HomeDrugscriminaliteit16.5. Vervolging en afdoening Opiumwetdelicten

16.5. Vervolging en afdoening Opiumwetdelicten

16.5.1. Instroom van Opiumwetzaken en delicten bij het OM

Snel naar:

Totale instroom van Opiumwetdelicten

Opiumwetdelicten worden conform de beleidsregels in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie (OM) vervolgd (zie www.om.nl).

  • In 2022 daalde de instroom van Opiumwetzaken bij het OM in vergelijking met 2021. De instroom van het totaal aantal strafrechtzaken bij het OM steeg daarentegen in 2022 ​[1–4]​. Het aandeel Opiumwetzaken in het totaal aantal ingestroomde strafrechtzaken bij het OM daalde daardoor in 2022 naar 7%. In de periode 2014-2021 was dit aandeel relatief stabiel rond 10% ​[1,4]​.
  • De daling van het aantal ingestroomde Opiumwetzaken in 2022 is in lijn met de ingezette daling vanaf 2016, met uitzondering van een stijging in 2019 en 2021. De toename in de instroom in 2019 werd voornamelijk veroorzaakt door een stijging van het aantal ingestroomde harddrugszaken. In 2021 bleef het aantal ingestroomde Opiumwetzaken vrijwel gelijk met het jaar daarvoor.
  • In 2022 daalde, in lijn met de dalende trend vanaf 2016, het aantal ingestroomde softdrugsdelicten ten opzichte van het jaar daarvoor. Het aandeel ingestroomde softdrugszaken in het totaal van de bij het OM ingestroomde Opiumwetzaken daalde in 2022 wederom. In 2022 was 36% een softdrugszaak.
  • Het aantal ingestroomde harddrugsdelicten daalde in 2022, na een stijging in 2021. Het aandeel harddrugszaken in de instroom steeg daarentegen in 2022 ten opzichte van 2021 (van 50% naar 54%). Sinds 2018 is de categorie harddrugszaken het grootste.
  • Het aantal ingestroomde gecombineerde hard- en softdrugszaken bleef in 2022 min of meer gelijk aan het aantal in 2021. Er is in 2022 wel een stijging zichtbaar in het aandeel ingestroomde gecombineerde hard- en softdrugszaken. In 2022 is 10% van de ingestroomde Opiumwetzaken een gecombineerde hard- en softdrugszaak. In 2021 was dit 8%.
  • Uit de duidingssessie in 2023 bleek dat de daling van de instroom van Opiumwetdelicten tussen 2021 en 2022 mogelijk verklaard kan worden door de intensivering in de aanpak van ondermijning ​[5]​. Als gevolg van de versteviging van de aanpak van ondermijning, zoals beschreven in het Coalitieakkoord 2021-2025 wordt de nadruk gelegd op zwaardere Opiumwetdelicten ​[6]​. Deze zaken komen minder vaak voor, waardoor het aantal ingestroomde Opiumwetdelicten daalt, maar de aard van de ingestroomde zaken mogelijk zwaarder is. Deze relatief zware Opiumwetdelicten hebben voornamelijk betrekking op harddrugsdelicten. De afname van het aantal ingestroomde softdrugsdelicten kan mogelijk verklaard worden door de nadruk op opsporing en vervolging van zwaardere Opiumwetdelicten.
  • In 2021 daalde het aantal ingestroomde softdrugsgerelateerde zaken eveneens. De experts in de duidingssessie in 2022 gaven toen aan dat deze daling mogelijk een gevolg was van de coronamaatregelen, zoals de tijdelijke sluiting van de horeca. Hierdoor was er nauwelijks sprake van uitgaansleven en waren de gelegenheden om softdrugs buiten de deur te gebruiken beperkt ​[6]​. Tijdens de duidingssessie in 2021 is een vergelijkbare verklaring aangedragen voor de daling van het aandeel harddrugszaken waarin het gaat om bezit van harddrugs.​[7]​
  • Uit de duidingssessie in 2021 bleek dat het aandeel softdrugsdelicten mogelijk is gedaald omdat deze delicten beperkt door aangiften worden gedreven; het zijn delicten die de handhaving moet aantreffen. In de coronapandemie was de capaciteit bij de politie voor softdrugsdelicten beperkt. Dit geldt volgens experts niet voor harddrugsdelicten (informatie per e-mail ontvangen van de politie, oktober 2021; ​[8]​). Daarnaast kan de afname van het aandeel ingestroomde softdrugsdelicten mogelijk worden verklaard door de daling van het aantal ontmantelde hennepkwekerijen; een relatief groot deel van de ingestroomde softdrugsdelicten betreft ‘vervaardigen’ en de omvang van dit type delicten neemt eveneens af sinds 2016 (zie ook § 16.3.2).
  • In de duidingssessie in 2022 wezen experts erop dat de stijging van het aandeel harddrugsgerelateerde zaken mogelijk een indicatie is van normalisering van harddrugsgebruik, wat zich zou kunnen vertalen in een toename van harddrugszaken waarin het gaat om bezit van drugs en in het verlengde van een toegenomen vraag ook een toename in harddrugszaken rondom handel en productie ​[6]​.
  • ​In 2019 is de registratiemethode bij het OM gewijzigd. De stijging van het totaal aantal zaken dat in 2019 (en de jaren erna) bij het OM is ingestroomd, is daardoor veroorzaakt: zaken die in voorgaande jaren voor instroom bij het OM werden geseponeerd, worden vanaf 2019 wel als instroom bij het OM geregistreerd​[1,8]​. Mogelijk worden relatief weinig Opiumwetzaken voor instroom bij het OM geseponeerd, waardoor het aandeel Opiumwetzaken in de totale instroom bij het OM in de jaren na 2019 desondanks (enigszins) daalde.

OpiumwetzakenI ingestroomd bij het OM, naar hard- en softdrugsII, 2013-2022, in absolute aantallen en % [Figuur 16.4.3]

Aandeel Opiumwetzaken op totale instroom OM, 2013-2022, in %I [Tabel 16.4.4]

Instroom van harddrugsdelicten

  • In de instroom van Opiumwetdelicten bij het OM voor harddrugs kan onderscheid gemaakt worden naar het vervaardigen, de in-, uit- en vervoer van en handel in, en het aanwezig hebben (vrij vertaald: bezit) van harddrugs.
  • In 2022 had 53% van de harddrugsdelicten betrekking op het ‘aanwezig hebben’ van harddrugs. Hieronder worden zowel het bezit van relatief kleine hoeveelheden voor eigen gebruik als het bezit van handelshoeveelheden geschaard. Het aandeel van de bezitsdelicten was in 2022 vergelijkbaar met 2021.
  • Voor het eerst sinds 2016 is het aandeel ‘in-, uit- en vervoer en handel’ van harddrugsdelicten gedaald, van 43% in 2021 naar 39% in 2022.
  • Experts in de duidingssessie van 2021 wezen erop dat de coronapandemie mogelijk van invloed is geweest op de relatief sterke daling in 2020 ten opzichte van 2019: door de sluiting van horeca en beperkte doorgang van evenementen (zoals festivals) is mogelijk minder bezit van drugs geconstateerd ​[9]​.
  • Het absolute aantal harddrugsdelicten dat betrekking heeft op ‘in-, uit- en vervoer en handel’ is in 2022 gedaald ten opzichte van het jaar daarvoor. Het betreft een brede categorie met delicten die op basis van het registratiesysteem van het OM niet verder te specificeren vallen.
  • Een klein deel van de harddrugsdelicten betreft de productie van een harddrug. In 2022 was dat 1,6% van de harddrugsdelicten. Dat is vergelijkbaar met 2021 (1,4%).
  • Bij de categorie gecombineerde hard- en softdrugsdelicten is het aandeel productie groter (9% in 2022), zoals verderop zal worden beschreven. Productie van drugs is mogelijk moeilijker te bewijzen dan handel of bezit, waardoor dergelijke casussen minder snel zullen resulteren in een zaak (en daarmee registratie bij het OM), bleek uit de duidingssessie in 2021 ​[9]​.

Instroom van harddrugsdelictenI bij het OM, naar vervaardigen, in-/uit-/vervoer en handel, en aanwezig hebben, 2013-2022, in aantal en %II [Figuur 16.4.4]

Instroom van softdrugsdelicten

  • In de instroom bij het OM van Opiumwetdelicten met betrekking tot softdrugs kan onderscheid worden gemaakt naar het vervaardigen, de in-, uit- en vervoer van en handel in, en het aanwezig hebben van softdrugs.
  • In 2022 had meer dan één derde van de softdrugsdelicten betrekking op de categorie ‘aanwezig hebben’ (37%). Dit is een stijging ten opzichte van 2021, toen betrof het aandeel ingestroomde Opiumwetdelicten met betrekking tot softdrugs in de categorie ‘aanwezig hebben’ 29%. Vanaf 2017 is er een stijgende trend. Deze delictscategorie betreft het bezit van softdrugs. Hieronder wordt zowel het bezit van relatief kleine hoeveelheden voor eigen gebruik als het bezit van handelshoeveelheden begrepen.
  • In 2022 betrof 14% van de softdrugsdelicten de categorie ‘in- uit- en vervoer en handel’ van softdrugs. Dit is een lichte stijging ten opzichte van 2021, toen betrof het aandeel in de categorie ‘in- uit- en vervoer en handel’ 12%. Hiermee zet de licht stijgende trend die 2016 is ingezet, door.
  • In 2022 had 47% van de softdrugsdelicten betrekking op de delictscategorie ‘vervaardigen’ tegenover 57% in 2021. Dit is in lijn met de vanaf 2016 ingezette daling.

Instroom van softdrugsdelictenI bij het OM, naar vervaardigen, in-/uit-/vervoer en handel, aanwezig hebben, 2013-2022, in aantal en %ii [Figuur 16.4.5]

Instroom van gecombineerde hard- en softdrugsdelicten

  • Ook in de instroom van Opiumwetdelicten voor gecombineerde hard- en softdrugsdelicten bij het OM kan onderscheid worden gemaakt naar het vervaardigen, de in-, uit- en vervoer van en handel in, en het aanwezig hebben (vrij vertaald ‘bezit’) van hard- en softdrugsdelicten.
  • De grootste delictcategorie van gecombineerde hard- en softdrugszaken was met 53% in 2022 ‘aanwezig hebben’. Dit aandeel is ten opzichte van 2021 gestegen, toen ging het om 48%.
  • In 2022 betrof de categorie ‘in-, uit- en vervoer en handel’ 33% van de gecombineerde drugsmisdrijven. Dit is een daling ten opzichte van het jaar daarvoor, toen ging het om 37%. Hierdoor komt het aandeel terug op het niveau van voor 2020.
  • In 2022 had 9% van de delicten betrekking op het vervaardigen van drugs. Dit is een lichte daling ten opzichte van 2021 toen ongeveer 10% van de delicten betrekking had op het vervaardigen van drugs. Vanaf 2015 is er sprake van een licht dalende trend.

Instroom van gecombineerde hard- en softdrugsdelictenI bij het OM, naar vervaardigen, in-/uit-/vervoer en handel, en aanwezig hebben, 2013-2022, in aantal en %II [Figuur 16.4.6]

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Meijer RF, Moolenaar DEG, Choenni R, Van den Braak SW. Criminaliteit en rechtshandhaving 2020: Ontwikkelen en samenhangen. Den Haag: WODC; 2021 p. 1–190. (Cahier 2021-22).
  2. 2.
    OM . Jaarbericht 2020. Den Haag: OM; 2021 p. 1–35.
  3. 3.
    OM . Jaarbericht 2021. Den Haag: OM; 2022 p. 1–37.
  4. 4.
    Meijer RF, Moolenaar DEG, Choenni R, van den Braak SW. Criminaliteit en rechtshandhaving 2021: Ontwikkelingen en samenhangen. Den Haag; 2022.
  5. 5.
    Regioplan. Notitie opbrengsten groepsgesprekken NDM. 2023.
  6. 6.
    II 35788-77. K. Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst, Coalitieakkoord 2021-2025 VVD, D66, CDA en Christenunie. Den Haag; 2021.
  7. 7.
    . Notitie opbrengsten groepsgesprekken. Regioplan; 2022 p. 1–6.
  8. 8.
    Meijer RF, Van den Braak SW, Choenni R. Criminaliteit en rechtshandhaving 2019: Ontwikkelingen en samenhangen. Den Haag: WODC; 2020 p. 1–188. (Cahier 2020-16).
  9. 9.
    Notitie opbrengsten groepsgesprekken. Regioplan; 2021 p. 1–6.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.