HomeBijlagenB10. Toelichting gegevensverzameling bij Drugscriminaliteit

B10. Toelichting gegevensverzameling bij Drugscriminaliteit

De gegevens gepresenteerd in hoofdstuk ‘Illegale handel, bezit en productie’ zijn afkomstig uit diverse bronnen. We lichten hier de gegevensverzameling toe, ter aanvulling op de beschrijving in §16.1.

Cijfers over incidenten

In §16.4.1 is gerapporteerd over door de politie geregistreerde incidenten die te maken hebben met de Opiumwet. Deze cijfers zijn afkomstig uit het registratiesysteem Basisvoorziening Handhaving (BVH). In BVH worden de incidenten onder vastgestelde maatschappelijke klassen geregistreerd. Voor softdrugsincidenten zijn dat F41 (bezit softdrugs) en F43 (handel e.d. softdrugs). Harddrugsincidenten worden geregistreerd onder de codes F40 (bezit harddrugs) en F42 (handel e.d. harddrugs). Deze registraties van soft- en harddrugsincidenten zijn voor de periode 2014-2018 onderzocht in een periodieke monitor. Aanvullend zijn de politieregistraties over de jaren 2019 t/m 2022 opgevraagd.

Vanaf medio 2020 is het in BVH niet meer mogelijk om twee maatschappelijke klassen (indien er twee hoofdincidenten waren) met een strafbaar feit in één registratie op te nemen: daar moeten sindsdien twee registraties voor aangemaakt worden. Uit een verkenning van de politie blijkt dat het effect van deze registratiewijziging over de cijfers in de onderzochte periode te verwaarlozen is.

Cijfers over verdachten van Opiumwetdelicten

De politiecijfers over verdachten van Opiumwetdelicten in §16.4 zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De politie verstrekt gegevens aan het CBS over registraties van de tien regionale eenheden en de Landelijke Eenheid van de politie. De CBS-informatie is gebruikt om inzicht te kunnen geven in de ontwikkeling van het aantal geregistreerde verdachten van Opiumwetmisdrijven. Daarbij is aangesloten bij de informatie over geregistreerde verdachten bij de politie in CBS-data zoals opgenomen in het rapport ‘Criminaliteit en rechtshandhaving 2022’ ​[1]​. De CBS-definitie van verdachten omvat zowel verdachten waarvan het proces-verbaal naar het Openbaar Ministerie (OM) is ingezonden ter vervolging als verdachten waarvan het nog niet bekend is of er voldoende bewijs is om tot vervolging over te gaan. De CBS-definitie gaat bij de indeling uit van de maximale strafdreiging. Opiumwetdelicten in combinatie met een zwaarder delict worden niet als zodanig in beeld gebracht, softdrugsdelicten in combinatie met harddrugsdelicten blijven veelal niet als zodanig in beeld.

Cijfers over vervolging en afdoening

De voor de vervolgings- en berechtingscijfers in §16.5 benodigde data zijn afkomstig uit de landelijke registratie van het OM (OMDATA/RACmin). Data over Opiumwetdelicten uit de registratiesystemen van de politie, het OM (OMDATA/RACmin) en ook de Onderzoek- en Beleidsdatabase Justitiële Documentatie (OBJD) werden door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) tot 2018 verzameld en opgeslagen in een zogenoemde ‘Datamart Drugs’ (DMDrugs). Deze DMDrugs vormde jarenlang de basis voor de cijfers in het Jaarbericht NDM, in de paragraaf over Opiumwetdelicten in de strafrechtsketen ​[NO_PRINTED_FORM]​tot en met de editie van het Jaarbericht NDM 2017. Vanaf het Jaarbericht NDM 2018 vindt bewerking van de vervolgings- en berechtingsdata in §16.5 (voorheen 16.4) niet langer in DMDrugs plaats, maar wordt aangesloten bij het algemene WODC Datawarehouse, waarbij de in Criminaliteit en rechtshandhaving 2022 gehanteerde definities worden gebruikt ​[2,3]​. De gegevens voor §16.4 zijn op dezelfde wijze verzameld en bewerkt als in de rapporten Criminaliteit en rechtshandhaving 2019 t/m 2022 ​[1–3]​. Hierbij geldt dat de selectie van Opiumwetdelicten en de indeling in type Opiumwetdelict gebaseerd is op de NDM-definitie: delicten waarin harddrugs voorkomen, tellen als harddrugsdelict. Delicten waarin softdrugs voorkomen, tellen als softdrugsdelict en delicten waarin beide voorkomen, tellen als hard- én softdrugsdelict. Door deze telwijze worden softdrugsdelicten goed zichtbaar gemaakt. Indien geteld zou worden op basis van het zwaarste delict, zouden softdrugsdelicten vaak ‘ondersneeuwen’ onder de harddrugsdelicten of andere delicten met een hogere mate van strafdreiging. Bijgevolg zijn de hierboven beschreven CBS-informatie en de gegevens uit de OMDATA/RACmin over Opiumwetdelicten door definitieverschillen niet vergelijkbaar.

Toelichting sanctiecategorieën in OMDATA/RACmin (§16.5.4.)

Van de Opiumwetzaken is bekend welke type sancties door het OM en de rechter (in eerste aanleg) zijn opgelegd. Een onderscheid wordt gemaakt in de sanctiecategorieën. In één zaak kunnen meerdere typen sancties voorkomen. De sanctiecategorieën bestaan uit:

  • ‘OM Financieel’: zaken met aangeboden financiële transacties en opgelegde financiële strafbeschikkingen;
  • ‘Rechter–Geldboete’: zaken met (deels) onvoorwaardelijke geldboetes;
  • ‘Taakstraf–OM’: zaken door het OM afgedaan met een taakstraf;
  • ‘Taakstraf–Rechter’: zaken door een rechter afgedaan met een taakstraf;
  • ‘Vrijheidsstraf–onvoorwaardelijk’: zaken afgedaan met vrijheidsstraffen, inclusief de deels onvoorwaardelijke straffen;
  • ‘Vrijheidsstraf–voorwaardelijk’: zaken afgedaan met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. In één zaak kunnen meerdere typen sancties voorkomen.

Duidingssessies

In aanvulling op de bovenstaande informatiebronnen zijn voor het opstellen van dit hoofdstuk in 2023, 2022 en 2021 groepsgesprekken (en aanvullende interviews) met inhoudelijke experts georganiseerd. Daarin is gezamenlijk de context van gesignaleerde cijfermatige ontwikkelingen in de verzamelde data over 2022, 2021 en 2020 verkend en zijn mogelijke verklaringen besproken om de ontwikkelingen te duiden.

  • In 2023 hebben ter zake deskundige medewerkers van de Douane, het WODC, het Trimbos-instituut en een wetenschapper van de Universiteit Utrecht input geleverd. Daarnaast hebben het OM en de politie ieder in een individueel interview input geleverd ​[4]​.
  • In 2022 hebben ter zake deskundige medewerkers van het OM, de politie, de Douane, het WODC, het Trimbos-instituut en een wetenschapper van de Hogeschool van Amsterdam input geleverd​[5]​.
  • Aan het groepsgesprek in 2021 hebben ter zake deskundige medewerkers van het OM, de FIOD, het WODC, het Trimbos-instituut en een wetenschapper van de Tilburg University deelgenomen ​[6]​.

De gespreksverslagen van deze groepsgesprekken zijn opgenomen in notities over deze zogenoemde ‘duidingssessies’ ​[4–6]​.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Meijer RF, Van den Braak SW, Choenni R. Criminaliteit en rechtshandhaving 2019: Ontwikkelingen en samenhangen. Cahier 2020-16. Den Haag; 2020.
  2. 2.
    Meijer RF, Moolenaar DEG, Choenni R, Van den Braak SW. Criminaliteit en rechtshandhaving 2020. Cahier 2021-22. Den Haag; 2021.
  3. 3.
    Meijer RF, Moolenaar DEG, Choenni R, Van den Braak SW. Criminaliteit en rechtshandhaving 2021. Cahier 2022-12. Den Haag; 2022.
  4. 4.
    Regioplan. Notitie opbrengsten groepsgesprekken. 2023;
  5. 5.
    Regioplan. Notitie opbrengsten groepsgesprekken. 2022.
  6. 6.
    Regioplan. Notitie opbrengsten groepsgesprekken. 2021.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.