HomeWetgeving, beleid en preventie2.1.8 Wetgeving en beleid ten aanzien van drugsgebruik en drugsgebruikers bij justitie

2.1.8 Wetgeving en beleid ten aanzien van drugsgebruik en drugsgebruikers bij justitie

Zie voor meer informatie ook § 17.2.

Het beleid ten aanzien van problematische gebruikers in het strafrechtssysteem gaat uit van het principe dat problematische gebruikers niet alleen bestraft moeten worden, maar ook en vooral zorg nodig hebben, wil criminele recidive voorkomen worden.

  • In de 25 veiligheidsregio’s zijn er Zorg- en Veiligheidshuizen waar verschillende organisaties, als de politie, het Openbaar Ministerie (OM), de reclassering, de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en soms nog andere organisaties zoals verslavingszorg, bijeenkomen om tot een integrale aanpak te komen van criminele of ernstige overlast veroorzakende personen. Dit zijn vaak personen met een complexe problematiek – vaak (ook) verslavingsproblematiek.
  • Forensische zorg is zorg die beschikbaar is voor justitiabelen in het strafrechtelijk systeem, die psychische problemen, verslavingsproblemen of een licht verstandelijke beperking hebben. Er zijn zorgvormen met een hoger niveau van beveiliging (tbs-klinieken) en zorgvormen met een lager beveiligingsniveau, zoals beschermd wonen, of ambulante zorg. Het beleidsuitgangspunt is ‘GGZ tenzij’: de problematische justitiabelen moeten naar zorginstellingen buiten detentie worden doorgeleid, tenzij er contra-indicaties zijn. Hun herstel en re-integratie wordt daardoor namelijk gestimuleerd en op die manier wordt hun criminele recidive teruggedrongen ​[1]​. De verslavingsreclassering kan worden ingeschakeld voor voorlichtende, ondersteunende en toezichthoudende taken. In de penitentiaire inrichtingen is (geestelijke) gezondheidszorg en op verslaving gerichte zorg beschikbaar.

Wet forensische zorg

Voor verbetering van de forensische zorg is de Wet forensische zorg vastgesteld (Stb. 38, 2018). Deze is per 1 januari 2019 in werking getreden ​[2]​ (zie ook het NDM Jaarbericht 2016 ​[3]​). De wet regelt de brede stelselherziening van de forensische zorg, die al in 2007 was ingezet en heeft mede als doel bij te dragen aan doorverwijzingen vanuit justitie naar zorg.

  • Er is één uniforme plaatsingsprocedure waarbij de indicatiestelling en de justitiële titel de basis vormen voor het plaatsingsbesluit en het bepalen van het type forensische zorg dat een persoon zal ontvangen. De aansluiting tussen het strafsysteem (bijvoorbeeld gevangenisstraf) en de GGZ- zorg wordt daardoor verbeterd.
  • Door de stelselherziening werd het Ministerie van Justitie en Veiligheid verantwoordelijk voor de inkoop van de zorg voor verslaafden met een strafrechtelijke titel (dat was voorheen het Ministerie van VWS). Voor verslavingszorginstellingen die van oudsher al zorg aan cliënten verlenen die met politie en justitie te maken hebben, kwam de nadruk te liggen op het terugdringen van strafrechtelijke recidive in plaats van op de traditionele doelen van de verslavingszorg (o.a. het werken aan abstinentie of gecontroleerd middelengebruik). Bovendien werden er andere eisen gesteld ten aanzien van beveiliging, registratie van zorg en risicotaxatie.

Wet straffen en beschermen

Op grond van de Wet straffen en beschermen ​[4]​ die op 1 juli 2021 voor het grootste deel in werking is getreden, wordt de voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) niet meer automatisch verleend na twee derde van de straf, maar gaat gedrag tijdens detentie zwaarder meewegen, ook bij het geven van verlof. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het binnenbrengen en het bezit van smokkelwaar, zoals drugs ​[5]​. Ketenpartners kunnen meer informatie over re-integratie en risico’s met elkaar delen.

De persoonsgerichte aanpak, waarbij meer nadruk ligt op de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde voor zijn gedrag, is in de wet vastgelegd. Een gedetineerde is zelf verantwoordelijk voor zijn leven en moet, rekening houdend met zijn mogelijkheden, werken aan verandering van zijn gedrag om herhaling te voorkomen ​[6]​ ​[7]​. In het bestuurlijk akkoord “Kansen bieden voor re-integratie” hebben het gevangeniswezen, de reclassering en gemeenten afgesproken om de gedetineerde al vanaf het begin van de detentie te ondersteunen bij zijn of haar (voorbereiding op) terugkeer naar de samenleving. Door middel van screening en intake worden mogelijkheden, beperkingen, behoeften en eventuele problematiek in kaart gebracht en wordt een programma opgesteld dat toegesneden is op de problematiek van de individuele gedetineerde, bijvoorbeeld op verslavingsproblematiek ​[8]​ ​[9]​. Aan het einde van de detentie vindt een afsluitend trajectgesprek plaats, en informeert het gevangeniswezen de opvolgende ketenpartner, zoals reclassering, over wat er is bereikt en wat nog zou moeten gebeuren. De integrale intake is inmiddels bij alle penitentiaire inrichtingen ingevoerd​: rondom elke penitentiaire inrichting is nu een regionaal team actief, bestaande uit vertegenwoordigers van DJI, de reclassering en regioadviseurs Zorg en Veiligheid. Deze teams ondersteunen de regio’s bij de re-integratie ​[10]​.

Er is bij justitie (in gevangenissen en door reclassering) een interventie beschikbaar die een wetenschappelijk bewezen effectieve bijdrage kan leveren aan re-integratie en/of vermindering van recidive voor volwassenen met een verslavingsproblematiek. Deze is als evidence-based erkend door de Erkenningscommissie Justitiële Interventies. Dat is Leefstijl 24/7. Het doel daarvan is dat gedetineerden inzicht krijgen in de patronen die leiden tot middelengebruik en delictsgedrag, dat zij gemotiveerd worden tot (gedrags)verandering, adequaat leren omgaan met hun verslaving- en delictsgedrag, en controle hierover krijgen. In penitentiaire inrichtingen wordt ook een daarop gebaseerde interventie gegeven, die niet erkend is. Het aanbod van het programma is verschillend per penitentiaire inrichting. Dit blijkt uit een inventarisatie-onderzoek naar aanleiding van een motie in de Tweede Kamer, van justitiële programma’s voor recidivevermindering en naar randvoorwaarden voor het ruimer toepassen daarvan ​[11]​ [12]​.

De wet zal geëvalueerd worden. Om de evaluatie voor te bereiden is een vooronderzoek gedaan waarbij gekeken is naar de beschikbaarheid van te gebruiken indicatoren (op grond van de onderliggende beleidstheorie die ook door de onderzoekers nagegaan is). Hierbij is ook verslaving/gebruik van alcohol en drugs meegenomen als indicator. Bovendien is een nulmeting gedaan ​[13]​.

Inrichting voor stelselmatige daders (ISD; zie ook § 17.2.5)

De maatregel plaatsing in een Inrichting voor stelselmatige daders (ISD) is bedoeld voor veelplegers, oftewel plegers van veel delicten, die vaak complexe, meervoudige problematiek hebben zoals verslaving en andere psychische ziektebeelden. Het doel is de recidive terug te dringen door hen gedurende een langere periode in te sluiten (maximaal twee jaar), en hen behandeling en interventies te geven gericht op gedragsverandering.

  • De capaciteit voor het uitvoeren van de ISD-maatregel in de penitentiaire inrichtingen is in de loop van 2020 uitgebreid met 56 extra plaatsen in PI Alphen aan den Rijn. In totaal zijn er dan tien inrichtingen die de ISD ten uitvoer leggen met een totale capaciteit van 467 ISD-plaatsen. Daarna is de capaciteit verminderd tot 455 plaatsen, gezien de lage bezetting op de ISD.
  • De capaciteit werd mede uitgebreid omdat uit een effectmeting van het WODC ​[14]​ opnieuw gebleken is dat de ISD-maatregel recidive effectiever vermindert dan een reguliere sanctie, zoals een kortdurende gevangenisstraf. ISD-ers die forensische zorg hebben gehad recidiveren significant minder dan ISD-ers die geen forensische zorg hebben gehad (waaronder verslavingszorg).
    Er wordt nader kwalitatief onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de uitvoering van de maatregel. Dit om te bepalen of en welke verbeterpunten er zijn om de recidive verder omlaag te brengen en om te achterhalen welke rol het verlenen van forensische zorg daarbij speelt. Een belangrijke vraag is namelijk of het reduceren van recidive van ISD’-ers daadwerkelijk toe te schrijven is aan het geven van forensische zorg. Het onderzoek wordt gedaan door het IVO (Instituut voor onderzoek naar leefwijzen en verslaving) ​[10]​.

Drugontmoedigingsbeleid in Penitentiaire inrichtingen

In de Nederlandse penitentiaire inrichtingen wordt een drugsontmoedigingsbeleid gevoerd. Om te voorkomen dat drugs de inrichting binnenkomen, omvat het drugsontmoedigingsbeleid zowel preventieve als repressieve maatregelen, daarbij rekening houdend met het leefklimaat in de inrichtingen. Het uitgangspunt is dat bij een geconstateerd strafbaar feit altijd aangifte wordt gedaan. Het binnenbrengen van drugs in de inrichting is strafbaar. Er wordt ook ingezet op gedragsverandering. Het beleid omvat maatregelen zoals toegangscontrole bij iedereen die een inrichting binnenkomt, cel-inspecties, fouillering, visitatie en de inzet van drugshonden, urinecontroles en een zodanige inrichting van bezoekersruimten van gesloten inrichtingen dat er goed toezicht is op de gedetineerde en het bezoek. Het drugsontmoedigingsbeleid is onderdeel van het veiligheidsbeleid in gevangenissen.

  • Het veiligheidsbeleid is niet alleen gericht op het tegengaan van het binnensmokkelen van drugs maar ook van andere voorwerpen, die in de samenleving legaal zijn maar waarvan het bezit of gebruik de orde en de veiligheid van de inrichting in gevaar brengen en die bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden voor wat genoemd wordt ‘voortgezet crimineel handelen tijdens detentie’ (bijvoorbeeld het leiden van een criminele organisatie die in drugs handelt). Om dit tegen te gaan is per 1 november 2019 een wet in werking getreden waarmee het binnenbrengen van verboden voorwerpen in justitiële inrichtingen door derden of personeel strafbaar wordt gesteld (aan de gedetineerde die contrabande in zijn bezit heeft, kunnen al disciplinaire straffen worden  opgelegd) ​[15]​.
  • In 2019 is het veiligheidsbeleid aangescherpt. Zo wordt er extra geïnvesteerd in hekwerken en camera’s. Om drugs en telefoons op te sporen wordt het aantal speurhonden verdubbeld van 10 begeleiders met 20 honden naar 20 begeleiders met 40 honden. Dat zou eind 2022 gerealiseerd moeten zijn. Er worden nieuwe methoden gebruikt om drugs te ontdekken bij binnenkomst in een gevangenis, zoals apparatuur om drugssporen op kleding en voorwerpen te herkennen. Ook worden alle penitentiaire inrichtingen uitgerust met dronedetectie en worden daarnaast proeven gedaan met droneverstoring ​[10]​.
  • Alle gevangenissen hebben een analyse uitgevoerd van risico’s op de aanwezigheid van smokkelwaar en de maatregelen die kunnen worden getroffen. Door de Dienst Justitiële Inrichtingen wordt sinds begin 2019 een registratie van vondsten van contrabande bijgehouden. De registratie wordt nog verbeterd ​[5]​. Zie voor gegevens op basis van deze registratie § 17.2.2.
  • Disciplinaire straffen binnen de inrichting wegens contrabande moeten persoonsgerichter worden en er komen zwaardere straffen op te staan. Dat past in het beleid om binnen inrichtingen persoonsgerichter te straffen binnen de kaders die de wet biedt ​[5]​.
  • Om te voorkomen dat gedetineerden uit de hogere risicocategorie vanuit de gevangenis doorgaan met hun criminele activiteiten en georganiseerde criminaliteitsnetwerken actief kunnen zijn vanuit  de gevangenis worden er kleinschalige afdelingen onder intensief toezicht opgericht, afgezonderd van de rest van de inrichting. Op die afdelingen kan verhoogd toezicht op gedragingen en contacten van gedetineerden worden gehouden. In april 2021 zijn het er twee, in 2022 wordt een derde geopend. Daarnaast is er in alle penitentiaire inrichtingen een Bureau inlichtingen en veiligheid operationeel, een centraal punt in de inrichting waar alle signalen en informatie rondom veiligheid en voortgezet crimineel handelen tijdens detentie bij elkaar worden gebracht en geanalyseerd. Als dat nodig is kunnen dan maatregelen worden genomen ​[10]​. Het regime in de Extra Beveiligde Inrichting wordt standaard strenger voor alle gedetineerden die er geplaatst zijn wegens zware georganiseerde misdaad of ondermijnend/levensbedreigend voortgezet crimineel handelen. Er komt wetgeving die extra beperkingen mogelijk maakt, zoals het standaard verbieden van communicatie tussen bepaalde gedetineerden of visueel toezicht op gesprekken in de Extra Beveiligde inrichting tussen een gedetineerde en zijn advocaat ​[16]​.

Bronnen

  1. 1.
    T.K.32398-3. Vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in andere wetten (Wet forensische zorg): Memorie van toelichting. Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal; 2010.
  2. 2.
    Stb.2018-498. Besluit van 11 december 2018 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet forensische zorg. Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal; 2018.
  3. 3.
    Van Laar MW, Van Ooyen-Houben MMJ, Cruts AAN, Meijer RF, Croes EA, Ketelaars APM, et al. Nationale Drug Monitor: Jaarbericht 2016. Utrecht/Den Haag: Trimbos-instituut/WODC; 2016.
  4. 4.
    Stb.2020-224. Wet van 24 juni 2020 tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling (Wet straffen en beschermen). Den Haag: Rijksoverheid; 2020.
  5. 5.
    T.K.24587-748. Justitiële Inrichtingen: Brief regering: Maatregelen tegen contrabande en voortgezet crimineel handelen tijdens detentie (VCHD) in het gevangeniswezen. Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal; 2019.
  6. 6.
    T.K.29279-439. Rechtsstaat en Rechtsorde: Brief regering: Visie op gevangenisstraffen: ‘Recht doen, kansen bieden. Naar effectievere gevangenisstraffen‘, 17 juni 2018. Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal; 2018.
  7. 7.
    T.K.29279-603. Rechtsstaat en Rechtsorde: Brief regering: Voortgang Visie “Recht doen, kansen bieden”, 29 juni 2020. Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal; 2020.
  8. 8.
    T.K.Handelingen-2019-96. Plenaire verslagen: 96e vergadering, donderdag 20 juni 2019: Wet straffen en beschermen. Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal; 2019.
  9. 9.
    T.K.35122-C. Brief van de minister voor Rechtsbescherming van 5 november 2019 aan de Tweede Kamer met de beleidsreactie op het WODC-rapport “Zucht naar vrijheid” . Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal ; 2020.
  10. 10.
    T.K. 29279-719. Rechtsstaat en Rechtsorde; Brief regering; Vierde voortgangsbrief Recht doen, kansen bieden – effectieve gevangenisstraffen. Den Haag: Tweede Kamer der Staten-General; 2022.
  11. 11.
    Ljulic V, Homburg G, Zoetelief I. Evidence-based interventies tijdens detentie. Amsterdam: Regioplan ; 2021.
  12. 12.
    T.K. 35122-20. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling (Wet straffen en beschermen); motie van het lid van Wijngaarden c.s. Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal; 2019.
  13. 13.
    Homburg G, Verbeek E, Van de Grift M, Kuin M, Schuyt P. Voorbereiding evaluatie Wet straffen en beschermen . Amsterdam: Regioplan; 2021.
  14. 14.
    Tollenaar N, Beerthuizen MGC, Drieschner JKH, Van der Laan AM. Effectiviteit van de ISD-maatregel. 2de replicatie. Den Haag: WODC ; 2019.
  15. 15.
    Stb, 2019-358. Besluit van 11 oktober 2019 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 22 mei 2019 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES in verband met de strafbaarstelling van het in justitiële inrichtingen binnenbrengen van verboden voorwerpen (Stb. 2019, 200). Den Haag: Rjksoverheid; 2019.
  16. 16.
    T.K. 29911-374. Bestrijding georganiseerde criminaliteit; Brief regering; Aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie. Den Haag: Tweede Kamer der Staten-Generaal ; 2022.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2023. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.