2.1.1 Opiumwet: wettelijke basis
2.1.1.1 Wat regelt de Opiumwet?
In het kort: De Opiumwet vormt de basis van het Nederlandse drugsbeleid en maakt onderscheid tussen harddrugs (Lijst I) en softdrugs (Lijst II). Het bezit, de productie en handel in deze middelen is verboden, met uitzonderingen voor medische of wetenschappelijke doeleinden. In 2023 en 2024 zijn meerdere middelen aan deze lijsten toegevoegd vanwege gezondheidsrisico’s of sociale schade. Ook vond in 2024 een herbeoordeling van zes al op de lijst geplaatste middelen plaats.
De Opiumwet bepaalt welke drugs in Nederland verboden zijn. De wet maakt onderscheid tussen:
- Lijst I (harddrugs): zoals heroïne, cocaïne, ecstasy, Gamma Hydroxy Butyraat (GHB), Lyserginezuurdiëthylamide (LSD), 3-MMC en amfetamine.
- Lijst II (softdrugs en andere middelen): zoals cannabis, paddo’s, qat en benzodiazepinen.
Het is verboden om deze middelen te bezitten, produceren, verkopen of vervoeren. Er gelden uitzonderingen voor medische en wetenschappelijke doeleinden.
Hoe worden stoffen aan de lijsten toegevoegd?
De minister kan besluiten om een middel op lijst I of II te zetten. Meestal gebeurt dit na een risicobeoordeling door het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring (CAM), ondergebracht bij het RIVM.
De minister kan ook afwijken van het advies van het CAM. Soms kiest de minister ervoor om een middel op een lijst te zetten zonder een risicobeoordeling. Ook internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties of de Europese Unie, kunnen besluiten dat een middel op een lijst moet komen [1,2].
Nieuwe middelen op lijst I en II vanwege gezondheidsrisico’s
In 2023 en 2024 zijn meerdere stoffen toegevoegd aan lijst I van de Opiumwet. De reden: ernstige gezondheidsrisico’s of sociale schade. Het gaat om de volgende stoffen:
- 4 september 2023: 3-CMC, brorfine, eutylon, metonitazeen
- 10 april 2024: 3-MMC, 2-methyl-AP-237, etazeen, etonitazepyn, protonitazeen, ADB-BUTINACA, α-PHiP
Deze stoffen zijn op lijst I gezet door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Plaatsing nieuwe middelen op basis van VN- en EU-besluit
In Nederland zijn in 2020 en 2021 meerdere middelen op lijst I geplaatst op basis van aanbevelingen van de Commissie voor verdovende middelen van de Verenigde Naties. Deze zijn:
- 4F-MDMB-BINACA
- 5F-AMB-PINACA
- 5F-MDMB-PICA
- AB-FUBINACA
- Alfa-PHP
- DOC
- Crotonylfentanyl
- Valerylfentanyl
De stof isotonitazeen werd in 2020 op lijst I geplaatst na een richtlijn van de Europese Unie [3].
Sinds 2020 is cannabis geschrapt van lijst IV van het Verdrag van 1961 van de Verenigde Naties. Dit besluit was genomen naar aanleiding van wetenschappelijk onderzoek waarin is aangetoond dat cannabis een therapeutische werking heeft bij bepaalde medische aandoeningen, waardoor opname op lijst IV — waar de meest risicovolle en medisch nutteloze stoffen staan — niet langer wetenschappelijk te rechtvaardigen was. Cannabis blijft wel op lijst I van dit verdrag staan, wat betekent dat het nog steeds als een risicovol middel wordt beschouwd [4]. Sinds 2020 is cannabis geschrapt van lijst IV van het Verdrag van 1961 van de Verenigde Naties. Dit besluit was genomen naar aanleiding van wetenschappelijk onderzoek waarin is aangetoond dat cannabis een therapeutische werking heeft bij bepaalde medische aandoeningen, waardoor opname op lijst IV — waar de meest risicovolle en medisch nutteloze stoffen staan — niet langer wetenschappelijk te rechtvaardigen was. Cannabis blijft wel op lijst I van dit verdrag staan, wat betekent dat het nog steeds als een risicovol middel wordt beschouwd .
Herbeoordeling van zes middelen
In 2024 verscheen het rapport Totaalrapportage ‘Motie van Nispen’ [5]. Daarin is onder andere gekeken of sommige middelen een lichte herbeoordeling kunnen krijgen. Bij een lichte herbeoordeling wordt opnieuw bekeken of een middel nog steeds het advies zou krijgen om opgenomen te worden in de Opiumwet. Het is een lichte vorm, omdat er geen volledige risicobeoordeling wordt gedaan. Het ging om de volgende stoffen:
Van de meeste herbeoordeelde middelen is vastgesteld dat hun plaatsing op lijst I of II van de Opiumwet gerechtvaardigd is. Voor MDMA overweegt de overheid een volledige risicobeoordeling, hier is nog geen verdere informatie over beschikbaar. Voor LSD is besloten om géén aanvullend onderzoek te doen, op advies van het CAM.
Tweelijstensysteem blijft bestaan
Het rapport Totaalrapportage ‘Motie van Nispen’ is opgesteld naar aanleiding van een motie uit de Tweede Kamer. In die motie vroeg de Kamer aan de regering om onderzoek te doen naar hoe we nu omgaan met verschillende soorten drugs. Ook wilde de Kamer weten of de verdeling van drugs in twee lijsten in de Opiumwet nog wetenschappelijk te rechtvaardigen is.
In 2011 is de indeling van de Opiumwet al uitgebreid onderzocht. Toen bleek dat er geen duidelijke voordelen zijn om het systeem met twee lijsten aan te passen.
Het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring (CAM) en de risicobeoordelingscommissie vinden het daarom niet zinvol om opnieuw zo’n onderzoek te doen. Zij verwachten dat de resultaten hetzelfde zullen zijn. Volgens hen hoeft de opzet van de Opiumwet dus niet te veranderen [5].
Aanvullende informatie
Bronnen
- 1.Stb-289. Besluit van 4 september 2023, houdende wijziging van lijst I, behorende bij de Opiumwet, in verband met plaatsing van enkele stoffen op deze lijst. Den Haag: Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden; 2023.
- 3.Stb.2021-504. Besluit van 25 oktober 2021, houdende wijziging van lijst I en II, behorende bij de Opiumwet, in verband met de plaatsing op lijst II van 3-MMC, alsmede plaatsing op lijst I en II van enkele andere middelen. Den Haag: Rijksoverheid; 2021.
- 4.T.K.26150-191. Algemene Vergadering der Verenigde Naties; Brief regering; Reactie op verzoek commissie inzake Reactie op voorstel voor een besluit van de raad over de toevoeging van een stof aan tabel I bij het Verdrag van de VN tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen. Tweede Kamer der Staten-Generaal; 2021.
- 5.Totaalrapportage “Motie Van Nispen.” . CAM; 2024.
Hoe te verwijzen
Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.