HomeIllegale handel, bezit en productie16.4.3 Instroom van Opiumwetzaken en -delicten bij het OM

16.4.3 Instroom van Opiumwetzaken en -delicten bij het OM

Totale instroom van Opiumwetdelicten

Opiumwetdelicten worden conform de beleidsregels in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie (OM) vervolgd (zie www.om.nl). In 2021 daalde de instroom van Opiumwetzaken bij het OM licht in vergelijking met 2020. Ook de instroom van het totaal aantal strafrechtzaken bij het OM daalde in 2021 ​[1–4]​. Het aandeel Opiumwetzaken in het totaal aantal ingestroomde strafrechtzaken bij het OM was in de periode 2012-2021 relatief stabiel rond 10% ​[1,4]​.

  • De daling van het aantal Opiumwetzaken in 2021 is in lijn met de ingezette daling vanaf 2016, met uitzondering van een stijging in 2019. De toename in dat jaar werd voornamelijk veroorzaakt door een stijging van het aantal harddrugszaken.
  • In 2021 daalde, in lijn met de dalende trend vanaf 2016, het aantal softdrugsdelicten ten opzichte van het jaar daarvoor. Het aandeel softdrugszaken, in het totaal van bij het OM ingestroomde Opiumwetzaken, daalde in 2021 wederom. In 2021 was 41% een softdrugszaak, terwijl tot 2017 nog de helft van het aantal ingestroomde Opiumwetzaken uit softdrugszaken bestond.
  • Het aantal harddrugsdelicten steeg in 2021 na een daling in 2020. Het aandeel harddrugszaken in de instroom steeg licht in 2021 (51%). Sinds 2018 is de categorie harddrugszaken, na een zesjarige periode waarin softdrugszaken domineerden, in 2021 opnieuw de grootste.
  • Het aantal gecombineerde hard- en softdrugszaken bleef in 2021 min of meer gelijk aan het aantal in 2020. In 2021 was het aandeel ingestroomde gecombineerde hard- en softdrugszaken gelijk aan het aandeel in 2020 (8%). Sinds 2012 is het aandeel gestegen van 4% tot 8% in 2021.
  • Uit de duidingssessie in 2021 bleek dat het aandeel softdrugsdelicten mogelijk is gedaald omdat deze delicten beperkt door aangiften worden gedreven; het zijn delicten die de handhaving moet aantreffen. In de coronapandemie was de capaciteit bij de politie voor softdrugsdelicten beperkt. Dit geldt volgens experts niet voor harddrugsdelicten (informatie per e-mail ontvangen van de politie, oktober 2021; ​[5]​). Daarnaast kan de afname van het aandeel ingestroomde softdrugsdelicten mogelijk worden verklaard door de daling van het aantal ontmantelde hennepkwekerijen; een relatief groot deel van de ingestroomde softdrugsdelicten betreft ‘vervaardigen’ en de omvang van dit type delicten neemt eveneens af sinds 2016 (zie ook § 16.3.2).
  • In de duidingssessie in 2022 wezen experts erop dat de voortzetting van de stijging van het aandeel harddrugsgerelateerde zaken mogelijk een indicatie is van normalisering van harddrugsgebruik ​[6]​.
  • Het is volgens de experts in de duidingssessie in 2022 mogelijk dat de instroom van softdrugsgerelateerde zaken in 2021 is gedaald als gevolg van de coronamaatregelen, zoals de tijdelijke sluiting van de horeca. Hierdoor was er nauwelijks sprake van uitgaansleven en waren de gelegenheden om softdrugs te gebruiken beperkt ​[6]​. Tijdens de duidingssessie in 2021 is een vergelijkbare verklaring aangedragen voor de daling van het aandeel harddrugszaken waarin het gaat om bezit van harddrugs (zie ook hieronder) [5].

OpiumwetzakenI ingestroomd bij het OM, naar hard- en softdrugsII, 2012-2021, in absolute aantallen en % [Figuur 16.4.3]

  • Ten opzichte van de totale instroom bij het OM is het aandeel Opiumwetzaken in 2021 licht toegenomen tot 8,9%. Vanaf 2016 daalde het aandeel Opiumwetzaken bij het OM, voornamelijk door de daling van het aantal softdrugszaken.
  • De stijging van het totaal aantal zaken die in 2019 bij het OM zijn ingestroomd, werd veroorzaakt door een wijziging in de registratiemethode: zaken die in voorgaande jaren voor instroom bij het OM werden geseponeerd, worden in 2019 wel als instroom bij het OM geregistreerd ​[1,5]​. Mogelijk worden relatief weinig Opiumwetzaken voor instroom bij het OM geseponeerd, waardoor het aandeel Opiumwetzaken in de totale instroom bij het OM in 2019 desondanks daalde.

Aandeel Opiumwetzaken op totale instroom OM, 2012-2021, in %I [Tabel 16.4.4]

Instroom van harddrugsdelicten

  • In de instroom bij het OM van Opiumwetdelicten voor harddrugs kan onderscheid gemaakt worden naar vervaardigen, in-, uit- en vervoer en handel, en het aanwezig hebben van harddrugs.
  • In 2021 had 53% van de harddrugsdelicten betrekking op het ‘aanwezig hebben’ (vrij vertaald: bezit) van harddrugs. Hieronder zijn zowel het bezit van relatief kleine hoeveelheden voor eigen gebruik als het bezit van handelshoeveelheden geschaard. De dalende trend van de bezitsdelicten werd in 2021 gecontinueerd.
  • Voor het vijfde jaar op een rij is het aandeel ‘in-, uit- en vervoer en handel’ van harddrugsdelicten gestegen, naar 43% in 2021. Experts in de duidingssessie van 2021 wezen erop dat de coronapandemie mogelijk van invloed is geweest op de relatief sterke stijging in 2020 ten opzichte van 2019: door de sluiting van horeca en beperkte doorgang van evenementen (zoals festivals) is mogelijk minder bezit van drugs geconstateerd ​[7]​. Het absolute aantal harddrugsdelicten dat betrekking heeft op ‘in-, uit- en vervoer en handel’ is in 2021 gestegen ten opzichte van het jaar daarvoor. Tot 2016 daalde het aandeel van ‘in-, uit- en vervoer en handel’ van harddrugsdelicten. Dit sluit aan bij de stijgende trend die vanaf 2016 zichtbaar is. Het betreft een brede categorie met delicten die op basis van het registratiesysteem van het OM niet verder te specificeren vallen.
  • Een klein deel van de harddrugsdelicten betreft de productie van een harddrug. In 2021 was dat 1,5% van de harddrugsdelicten. Dat is een lichte stijging ten opzichte van 2020. Vanaf 2019 is het aandeel productie van een harddrug boven de 1%. Bij de categorie gecombineerde hard- en softdrugsdelicten is dit aandeel groter (10% in 2021) zoals verderop zal worden beschreven. Productie van drugs is mogelijk moeilijker te bewijzen dan handel of bezit waardoor dergelijke casussen minder snel zouden resulteren in een zaak (en daarmee registratie bij het OM), bleek uit de duidingssessie in 2021 ​[7]​.

Instroom van harddrugsdelictenI bij het OM, naar vervaardigen, in-/uit-/vervoer en handel, en aanwezig hebben, 2012-2021, in aantal en %II [Figuur 16.4.4]

Instroom van softdrugsdelicten

  • In de instroom bij het OM van Opiumwetdelicten voor softdrugs kan onderscheid gemaakt worden naar vervaardigen, in-, uit- en vervoer en handel, en het aanwezig hebben.
  • In 2021 had bijna één derde van de softdrugsdelicten betrekking op de categorie ‘aanwezig hebben’. Dit is een lichte stijging ten opzichte van 2020 en in lijn met een licht stijgende trend vanaf 2017. Deze delictscategorie betreft het bezit van softdrugs. Hieronder wordt zowel het bezit van relatief kleine hoeveelheden voor eigen gebruik als het bezit van handelshoeveelheden begrepen.
  • In 2021 betrof 12% van de softdrugsdelicten de categorie ‘in- uit- en vervoer en handel’ van softdrugs. Dit is ongeveer gelijk aan het jaar 2020. In de voorgaande jaren schommelde dit percentage rond de 9%. Daarmee lijken de cijfers te suggereren dat dit aandeel aan het stijgen is.
  • In 2021 had 56% van de softdrugsdelicten betrekking op de delictscategorie ‘vervaardigen’. Dit is in lijn met de vanaf 2017 ingezette daling.

Instroom van softdrugsdelictenI bij het OM, naar vervaardigen, in-/uit-/vervoer en handel, aanwezig hebben, 2012-2021, in aantal en %ii [Figuur 16.4.5]

Instroom van gecombineerde hard- en softdrugsdelicten

  • Ook in de instroom van Opiumwetdelicten voor gecombineerde hard- en softdrugsdelicten bij het OM kan onderscheid worden gemaakt naar vervaardigen, in-, uit- en vervoer en handel, en het aanwezig hebben.
  • De grootste delictcategorie van gecombineerde hard- en softdrugszaken was in 2021 aanwezig hebben (vrij vertaald ‘bezit’): 49%. Dit aandeel is ongeveer gelijk aan 2020. In de periode 2012-2018 schommelde het aandeel van deze categorie rond 55%.
  • In 2021 betrof de categorie ‘in-, uit- en vervoer en handel’ ruim 37% van de gecombineerde drugsmisdrijven. Dit is ongeveer gelijk aan 2020, maar meer dan in de jaren daarvoor waarin het aandeel schommelde rond 32% (2012-2020).
  • In 2021 had één op de tien delicten betrekking op het vervaardigen van drugs (10%). Vanaf 2015 ligt dit aandeel rond de 11%.

Instroom van gecombineerde hard- en softdrugsdelictenI bij het OM, naar vervaardigen, in-/uit-/vervoer en handel, en aanwezig hebben, 2012-2021, in aantal en %II [Figuur 16.4.6]

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Meijer RF, Moolenaar DEG, Choenni R, Van den Braak SW. Criminaliteit en rechtshandhaving 2020: Ontwikkelen en samenhangen. Den Haag: WODC; 2021 p. 1–190. (Cahier 2021-22).
  2. 2.
    OM . Jaarbericht 2020. Den Haag: OM; 2021 p. 1–35.
  3. 3.
    OM . Jaarbericht 2021. Den Haag: OM; 2022 p. 1–37.
  4. 4.
    Meijer RF, Moolenaar DEG, Choenni R, van den Braak SW. Criminaliteit en rechtshandhaving 2021: Ontwikkelingen en samenhangen. Den Haag; 2022.
  5. 5.
    Meijer RF, Van den Braak SW, Choenni R. Criminaliteit en rechtshandhaving 2019: Ontwikkelingen en samenhangen. Den Haag: WODC; 2020 p. 1–188. (Cahier 2020-16).
  6. 6.
    . Notitie opbrengsten groepsgesprekken. Regioplan; 2022 p. 1–6.
  7. 7.
    Notitie opbrengsten groepsgesprekken. Regioplan; 2021 p. 1–6.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2023. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.