GHB
HomeGHB9.6 Hulpvraag en incidenten

9.6 Hulpvraag en incidenten

9.6.1 Verslavingszorg

Hoeveel mensen worden behandeld in de verslavingszorg voor GHB-problematiek?

In het kort:  In 2024 werden er 831 mensen behandeld in de verslavingszorg voor GHB-problematiek. Dat is 2% van het totaal aantal mensen in behandeling in de verslavingszorg voor drugsproblematiek. De meerderheid van de GHB-cliënten was man, ongeveer de helft viel in de leeftijdsgroep 30-39 jaar. Vijf op de zes GHB-cliënten werd al eerder behandeld in de verslavingszorg. Het aantal en het aandeel GHB-cliënten in de verslavingszorg nam in de periode 2015-2024 iets af.

In 2024 werden er ongeveer 800 mensen behandeld in de verslavingszorg voor GHB-problematiek

In 2024 werden volgens het LADIS 831 mensen behandeld in de verslavingszorg voor GHB-problematiek (waarvan 98% voor GHB en 2% voor GBL) ​​[1]​​. Dat is 1% van het totaal aantal mensen in behandeling in de verslavingszorg (incl. gedragsverslavingen en alcohol) en 2% van het totaal aantal mensen in behandeling voor drugsproblematiek in de verslavingszorg. Het gaat hierbij alleen om mensen bij wie de GHB-problematiek staat geregistreerd als de enige of de belangrijkste reden voor de behandeling. We noemen dit ook wel ‘primaire’ GHB-cliënten.

Niet alle verslavingszorg instellingen leveren gegevens aan het LADIS, het genoemde aantal is dus een onderschatting van het totaal aantal cliënten in de verslavingszorg voor GHB-problematiek. Volgens het LADIS leverden in 2024 ongeveer 85-90% van gespecialiseerde verslavingszorginstellingen data aan (zie: Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina).

Twee keer zoveel mannen als vrouwen worden behandeld voor GHB-problematiek

In 2024 was het merendeel (67%) van de cliënten in behandeling in de verslavingszorg voor GHB-problematiek man, een derde was vrouw (33%). In de algemene bevolking gebruiken ook meer mannen dan vrouwen GHB (zie: Gebruik: Volwassenen).

Meer dan de helft van de GHB-cliënten is tussen de 30 en 39 jaar

In 2024 was de gemiddelde leeftijd van de cliënten in behandeling voor GHB-problematiek 35 jaar. Het grootste aantal cliënten met primaire GHB-problematiek viel in de leeftijdsgroep 30-34 jaar (27%) en 35-39 jaar (24%). Eén op de zestien was jonger dan 25 jaar (6%).

Vijf op de zes GHB-cliënten is al eerder behandeld in de verslavingszorg

In 2024 was één op de zes primaire GHB-cliënten (16%) voor het eerst in behandeling in de verslavingszorg, vijf op de zes cliënten (84%) werd al eerder behandeld.

Ongeveer twee derde van de GHB-cliënten heeft ook nog andere middelenproblematiek

In 2024 had 64% van de primaire GHB-cliënten ook nog andere verslavingsproblematiek. We noemen dit ook wel secundaire problematiek. De meest voorkomende secundaire problematiek ‘overige middelen’ (21% van alle primaire GHB-cliënten), alcohol (20%), cocaïne (19%) en amfetamine (18%). De verzamelcategorie ‘overige middelen’ kan verwijzen naar minder voorkomende middelen zoals ketamine of NPS, maar het kan hier ook om bijvoorbeeld een nicotineverslaving gaan.

Mogelijk hebben de GHB-cliënten in de verslavingszorg ook nog andere psychische problemen dan verslaving. Het LADIS verzamelt hier echter niet systematisch gegevens over.

In 2024 werden er 639 mensen in de verslavingszorg behandeld met secundaire GHB-problematiek

GHB kan ook voorkomen als secundaire problematiek bij cliënten die voor andere verslavingsproblematiek in behandeling zijn. In totaal ging het in 2024 om 639 secundaire GHB-cliënten. Voor deze groep was het meest voorkomende primaire middel alcohol en cocaïne (beide 26%), daarna volgen ‘overige middelen’ (15%) en amfetamine (12%).

Is het aantal mensen dat wordt behandeld in de verslavingszorg voor GHB-problematiek veranderd?

Het aantal primaire GHB-cliënten is tussen 2015 en 2024 redelijk stabiel gebleven

Tussen 2015 en 2024 is het aantal cliënten in behandeling voor primaire GHB-problematiekredelijk stabiel gebleven, met 866 cliënten in 2015 en 831 cliënten in 2024. In de loop van de jaren zijn er steeds meer instellingen bijgekomen die gegevens aanleveren. Ook als we alleen kijken naar de instellingen die gedurende de gehele periode tussen 2015 en 2024 gegevens hebben aangeleverd (de constante instellingen), dan blijft het aantal primaire GHB-cliënten stabiel.

Tussen 2015 en 2024 is de bevolking van Nederland gegroeid. Om hier rekening mee te houden is ook gekeken naar het aantal cliënten per 100.000 inwoners. Per 100.000 inwoners van 15 jaar en ouder bleef het aantal primaire GHB-cliënten stabiel tussen 2015 (6) en 2024 (6). Bij de constante instellingen is een soortgelijke trend zichtbaar.

Het aandeel GHB-cliënten in de verslavingszorg is tussen 2015 en 2024 gedaald

Het aandeel cliënten met primaire GHB-problematiek onder alle cliënten in de verslavingszorg vanwege drugs nam iets af in de periode 2015-2024, van 3% naar 2%. Voor deze berekeningen zijn de gegevens van alle deelnemende instellingen meegenomen. 

Het aantal secundaire GHB-cliënten nam in de periode 2015-2024 toe

Het aantal cliënten bij wie GHB-problematiek speelde als secundaire problematiek is in de periode 2015-2024 toegenomen, van 298 naar 639 cliënten. Ook wanneer er alleen gekeken wordt naar het constante aantal instellingen, steeg het aantal cliënten met secundaire GHB-problematiek, van 292 naar 463 cliënten. De stijging deed zich vooral voor onder cliënten met primaire cocaïneproblematiek en primaire alcoholproblematiek.   

Aandeel jonge cliënten in de verslavingszorg met GHB-problematiek gehalveerd

Het aandeel primaire GHB-cliënten onder de 30 jaar daalde tussen 2015 en 2024, van 54% naar 23%. Het aandeel GHB-cliënten van 30 jaar of ouder steeg van 46% naar 77%. Dit lijkt aan te sluiten bij informatie uit de algemene bevolking waaruit blijkt dat GHB-gebruik onder jongvolwassenen (18-29 jaar) is afgenomen (zie: Veranderingen in GHB-gebruik onder volwassenen).

Het aandeel vrouwen in de verslavingszorg voor primaire GHB-problematiek is in de periode 2015-2024 niet veranderd.  

Hoe behandelt de verslavingszorg mensen met GHB-problematiek?

De verslavingszorg is onderdeel van de gezondheidszorg. De verslavingszorg helpt mensen die een stoornis hebben in drugs-, alcohol-, of medicatiegebruik, of een gokstoornis of een andere gedragsverslaving. De behandeling van GHB-verslaving is gebaseerd op de ‘Multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne, amfetamine, ecstasy, GHB en benzodiazepines’ ​​​​[2]​​. De Multidisciplinaire richtlijn concludeert dat de symptomen van een GHB-intoxicatie en de ontwenningsverschijnselen behandeld kunnen worden, maar dat er op dit moment nog geen specifieke psychologische behandeling kan worden aanbevolen vanwege een gebrek aan voldoende wetenschappelijke kennis.

Terugvalpreventie

Het blijkt dat cliënten die onder begeleiding stoppen met GHB vaak terugvallen in gebruik. In 2020 is er een handreiking ontwikkeld om terugval in GHB-gebruik na detoxificatie te voorkomen ​[3]​​​. Betrokkenheid van de omgeving en goede samenwerking tussen netwerkpartners zijn essentieel om terugval te voorkomen. Het gaat om een pakket interventies gericht op terugvalmanagement en het verbeteren van functioneren op verschillende levensgebieden, waarbij het zorgaanbod moet worden afgestemd op de behoeften van de cliënt.

Het LADIS

De gegevens over het aantal mensen in behandeling in de verslavingszorg voor medicatieproblematiek zijn afkomstig van het Landelijk Alcohol en Drugs Informatiesysteem (LADIS). Verslavingszorginstellingen leveren gepseudonimiseerde gegevens over hun cliënten aan het LADIS. Tussen 2015 en 2022 konden er geen nieuwe gegevens worden verzameld in verband met een aanscherping van de privacywet. Per 1 juli 2022 is de aanvullende wettelijke grondslag geregeld voor het aanleveren van deze gegevens. Hierna kon de gegevensverzameling van het LADIS weer gestart worden. Vanaf 2023 zijn er weer verschillende rapportages van het LADIS verschenen ​​[1]​​. In 2024 waren er 32 deelnemende verslavingsinstellingen die data leverden aan LADIS. In vergelijking met 2023 zijn er 8 instellingen bijgekomen.

Gegevens over het aantal cliënten in behandeling kunnen informatie geven over (trends in) de hulpvraag en kunnen een indirecte indicator zijn voor trends in problematisch gebruik. Echter zoekt maar een deel van de probleemgebruikers hulp bij de verslavingszorg. Onderzoek laat zien dat mensen die professionele hulp zoeken vaak ernstigere problemen hebben dan mensen die dit (nog) niet doen. Ook hebben ze vaker last van andere bijkomende psychische problemen ​[4,5]​​​.

Beperkingen van het LADIS

Er zijn een aantal factoren die van invloed kunnen zijn op het aantal geregistreerde cliënten in de verslavingszorg. (Nog) niet alle verslavingszorginstellingen leveren gegevens aan het LADIS. De afgelopen jaren zijn er wel steeds meer instellingen bijgekomen. Omdat dit de trends kan beïnvloeden rapporteert het LADIS zowel de trends van alle deelnemende instellingen als uitsluitend van de instellingen die gedurende de gehele periode tussen 2015 en 2024 gegevens hebben aangeleverd. In 2024 werden 15 instellingen aangemerkt als constant leverende instellingen, twee minder dan in 2023. Volgens de ruwe schatting van LADIS levert ongeveer 85-90% van de gespecialiseerde verslavingszorginstellingen gegevens aan. Niet-aangesloten instellingen zijn doorgaans kleiner en bereiken mogelijk een andere doelgroep dan de instellingen die wel gegevens aanleveren. Bij sommige van de deelnemende instellingen is er sprake van onderregistratie. Ook leveren niet alle instellingen de gegevens over het type middel even specifiek aan. Zo gebruiken sommige instellingen nog verzamelcategorieën, zoals “opiaten” of “overige middelen”. Gegevens over specifieke middelen kunnen dus ‘verborgen’ zijn in deze verzamelcategorieën. Daarnaast kunnen mensen ook buiten de verslavingszorg hulp krijgen, bijvoorbeeld bij de reguliere GGZ, in de huisartsenpraktijk, bij vrijgevestigde psychologen of via anonieme eHealth. Tot slot lijkt er sprake van slechts een beperkte capaciteit in de verslavingszorg, zo is er in de afspraken met verzekeraars sprake van een behandelplafond. Wanneer het behandelplafond voortijdig wordt bereikt kunnen behandelingen niet meer worden gedeclareerd. Ook is er in de verslavingszorg een tekort aan personeel.

Er staan ook nog mensen met een hulpvraag op het gebied van middelenproblematiek op een wachtlijst voor hulp in de verslavingszorg. Hoeveel mensen dit precies zijn is niet bekend. De gemiddelde totale wachttijd (vanaf aanmelding tot start behandeling) voor een behandeling voor de diagnosegroep “Middelgerelateerd en verslaving” was volgens de NZa 15 weken in oktober 2024 ​[6]​​​. Momenteel werkt de NZa aan een up-to-date GGZ-wachttijdendashboard, dat naar verwachting eind 2025 wordt gepubliceerd.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    D.J. Wisselink, J.B. van der Slink, J.P. Kerssies. Kerncijfers Verslavingszorg 2015-2024. Stichting Informatievoorziening Zorg (IVZ); 2025 p. 1–100.
  2. 2.
    Hendriks V, Blanken P, Croes E, Schippers G, Schellekens A, Stollenga M, et al. Multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne, amfetamine, ecstasy, GHB en benzodiazepines. Utrecht: Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz; 2018.
  3. 3.
    Joosten EAG, Van Wamel A, Beurmanjer H, Dijkstra BAG. Handreiking voor GHB behandeling. Nijmegen: NISPA; 2020.
  4. 4.
    Van der Pol P, Liebregts N, De Graaf R, D.J. Korf, Van den Brink W, Van Laar M. Facilitators and barriers in treatment seeking for cannabis dependence. Vol. 133, Drug and Alcohol Dependence. 2013. p. 776–80.
  5. 5.
    Tuithof M. Drinking Distilled: onset, course and treatment of alcohol use disorders in the general population. Universiteit van Amsterdam; 2015.
  6. 6.
    Zorgautoriteit N. Informatiekaart Wachttijden en wachtplekken GGZ – oktober 2024 [Internet]. Nederlandse Zorgautoriteit. 2024. Available from: https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_786033_22/

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.