HomeBijlagenA1. Gezondheidsenquête

A1. Gezondheidsenquête

Leefstijlmonitor

Na een landelijk afstemmingstraject van leefstijlmonitoren ​[1]​ zijn sinds 2014 jaarlijks gegevens over middelengebruik in de algemene bevolking (18+) beschikbaar  ​[2]​. Een consortium van kennisinstituten op het gebied van leefstijl verzorgt voor De Leefstijlmonitor de gegevensverzameling op het gebied van leefstijl-gerelateerde thema’s, zoals roken, alcohol- en drugsgebruik, bewegen en voeding. Voor volwassenen bestaat de Leefstijlmonitor uit twee vragenlijsten, waarin het middelengebruik aan bod komt.

  • De Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor (GE) uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) i.s.m. het RIVM en het Trimbos-instituut is een jaarlijkse vragenlijst waarmee gegevens over de prevalenties van middelengebruik, zoals het percentage gebruikers ooit in het leven, in het afgelopen jaar of de afgelopen maand worden verzameld.
  • De Aanvullende Module Middelen van de Leefstijlmonitor ‘Leefstijlmonitor- aanvullend’ (LSM-A middelen; bijlage A2) is een afzonderlijke tweejaarlijkse dieptestudie waarin onder andere (ook) de frequentie van gebruik en probleemgebruik, aankooplocaties, aan middelen gerelateerde gezondheidsproblemen en hulpzoekgedrag worden gemeten (LSM-A middelen/Leefstijlmonitor, Trimbos-instituut i.s.m. RIVM en CBS). In tussenliggende jaren worden andere leefstijlonderwerpen, zoals sport en bewegen, uitgevraagd.
  • Zowel voor de GE als de LSM-A middelen worden de gegevens gedurende het hele jaar verzameld.
  • Voor de NDM worden de gegevens van de GE als primaire bron gebruikt voor de prevalenties van middelengebruik. Voor verdiepende informatie, die niet beschikbaar is op basis van de GE, wordt gebruik gemaakt van de data uit de LSM-A Middelen.

Gezondheidsenquête

Het gebruik van drugs, alcohol en tabak wordt jaarlijks onderzocht in een representatieve, aselecte steekproef van de bevolking van 12 jaar en ouder. In de Nationale Drug Monitor wordt voornamelijk over volwassenen (18 jaar en ouder) gerapporteerd. Kerncijfers over middelengebruik bij jongeren zijn afkomstig uit de HBSC en de Peilstationsonderzoeken (zie bijlage B1). Cijfers voor de leeftijdsgroep 18+ zijn voor alcohol en tabak vanaf 2014 beschikbaar, en voor drugs vanaf 2015. In 2014 zijn de vragen over drugs alleen voorgelegd aan de leeftijdsgroep 18 t/m 64 jaar.

Steekproef en gegevensverzameling

De steekproef van personen wordt getrokken uit de Basisregistratie Personen (BRP). De afname van de vragenlijsten vindt verspreid van januari tot en met december van het jaar plaats. Deelnemers krijgen eerst een uitnodiging om de vragenlijst via internet in te vullen (CAWI). Wanneer zij hier niet op reageren, wordt een deel uitgenodigd voor een face-to-face interview (CAPI). Zie ook doelgroepgerichte herbenadering hieronder. In het geval van een face-to-face interview vullen respondenten gevoelige vragen over bijvoorbeeld drugsgebruik zelf in via een computer.

Ieder jaar wordt gestreefd naar een netto steekproef (uiteindelijke aantal respondenten) van minimaal 9500 personen. Tussen 2014 en 2017 lag het responspercentage op 60-65%: de bruto steekproef was ongeveer 15 duizend. Door het invoeren van de aangepaste herbenaderingsstrategie (zie hieronder, ‘doelgroepgerichte herbenadering 2018-2021’) in 2018, is het responspercentage verlaagd.

Groepen in de volwassen bevolking

Groepen worden beschreven op basis van geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, herkomst en stedelijkheid. De leeftijdscategorieën worden waar mogelijk weergegeven conform de kerncijfers voor het beleid van de Staat van Volksgezondheid en Zorg (zie: www.staatvenz.nl of § 1.3). Opleidingsniveau is gedefinieerd als het hoogst gevolgd niveau bij personen van 18-24 jaar, en het hoogst behaald niveau (met diploma) bij personen van 25 jaar en ouder (laagopgeleid = basisonderwijs, LBO, MAVO, VMBO, MBO niveau 1; middelbaar opgeleid = MBO niveau 2-4, HAVO, VWO; hoogopgeleid = HBO of universiteit). Om ook het middelengebruik van personen jonger dan 25 jaar naar opleiding te kunnen rapporteren wijkt de NDM hierin af van StatLine (CBS). Op StatLine worden de cijfers naar opleidingsniveau alleen gepubliceerd voor personen vanaf 25 jaar, waarbij opleiding is gebaseerd op het hoogst behaalde opleidingsniveau. Bij het bepalen van iemand herkomstland wordt gekeken naar waar iemand zelf geboren is en waar zijn of haar ouders geboren zijn. Is iemand in Nederland geboren en zijn of haar ouders ook? Dan heeft iemand een Nederlandse herkomst. Is iemand in het buitenland geboren? Dan is dat geboorteland zijn of haar land van herkomst. Is iemand in Nederland geboren, maar is één ouder of zijn allebei de ouders buiten Nederland geboren? Dan is het geboorteland van de ouders het herkomstland. Als beide ouders in het buitenland geboren zijn, wordt gekeken naar het geboorteland van de moeder. De indeling van de landen (in Europa of buiten Europa) is gebaseerd op de indeling die ook door de Verenigde Naties wordt gebruikt. Het CBS beschrijft de herkomst op een andere manier dan in eerdere jaren. Tot 2022 werd gekeken naar een Westerse en niet-Westerse migratieachtergrond. Vanaf 2022 kijkt CBS naar een Europese en een niet-Europese herkomst. (zie bijlage D, ’Herkomst’). Tot slot is stedelijkheid van de gemeente , conform de indeling van het CBS, gecategoriseerd naar aantal adressen per vierkante kilometer in de woongemeente van de respondent: (zeer) sterk = 1.500 of meer adressen; matig = 1.000 – 1.500 adressen; weinig = minder dan 1.000 adressen.

Weging

Om er voor te zorgen dat de steekproef een goede afspiegeling is van de gehele Nederlandse populatie, is de netto steekproef gewogen op de kenmerken geslacht, leeftijd, migratieachtergrond, burgerlijke staat, stedelijkheid, provincie, landsdeel, huishoudgrootte, inkomen, vermogen, enquêteseizoen en, met ingang van 2018, doelgroep (zie hieronder, ‘doelgroepgerichte herbenadering 2018-2021’) ​[3]​.

Methodewijzigingen

De methode van gegevensverzameling, de vragenlijst en de wegingsmethode voor de peilingen vanaf 2014 verschillen van die van eerdere metingen (zie nota methodebreuk 2014 ​[2]​). In het jaarbericht van de NDM uit 2015 is hier uitgebreid op ingegaan. Daarom moeten de prevalentieschattingen voor alcohol en tabak vanaf 2014 gezien worden als een nieuw beginpunt en kunnen geen betrouwbare vergelijkingen met voorgaande jaren worden gemaakt. Daarnaast zijn de vragen over drugs in 2014 aan een beperkte leeftijdsgroep voorgelegd (18 t/m 64 jaar). Vanaf 2015 zijn de vragen aan alle respondenten van 18 jaar en ouder voorgelegd. Daarom geldt voor drugs 2015 als nieuw beginpunt voor vergelijkingen met daaropvolgende jaren.

Om vast te kunnen stellen of het gebruik van middelen toeneemt of afneemt, is het belangrijk dat de methode van onderzoek zo veel mogelijk hetzelfde is tussen de verschillende jaren. Wanneer dit namelijk niet zo is, kunnen de gemeten veranderingen in prevalenties mogelijk toe te schrijven zijn aan de andere manier van onderzoek doen in plaats van dat er daadwerkelijk veranderingen zijn in de leefstijl van Nederlanders. Veranderingen zijn soms echter noodzakelijk, bijvoorbeeld door veranderingen in de respons. Sinds de start van de huidige Gezondheidsenquête in 2014 heeft er een aantal belangrijke methodewijzigingen plaatsgevonden.

Doelgroepgerichte herbenadering vanaf 2018

Tussen 2014 en 2017 werden geen aanpassingen gedaan aan de methode van de Gezondheidsenquête. In de GE 2014-2016 werd iedere respondent uitgenodigd voor een interview via internet (CAWI). Bij non-respons werd de respondent opnieuw benaderd voor een persoonlijk interview (CAPI). Er vond hier geen uitdunning plaats (iedereen werd uitgenodigd). In GE 2017 vond er een (aselecte) uitdunning van ongeveer 10% plaats. Vanaf GE 2018 is deze benaderingswijze aangepast naar uitdunning via een doelgroepgerichte herbenadering (‘herbenaderingsstrategie’). Dit betekent dat bepaalde doelgroepen waarvan bekend is dat zij goed via de vragenlijst via het internet (CAWI) reageren (bijv. mensen zonder migratieachtergrond rond de 50 jaar), in mindere mate worden herbenaderd via een interview bij de mensen thuis (CAPI) dan doelgroepen die niet goed via CAWI responderen (bijv. jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond) ​[3]​. Het idee hierachter is dat de uiteindelijke respons hiermee een betere afspiegeling is van de bevolking op basis van achtergrondkenmerken. Er kan echter ook sprake zijn van vertekening doordat niet iedereen wordt herbenaderd.

In 2021 is de doelgroepenbenadering geoptimaliseerd, waardoor CAPI nog selectiever werd ingezet met het doel de responskansen per doelgroep zo gelijk mogelijk te krijgen. Het CBS, RIVM en Trimbos-instituut hebben in een aanvullend onderzoek de aangepaste herbenaderingsstrategie van 2021 gesimuleerd op de data van 2014-2019. Op die manier kon geschat worden hoe voor die jaren de uitkomsten op enkele kernvariabelen zouden zijn geweest als toen al de waarneemstrategie van 2021 was toegepast. Bij de kernvariabelen over het gebruik van niet-voorgeschreven medicijnen, roken, dagelijks roken, overmatig alcoholgebruik en het voldoen aan de beweegrichtlijnen werden in sommige jaren (met name 2014 t/m 2017) verschillen gevonden tussen de gepubliceerde en gesimuleerde uitkomsten. Echter, de verschillen waren percentueel niet groot en de voordelen zijn groter dan de nadelen. Daarom wordt geadviseerd om uit te blijven gaan van de gepubliceerde cijfers van voorgaande jaren ​[4]​.

Data-analyses: trendgegevens en verschillen tussen groepen

  • In de NDM worden gebruiksprevalenties van middelen, trends in middelengebruik en verschillen tussen groepen gebruikers beschreven.
  • De prevalenties (zoals het percentage gebruikers ooit in het leven, in het afgelopen jaar of de afgelopen maand) zijn bepaald op basis van tenminste eenmaal gebruik van het middel in de betreffende periode.
  • De kernprevalenties uit het laatste meetjaar worden daarnaast vergeleken met de uitkomsten van eerdere GE-onderzoeken uitgevoerd sinds 2014 voor alcohol en tabak en sinds 2015 voor drugs.
  • De cijfers over middelengebruik zijn ook uitgesplitst naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, herkomst en stedelijkheid.

Verschillen over tijd of tussen groepen worden bepaald aan de hand van een Chi-kwadraat toets voor kruistabellen, zonder Bonferroni correctie voor het aantal toetsen. We spreken pas van een toename of afname in gebruik (of verschil tussen groepen), indien dit statistisch significant is. Voor de bepaling van een significant verschil wordt een p-waarde kleiner dan 0.05 aangehouden. Zie § 1.3 voor meer informatie over de duiding van statistische significantie bij gegevens die afkomstig zijn van een steekproef uit de algemene volwassen bevolking.

Impact van COVID-19 op de Gezondheidsenquête

De gegevensverzameling voor de Gezondheidsenquête werd in 2020 en 2021 verstoord door de coronacrisis. In een deel van 2020 was het niet mogelijk om interviews aan huis af te nemen, waardoor alleen respons via internet binnenkwam. Om te kunnen corrigeren voor het wegvallen van een deel van de gegevensverzameling is in 2020 gebruik gemaakt van een aangepast weegmodel, waarbij gebruik is gemaakt van tijdreeksmodellen ​[5]​. Ook in 2021 had de gegevensverzameling van de Gezondheidsenquête te maken met verstoringen vanwege corona(maatregelen). Daar is op dezelfde manier mee omgegaan als in 2020.

In de GE wordt vaak gevraagd naar een periode van één jaar voor het afnemen van de vragenlijst (laatste-jaar-gebruik) en omdat de gegevens gedurende het hele jaar worden verzameld, hebben de cijfers van 2020 deels betrekking op het gedrag van de deelnemers in het jaar 2019, dat wil zeggen vóór de coronamaatregelen. De cijfers van 2021 hebben deels betrekking op het jaar 2020, dus grotendeels tijdens de coronamaatregelen.

Meer informatie over de Gezondheidsenquête is te vinden op de website van het CBS.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
  2. 2.
    Morren M, Willems R. Gezondheidsenquête 2014: een analyse van de methodebreuk [Internet]. Heerlen: CBS; 2015 Jan p. Available from: https://www.cbs.nl/-/media/imported/onze-diensten/methoden/dataverzameling/aanvullende-onderzoeksbeschrijvingen/documents/2015/17/gezondheidsenquete-analyse-methodebreuk-2014.pdf?la=nl-nl
  3. 3.
    Boonstra HJ. Weging gezondheids-enquête 2014. Den Haag: CBS; 2019.
  4. 4.
    Bruggink JW, Hiemstra M, Geuijen P, Van Dorsselaer S. Dataverzamelingsproces Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor 2014-2021: Het dataverzamelingsproces van de GE/LSM-k sinds 2021, de veranderingen t.o.v. eerdere jaren en de invloed daarvan op de onderzoeksuitkomsten. [Internet]. CBS, in samenwerking met het RIVM en het Trimbos-instituut; 2022. Available from: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/diversen/2022/dataverzamelingsproces-gezondheidsenquete-leefstijlmonitor-2014-2021?onepage=true
  5. 5.
    Smeets M, Van den Brakel J. Toelichting berekening kwartaal- en jaarcijfers Gezondheidsenquête 2020 [Internet]. CBS; 2021. Available from: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/rapportages/2021/toelichting-berekening-kwartaal-en-jaarcijfers-gezondheidsenquete-2020?onepage=true

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.