelen (39%) deel aan zorgtrajecten buiten de penitentiaire inrichting [15].
- In 2020 verbleven gemiddeld 728 justitiabelen in de ‘Inrichting stelselmatige daders’ (ISD). Van deze groep namen in 2020 gemiddeld 266 justitiabelen (37%) deel aan zorgtrajecten buiten de penitentiaire inrichting [15].
- Na een stijging van het gemiddeld aantal ISD’ers in de periode 2017-2019 (respectievelijk 605, 689, 765 ISD’ers) nam het gemiddeld aantal ISD’ers in 2020 (728) en 2021 (636) af [15].
- Het aandeel van de justitiabelen met een ISD-maatregel dat buiten de penitentiaire instelling zorg ontvangt, schommelde in de periode 2017-2021 tussen 35% en 40% (de waarden betreffen het gemiddelde van 12 ultimo maandstanden) [15].
- Het kwam vaak voor dat zorgtrajecten werden afgebroken en ISD’ers tijdelijk of definitief zijn teruggeplaatst in een penitentiaire inrichting [16]. Van de ISD’ers die aan het einde van de ISD-maatregel in 2021 uit detentie stroomden, deed 66% dat vanuit een zorginstelling. In 2020 was dat 58%, in 2019 was het 60%, in 2018 ging het om 68% en in 2017 ging het om 66% [15,17]. De uitstroomcijfers van justitiabelen die aan het einde van de ISD-maatregel vanuit een zorginstelling uitstroomden, bevatten ook justitiabelen die aansluitend op de ISD-maatregel nog een korte periode op een andere verblijfstitel (bv. Wet Terwee) in de zorginstelling verbleven. Daarnaast zijn ook degenen met een ISD-maatregel meegenomen waarvan de verblijfstitel bij uitstroom onbekend is, omdat in de praktijk blijkt dat zij veelal vanuit de ISD-maatregel uitstromen.
In 2019 is de effectiviteit van de ISD-maatregel onderzocht ten opzichte van een vergelijkbare groep zeer actieve veelplegers die een standaardgevangenisstraf opgelegd kregen [18]. In deze studie zijn de cohorten die in de periode 2011-2014 met een ISD-maatregel zijn uitgestroomd, onderzocht. De studie concludeerde:
- Na een ISD-maatregel is de kans op een nieuwe strafzaak verminderd, vergeleken met vergelijkbare groep zeer actieve veelplegers die een standaardsanctie opgelegd hebben gekregen: twee jaar na uitstroom is de kans om te recidiveren 12% lager voor justitiabelen die een ISD-maatregel opgelegd kregen en vier jaar na uitstroom is dat 9%. Na tien jaar gaat het om 6% verschil [18].
- Hoewel de ISD-maatregel bijdraagt aan minder recidivisten, lijkt de maatregel geen effect te hebben op hoe vaak iemand na afloop van de ISD-maatregel recidiveert: het aantal nieuwe strafzaken per jaar na afloop van de ISD-maatregel neemt niet af, vergeleken met zeer actieve veelplegers die een standaardgevangenisstraf hebben gehad [18].
- De effectiviteit van een ISD-maatregel neemt toe naarmate zeer actieve veelplegers ouder zijn ten tijde van hun eerste strafzaak, ze geen werk hebben bij de start van de ISD-maatregel of het aantal eerdere strafzaken hoger is [18].
- Na implementatie van verbetermaatregelen in de ISD in het jaar 2009, blijkt dat justitiabelen met een ISD-maatregel vanaf uitstroom in 2011 meer en vaker recidiveren dan de ISD-cohorten daarvoor. Hier is geen duidelijke verklaring voor [18].
Aanvullende informatie
Bronnen
- 1.Regioplan. Notitie opbrengsten groepsgesprekken. 2021.
- 2.Reclassering. Reclassering pleit voor vervangende werkstraf in plaats van korte celstraf [Internet]. 2020. Available from: https://www.reclassering.nl/actueel/nieuws/reclassering-pleit-voor-vervangende-werkstraf-in-plaats-van-korte-celstraf
- 3.Kamerstukken II, 2952497 [Internet]. 2020. Available from: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/06/25/tk-contouren-aanpak-achterstanden-strafrechtketen
- 4.Grapperhaus F, Dekker S. Stand van zaken aanpak Achterstanden strafrechtketen, 3236771. Den Haag; 2021.
- 5.Regioplan. Notitie opbrengsten groepsgesprekken. 2022.
- 6.3RO . Mailwisseling met Regioplan Beleidsonderzoek inzake NDM. 2022.
- 7.3RO . Mailwisseling met Regioplan Beleidsonderzoek inzake NDM. 2021.
- 8.3RO . Mailwisseling met Regioplan Beleidsonderzoek inzake NDM. 2020.
- 9.3RO . Mailwisseling met Regioplan Beleidsonderzoek inzake NDM. 2019;
- 10.Reclassering. Reclassering verlengt coronamaatregelen tot en met 19 mei [Internet]. 2020. Available from: https://www.reclassering.nl/actueel/nieuws/reclassering-verlengt-coronamaatregelen-tot-en-met-19-mei
- 11.Dekker S. Tijdelijke voorzieningen op het terrein van het Ministerie Justitie en Veiligheid in verband met de uitbraak van COVID-19 (Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid). Memoire van Toelichting. Den Haag; 2020.
- 12.Verweij S, Weijters G. Recidive tijdens en na reclasseringstoezicht. Cahier 2020-20 [Internet]. Den Haag; 2020. Available from: www.wodc.nl
- 13.Rijksoverheid.nl. Kamerstukken II, 2874759 [Internet]. 2020. Available from: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/05/18/tk-evaluatie-tweede-%09pilotjaar-alcoholmeter
- 14.Van der Knaap LM, Leenarts LEW, Nijssen LTJ. Psychometrische kwaliteiten van de Recidive Inschattingsschalen (RISc): Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid, interne consistentie en congruente validiteit. Den Haag; 2007.
- 15.DJI. Mailwisseling met Regioplan Beleidsonderzoek inzake NDM. 2022.
- 16.Roorda W, Buysse W. Forensische zorgtrajecten in het gevangeniswezen: Onderzoek in zes penitentiaire inrichtingen naar signalering, indicatiestelling en plaatsing. Amsterdam; 2016.
- 17.DJI. Mailwisseling met Regioplan Beleidsonderzoek inzake NDM. 2021.
- 18.Tollenaar N, Beerthuizen MGCJ, Drieschner KH, Van der Laan AM. Effectiviteit van de ISD-maatregel: 2e replicatie: Cahier 2019-19. Den Haag: WODC; 2019.
Hoe te verwijzen
Nationale Drug Monitor, editie 2023. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.