HomeSlaap- en kalmeringsmiddelen10.4 Problematisch gebruik

10.4 Problematisch gebruik

Snel naar:

Deze paragraaf beschrijft gegevens over het problematisch gebruik van slaap- of kalmeringsmiddelen op basis van bevolkingsonderzoek en registratiegegevens.

Definitie problematisch gebruik van slaap- of kalmeringsmiddelen

De term ‘problematisch gebruik van slaap- of kalmeringsmiddelen’ kent geen uniforme en overeengekomen definitie (zie bijlage D en bijlage B12). Bij de verschillende definities die in onderzoek en praktijk worden gehanteerd staat centraal dat er een gebruikspatroon is dat leidt tot lichamelijke, psychische of sociale problemen. In de klinische praktijk of onderzoek wordt een ‘stoornis in het gebruik van middelen’ vastgesteld volgens de criteria van het internationaal psychiatrisch classificatiesysteem de DSM-5. In de DSM-IV werd er nog onderscheid gemaakt in misbruik en afhankelijkheid, waarbij met name sociale problemen kenmerkend waren voor misbruik. Bij afhankelijkheid (of ‘verslaving’) stonden controleverlies en hunkering om te blijven gebruiken centraal. Voor slaap- en kalmeringsmiddelen zijn er uit het NEMESIS-2 onderzoek gegevens beschikbaar volgens de DSM-IV classsificatie ​[1]​, maar er zijn nog geen gegevens beschikbaar volgens de DSM-5 classificatie.

Problematisch gebruik in de algemene bevolking

Recente cijfers over misbruik en afhankelijkheid van slaap- of kalmeringsmiddelen in Nederland zijn niet beschikbaar. De laatste gegevens zijn afkomstig uit het NEMESIS-2 onderzoek uit 2007-2009 volgens de DSM-IV gewijzigde editie ​[1]​.

  • In het afgelopen jaar voldeed 0,3% van de bevolking aan de diagnose ‘misbruik’ en voldeed 0,2% aan de diagnose ‘afhankelijkheid’ van slaap- of kalmeringsmiddelen. Het totaal in de algemene bevolking voor misbruik of afhankelijkheid kwam daarmee op 0,5% (zie onderstaande tabel).
  • Stoornissen ten gevolge van slaap- of kalmeringsmiddelen kwamen meer voor onder vrouwen dan onder mannen (0,8% tegenover 0,2%).
  • Omgerekend naar de bevolking ging het om ongeveer 35.000 mensen met ‘misbruik’ en om ongeveer 22.000 mensen met ‘afhankelijkheid’ van slaap- of kalmeringsmiddelen.

Chronisch gebruik

Het gebruik van benzodiazepinen kan chronisch worden.

  • Uit de registratiegegevens blijkt dat in 2018 het merendeel van de gebruikers van benzodiazepinen niet tot de langdurige of chronische gebruikers behoorde ​[2]​. De helft van alle gebruikers had in 2018 niet meer dan twee verstrekkingen gekregen. Het aantal verstrekte langwerkende benzodiazepinen was bovendien gedaald met 43% van ongeveer 50 miljoen in 2009 naar ongeveer 28 miljoen in 2018 ​[2]​.
  • Tussen 2020 en 2021 steeg het aantal mensen dat via een apotheek een benzodiazepine kreeg voorgeschreven met 1,5% naar 1,37 miljoen mensen. Het gemiddelde gebruik per patiënt was echter licht afgenomen van 112 in 2020 naar 108 standaarddagdoseringen in 2021 ​[3]​.

Verborgen afhankelijkheid

Afhankelijkheid van slaap- of kalmeringsmiddelen is veelal een ‘verborgen afhankelijkheid’. Gebruikers kunnen afhankelijk zijn geraakt, zonder dat zelf te beseffen. In de regel worden deze middelen voorgeschreven door een arts. Dit kan voor sommige ‘patiënten’ versluieren dat ook deze middelen tot afhankelijkheid kunnen leiden, net zoals alcohol, drugs en tabak ​[4,5]​. Afhankelijkheid kan al optreden na drie tot zes weken gebruik (zie ook § 10.6 over hulpvraag en incidenten).

Richtlijn voor huisartsen

Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) heeft richtlijnen ontwikkeld voor het voorschrijven van slaap- en kalmeringsmiddelen door huisartsen ​[6]​. De richtlijnen schrijven voor om bij voorkeur slapeloosheid niet te behandelen met medicijnen. Alleen in uitzonderingsgevallen, “bijvoorbeeld bij acute ernstige slapeloosheid”, kan worden overwogen om een slaapmiddel voor te schrijven. Dagelijks gebruik dient daarbij wel te worden vermeden “om gewenning en afhankelijkheid te voorkomen”. Bij langdurige slapeloosheid dient ook een gedragsmatige behandeling te worden toegepast.

Behandeling van afhankelijkheid

Voor het behandelen van afhankelijkheid van benzodiazepinen onderzoekt het Nijmegen Institute for Scientist-Practitioners in Addiction (NISPA) momenteel het geneesmiddel flumazenil. Mogelijk maakt flumazenil het bij een afhankelijkheid makkelijker om te stoppen met benzodiazepinen ​[7]​. De behandeling van problematisch gebruik van benzodiazepinen valt onder de “Multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne, amfetamine, ecstasy, GHB en benzodiazepines” ​[8]​. De Multidisciplinaire richtlijn adviseert cognitieve gedragstherapie aan te bieden voor gebruikers die willen minderen of helemaal willen stoppen met het gebruik van benzodiazepinen. Het gebruik dient daarna wel nog steeds te worden gemonitord om terugval te voorkomen.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    De Graaf R, Ten Have M, Tuithof M, Van Dorsselaer S. Incidentie van psychische aandoeningen: Opzet en eerste resultaten van de tweede meting van de studie NEMESIS-2. Utrecht: Trimbos-instituut; 2012.
  2. 2.
    SFK. Helft benzo-gebruikers krijgt hooguit twee verstrekkingen: 11 april 2019 [Internet]. 2019. Available from: https://web.archive.org/web/20190501193530/https://www.sfk.nl/publicaties/PW/2019/helft-benzo-gebruikers-krijgt-hooguit-twee-verstrekkingen.
  3. 3.
    SFK. Benzodiazepinen: 3,7% meer eerste uitgiftes: 10 februari 2022 [Internet]. 2022. Available from: https://www.sfk.nl/publicaties/PW/2022/benzodiazepinen-3-7-meer-eerste-uitgiftes
  4. 4.
    Bakker B. Geluk uit een potje: Waarom we te veel slikken. Amsterdam: Podium; 2015.
  5. 5.
    Crul BVM. Dokter als drugspusher: Ontwenningscampagne voor benzodiazepinen gewenst. Vol. 61, Medisch Contact. 2006. p. 1374–1375.
  6. 6.
    NHG. NHG-Richtlijnen: Slaapproblemen en slaapmiddelen [Internet]. 2020. Available from: https://web.archive.org/web/20200926040812/https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/slaapproblemen-en-slaapmiddelen.
  7. 7.
    Paling E, Schellekens A. Ontgiften van benzodiazepines door middel van flumazenil. Nijmegen: NISPA; 2017.
  8. 8.
    Hendriks V, Blanken P, Croes E, Schippers G, Schellekens A, Stollenga M, et al. Multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne, amfetamine, ecstasy, GHB en benzodiazepines. Utrecht: Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz; 2018.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.