HomeDrugscriminaliteit16.6 Recidive van Opiumwetdelinquenten

16.6 Recidive van Opiumwetdelinquenten

In deze paragraaf wordt de recidive besproken van daders die voor een Opiumwetdelict werden vervolgd. De gegevens zijn afkomstig van de WODC-Recidivemonitor. Het tijdstip van de recidive is bepaald aan de hand van de pleegdatum van het nieuwe delict. De recentste recidivecijfers hebben betrekking op daders die in 2019 werden vervolgd voor een Opiumwetdelict voor het ‘uitgangsdelict’. Cijfers over eerdere jaren die in deze paragraaf worden gepresenteerd, hebben betrekking op uitgangsdelicten in eerdere jaren.

  • Van daders van wie in de periode 2005-2019 een strafzaak is afgedaan naar aanleiding van een gepleegd Opiumwetdelict, is bekend of zij in de jaren daarna opnieuw schuldig zijn bevonden aan het overtreden van de Opiumwet (speciale recidive). Van daders die in 2019 (of eerder) zijn berecht, is tot en met 2021 onderzocht in hoeverre zij wederom een delict hebben gepleegd.
  • Een betrekkelijk kleine groep daders van Opiumwetdelicten kwam relatief snel opnieuw in aanraking met justitie vanwege een drugsmisdrijf: van de daders uit 2019 werd zo’n 10% binnen twee jaar opnieuw vervolgd voor een Opiumwetdelict.
  • Het percentage daders dat opnieuw voor een Opiumwetdelict werd opgepakt, stijgt naarmate de observatietijd toeneemt: zo’n 15% recidiveerde binnen vier jaar met een Opiumwetdelict en 18% binnen zes jaar. De grafiek laat verder zien – door vergelijking van de cohorten – dat de twee-, vier- en zesjarige recidive daalden vanaf 2005 en dat deze in 2013 weer een lichte stijging lieten zien, waarna de recidive stabiliseerde.

 Speciale recidive van daders van Opiumwetdelicten (harddrugs en softdrugs), 2005-2019 in % [Figuur 16.5.1]

  • Van daders van wie in de periode 2005-2019 een strafzaak is afgedaan naar aanleiding van een Opiumwetdelict, is ook de algemene recidive bekend. Het gaat dan om alle misdrijven die werden gepleegd na het uitgangsdelict, dus niet alleen om de Opiumwetdelicten.
  • Van de groep uit 2005 pleegde bijna een derde (32%) van de daders binnen twee jaar opnieuw een delict. In 2019 was dat percentage lager (29%).
  • Het percentage daders van Opiumwetdelicten dat binnen vier jaar een nieuw delict pleegde, liep vanaf 2005 terug, van 42% naar 36% in de groep uit 2017.
  • Bijna de helft van de daders van Opiumwetdelicten uit 2005 pleegde binnen zes jaar na het uitgangsdelict opnieuw een delict (47%). Dat percentage daalde eveneens in de onderzochte periode. Onder de groep uit 2015 waren dit er ruim vier op de tien (42%).
  • Als de ontwikkelingen globaal met elkaar worden vergeleken, is vanaf 2005 eerst een lichte daling te zien. Vanaf 2008 is de recidive binnen twee, vier en zes jaar min of meer stabiel.

Algemene recidive van daders van Opiumwetdelicten (softdrugs en harddrugs), 2005-2019, in % [Figuur 16.5.2]

  • Een uitsplitsing van de recidivecijfers naar daders van een harddrugsdelict en daders van een softdrugsdelict maakt het mogelijk om deze twee groepen te vergelijken.
  • De uitsplitsing maakt inzichtelijk dat daders van een harddrugsdelict vaker opnieuw een delict plegen dan daders van een softdrugsdelict. Dat geldt zowel voor recidive binnen twee jaar als binnen zes jaar. Ook geldt het zowel voor speciale recidive (na het uitgangsdelict opnieuw een Opiumwetdelict plegen) als voor algemene recidive (opnieuw een willekeurig delict plegen, ook niet-Opiumwetdelicten).
  • De globale trend toont dat de algemene en speciale tweejarige recidive van harddrugsdelinquenten tussen 2005 en 2011 daalden. Vanaf 2012 begonnen deze weer te stijgen. De zesjarige recidive lijkt in de periode 2005-2011 licht te dalen en daarna enigszins te stijgen.
  • De algemene en speciale tweejarige recidive van daders van softdrugsdelicten daalden tussen 2005 en 2009. In de jaren daarna schommelde de algemene tweejarige recidive rond 23% en de speciale tweejarige recidive rond 6%. De algemene zesjarige recidive van daders van softdrugsdelicten schommelde in de periode 2005-2019 rond de 40% en de speciale zesjarige recidive schommelde sinds 2005 rond 12%.

Tweejarige (algemene en speciale) recidive uitgesplitst naar daders van harddrugs- en softdrugs­delicten, 2005-2019, in % [Figuur 16.5.3]

Zesjarige (algemene en speciale) recidive, uitgesplitst naar daders van harddrugs- en softdrugs­delicten, 2004-2014, in % [Figuur 16.5.4]

Aanvullende informatie

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.