Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste ontwikkelingen in de wettelijke kaders en beleidsinstrumenten. Voor de volledige tekst van de genoemde wetten verwijzen wij u naar de website van de Wettenbank:
Het Nederlandse drugsbeleid richt zich zowel op de volksgezondheid als de aanpak van ondermijnende drugscriminaliteit. Het doel van het volksgezondheidsbeleid is om het drugsgebruik te ontmoedigen en drugsgebruikers niet te criminaliseren, maar om preventie en hulpverlening voorop te stellen. Het kabinet signaleerde in 2015 een normalisering van het gebruik van harddrugs, met name tijdens het uitgaan [1]. Het beleid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is er daarom op gericht “om stevig in te zetten op het tegengaan van deze normalisering, op het voorkomen van gebruik en het voorkomen van gezondheidsschade ten gevolge van drugsgebruik” [2]. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid bestrijdt de productie van- en de handel in illegale drugs. De Opiumwet bepaalt daarbij welke drugs illegaal zijn [3]. Er komen regelmatig nieuwe psychoactieve stoffen (NPS) bij; om er voor te zorgen dat de strafbaarstelling ervan niet telkens apart in de Opiumwet geregeld moet worden, komt er een wetswijziging waardoor groepen stoffen strafbaar gesteld worden. Daarnaast regelt de Wet voorkoming misbruik chemicaliën (Wvmc) dat bepaalde chemische stoffen niet worden misbruikt om er illegale drugs van te maken [4]. In Nederland geeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid prioriteit aan de bestrijding van de ondermijning van de samenleving door de georganiseerde misdaad [5]. Behalve op landelijk niveau, wordt in Nederland ook op gemeentelijk niveau drugsbeleid ontwikkeld en toegepast. Het lokale bestuur stelt het coffeeshopbeleid vast en voert de regie. Het beleid wordt concreet ingevuld in het driehoeksoverleg door de burgemeester, in overleg met een vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie en de politiechef.
2.1.1.1 Opiumwet
De Opiumwet is de belangrijkste wet in het drugsbeleid. De wet stelt import en export, productie, teelt, vervoer, aanwezig hebben van en handel in bepaalde middelen, die worden beschouwd als een risico voor de volksgezondheid, strafbaar. De verboden middelen staan op lijsten bij de Opiumwet. Nederland hanteert twee lijsten. Op lijst I staan de middelen die een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid met zich meebrengen. Het gaat bijvoorbeeld om heroïne, cocaïne, amfetamine, LSD, ecstasy en GHB. Op lijst II staan de andere middelen, zoals cannabis, paddo’s en qat en slaap- en kalmeringsmiddelen. Op basis van internationale risicobeoordelingen en besluitvorming (UN, EMCDDA) of besluitvorming op nationaal niveau kunnen nieuwe psychoactieve stoffen (NPS) aan een van de lijsten van de Opiumwet worden toegevoegd.
Per 28 oktober 2021 is 3-MMC (3-methylmethcathinon) op lijst II van de Opiumwet geplaatst. Het is niet op de lijst geplaatst wegens internationale afspraken, maar omdat er in Nederland een toename werd gezien in het gebruik van dit middel en vanwege de volksgezondheidsrisico’s die hiermee gepaard gaan (zie § 8.7.3). Dit gebeurde op advies van het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs (CAM), dat een risicobeoordeling heeft uitgevoerd waaruit bleek dat het gebruik van 3-MMC tot verslaving kan leiden en tot een toenemend aantal acute gezondheidsincidenten. Op basis van de beschikbare informatie op dat moment kon niet worden vastgesteld of dit middel zodanig risicovol is, dat het op lijst I geplaatst zou moeten worden [6].
Op 28 oktober 2021 zijn ook de middelen etizolam en flualprazolam op lijst II van de Opiumwet geplaatst. De volgende middelen zijn op lijst I van de Opiumwet geplaatst: 4CMC, 4F-MDMB-BINACA, 5F-AMB-PINACA, 5F-MDMB-PICA, AB-FUBINACA, alfa-PHP, crotonylfentanyl, DOC, N-ethylhexedron en valerylfentanyl en isotonitazeen [6]. Op de laatstgenoemde stof na, zijn al deze stoffen op de lijst geplaatst om uitvoering te geven aan besluiten van de Commissie voor verdovende middelen van de Verenigde Naties dd. 4 maart 2020 en 14 april 2021. De stof isotonitazeen wordt op lijst I geplaatst ter uitvoering van een gedelegeerde richtlijn van de EU van 2 september 2020.
Op grond van artikel 13b van de Opiumwet (de Wet Damocles) heeft de burgemeester de bevoegdheid tot sluiting van een pand, ook een woning, als daar drugs aanwezig zijn, of als er strafbare voorbereidingshandelingen voor het bereiden of telen van drugs worden uitgevoerd. Dat is het geval als er bijvoorbeeld voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die daar duidelijk voor bestemd zijn, zoals bepaalde apparatuur of chemicaliën . De bedoeling van de bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet is drugshandel tegen te gaan en overlast te bestrijden [7].
Deze bevoegdheid om woningen te sluiten werd door burgemeesters soms te ruim en te hard toegepast en kon dan onschuldige burgers treffen, bijvoorbeeld minderjarige kinderen. Als gevolg van het sluiten van een woning konden mensen zowel hun huis worden uitgezet, als de huur (in de sociale sector) worden opgezegd en dan konden zij op een zwarte lijst van de woningcorporatie geplaatst worden. Daarom wordt er op verschillende manieren aan gewerkt om dat te voorkomen[8] [9].
De Raad van State is als bestuursrechter strenger gaan toetsen in zaken betreffende de sluiting van een woning. Zij stelt zwaardere eisen aan subsidiariteit (noodzakelijkheid) en proportionaliteit. In haar rechtspraak is verder uitgekristalliseerd hoe de omstandigheden in het concrete geval afgewogen moeten worden (bijvoorbeeld of er minderjarige kinderen zijn, medische redenen en verwijtbaarheid van de rechthebbende) [10] [11] .
Om de burgemeesters te helpen bij de afweging of toepassing van het artikel in het specifieke geval noodzakelijk en evenredig is (afweging tussen enerzijds het belang van het stoppen van drugsovertredingen en het voorkomen van herhaling en anderzijds de gevolgen voor betrokkenen en dat besluit goed te motiveren), zijn er verschillende hulpmiddelen ontwikkeld, zoals een stappenplan voor de toepassing van artikel 13b Opiumwet en een clickable pdf van het beoordelingskader van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [12].
De burgemeester onderbouwt haar of zijn sluitingsbesluit meestal met informatie uit bestuurlijke rapportages van de politie over drugsactiviteiten. De kwaliteit van de informatie daarin (o.a. over de aangetroffen drugsactiviteit, de locatie en de betrokken personen) en de snelheid waarmee deze naar de gemeente gaat, zouden beter kunnen. De onderzoekers adviseren om een landelijke uniforme checklist te ontwikkelen, waarbij aansluiting wordt gezocht bij het rechterlijke beoordelingskader van artikel 13b Opiumwet-besluiten [13].
Het WODC is gevraagd een verkennend onderzoek te doen naar de mogelijkheden om de gevolgen van de Wet Damocles te kunnen monitoren.
De Aanwijzing Opiumwet en de Richtlijn voor strafvordering Opiumwet
De Aanwijzing Opiumwet beschrijft welke regels voor de aanpak van de strafrechtelijke opsporing en vervolging van Opiumwetdelicten door Officieren van Justitie in het hele land gelden en toegepast (moeten) worden. De Aanwijzing wordt vastgesteld door het College van Procureurs-Generaal van het Openbaar Ministerie. In de Richtlijn voor strafvordering Opiumwet geeft het College van Procureurs-Generaal aan welke strafeis het Openbaar Ministerie kan hanteren bij de verschillende Opiumwetdelicten.
- Op 1 oktober 2020 heeft het Openbaar Ministerie een richtlijn ingevoerd om een duidelijk kader te geven voor de strafeis inzake voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs [14]. Tegen een verdachte van voorbereidingshandelingen wordt gevangenisstraf geëist en geen taakstraf. Daardoor geeft het Openbaar Ministerie het signaal af dat taakstraffen niet als een passende sanctie worden gezien voor de productie van synthetische drugs. Daarnaast eist het Openbaar Ministerie bij voorbereidingshandelingen altijd een geldboete [15].
Aanvullende informatie
Bronnen
- 1.T.K.24077-357. Drugbeleid: Brief regering: Beleidsvisie drugspreventie. Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal; 2015.
- 2.T.K.35830-XVI-1. Jaarverslag van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI): Ontvangen 19 mei 2021. Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal; 2021.
- 3.Overheid.nl . Opiumwet [Internet]. Overheid.nl. [cited 2021 May 21]. Available from: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0001941&z=2020-11-17&g=2020-11-17%0A
- 4.Overheid.nl . Wet voorkoming misbruik chemicaliën [Internet]. Overheid.nl. [cited 2021 May 21]. Available from: https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0007286&z=2018-11-01&g=2018-11-01
- 5.T.K.35830-VI-1. Departementaal jaarverslag 2020 Justitie en Veiligheid (VI): Ontvangen 19 mei 2021. Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal; 2021.
- 6.Stb.2021-504. Besluit van 25 oktober 2021, houdende wijziging van lijst I en II, behorende bij de Opiumwet, in verband met de plaatsing op lijst II van 3-MMC, alsmede plaatsing op lijst I en II van enkele andere middelen. Den Haag: Rijksoverheid; 2021.
- 7.T.K.34763-3. Wijziging van de Opiumwet (verruiming sluitingsbevoegdheid) ; Memorie van toelichting; Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal; 2018.
- 8.T.K.24077-478. Drugbeleid; Motie; Motie van de leden Van Nispen en Sneller over het benadrukken van maatwerk en proportionaliteit in de uitvoering van de Wet Damocles . Tweede Kamer der Staten-Generaal; 2021.
- 9.Bruijn L. M, Vols M. Onderzoek toepassing artikel 13b Opiumwet. Rijksuniversiteit Groningen, Centrum voor openbare orde en veiligheid; 2021.
- 10.T.K. 34763-14. Wijziging van de Opiumwet (verruiming sluitingsbevoegdheid); Brief regering; Beleidsreactie WODC-onderzoek naar de toepassing van artikel 13b Opiumwet. Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal ; 2021.
- 11.T.K. 34763-15. Wijziging van de Opiumwet (verruiming sluitingsbevoegdheid); Verslag van een schriftelijk overleg; Verslag van een schriftelijk overleg over het onderzoek naar de toepassing van artikel 13b Opiumwet. Den Haag:Tweede Kamer der Staten-Generaal; 2021.
- 12.T.K. 24077-503. Drugbeleid; Brief regering; opvolging toezeggingen en moties drugsbeleid. Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal ; 2022.
- 13.Bruijn LM, Mennes R, De Muijnck JA, Vols M. Bestuurlijke rapportage bij sluiting van drugspanden: Onderzoek naar het succesvol opstellen, aanbieden en opvolgen van bestuurlijke rapportages in artikel 13b Opiumwet-zaken. Den Haag: Politie & Wetenschap; 2022.
- 14.Stc. 49836, 2020. Richtlijn voor strafvordering voorbereiding/bevordering synthetische drugs (2020R002). Den Haag: Rijksoverheid ; 2020.
- 15.T.K.35564-21. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met versterking van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit (versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit); Brief regering; Uitvoering van de motie van het lid Bikker c.s. over de strafmaat als middel om Nederland minder aantrekkelijk te maken voor drugscriminaliteit (Kamerstuk 35564-18) . Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal ; 2021.
Hoe te verwijzen
Nationale Drug Monitor, editie 2023. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.