HomeMiddelengebruik en strafbaar gedrag17.2.3 Rijden onder invloed

17.2.3 Rijden onder invloed

Snel naar:

Door de inwerkingtreding van de Wet middelenonderzoek bij Geweldsplegers (WMG) in 2017 zijn veranderingen doorgevoerd in het Wetboek van Strafvordering en in de Wegenverkeerswet. Er zijn wettelijke limieten voor een aantal stoffen en een bepaling die de politie de bevoegdheid geeft om bij een verdenking van rijden onder invloed een speekseltest af te nemen, geïntroduceerd. Deze speeksteltest wordt gebruikt als voorselectiemiddel. Bij een positieve uitslag van de speekseltest wordt bloed afgenomen en naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) gestuurd ter verificatie.

In het verleden is onderzoek gedaan naar de invloed van verschillende middelen op rijveiligheid. Daaruit is bekend dat, in vergelijking met andere middelen, alcoholgebruik het risico op ernstige en dodelijke verkeersongevallen het meest vergroot, zelfs wanneer een bestuurder minder dan het wettelijk toegestaan promillage alcohol in het bloed heeft ​[1]​. Al vanaf 1 à 2 glazen alcohol is er een grotere kans op ongevallen. Daarbij geldt dat de kans op ongevallen exponentieel toeneemt bij een toename van het alcoholgehalte in het bloed ​[2–4]​. Naast alcohol verhoogt ook het gebruik van amfetamines, medicinale opioïden en de combinatie van verschillende soorten drugs door elkaar het risico op ongevallen aanzienlijk. Alcoholgebruik in combinatie met drugs verhoogt het risico op ongevallen het meest ​[3,5]​. Vergeleken met andere verdovende middelen is het risico op ongevallen in het verkeer het kleinst bij het gebruik van cannabis. Het gebruik van cocaïne en opiaten wordt geassocieerd met een middelmatig verhoogd risico, waarbij het gebruik voornamelijk invloed heeft op de zelfperceptie van de bestuurder, het kritisch denkvermogen en het nemen van risico’s ​[2,3]​. Meer recente informatie over de relatie tussen verschillende middelen en rijveiligheid is niet beschikbaar.

Alcohol in het verkeer

In Nederland is het rijden met een alcoholconcentratie in het bloed van 0,5‰ of hoger strafbaar (voor beginnende bestuurders geldt 0,2‰). In 2014 is rijden onder invloed van drugs in een apart artikel van de wet strafbaar gesteld, met grenswaarden voor een aantal drugs; dit is in 2017 geïmplementeerd.

Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat) laat tweejaarlijks onderzoek uitvoeren naar rijden onder invloed van alcohol in Nederland. Het meest recente onderzoek is uitgevoerd door I&O Research en omvat de periode 2006-2022 ​[6]​. In samenwerking met de politie zijn alcoholcontroles uitgevoerd, verdeeld over tien politie-eenheden.

  • In 2022 zijn 4.815 blaastesten afgenomen in een aselecte steekproef van automobilisten die op vrijdagnacht (vrijdag op zaterdag) of zaterdagnacht (zaterdag op zondag) tussen 22.00 en 4.00 uur aan het verkeer deelnamen. Bij iedere automobilist werd verplicht een blaastest afgenomen. De blaastest is een voorlopige test waarmee bepaald kan worden of er een vermoeden van alcoholgebruik is. Wanneer er een vermoeden van alcoholgebruik is, volgt een ademanalyse om te bepalen of de bestuurder daadwerkelijk de alcohollimiet overschreden heeft ​[6]​.
  • Als gevolg van de coronapandemie en de bijbehorende maatregelen was het slechts beperkt mogelijk om de gebruikelijke face-to-face waarnemingen van de blaastesten te verzamelen. Vandaar dat het aantal blaastesten in 2022 aanzienlijk lager is dan in 2019 en er enige voorzichtigheid geboden is bij de uitkomsten van het onderzoek, die hieronder gepresenteerd worden. Ter vergelijking: bij de vorige meting in 2019 zijn ruim 10.000 blaastesten afgenomen en in 2017 waren dat er nog ruim 13.000. Een verklaring voor de afname van het aantal blaastesten tot de coronapandemie is het afnemende aantal automobilisten bij de alcoholcontroles waardoor er gemiddeld minder gecontroleerde bestuurders per meting zijn ​[6,7]​.
  • Op landelijk niveau is het aandeel bestuurders met een te hoge alcoholconcentratie in het bloed ruwweg gelijk gebleven, namelijk rond 2% in 2022 en 2019. In 2017 betrof dit aandeel afgerond 1% ​[6,7]​.
  • Op regionaal niveau waren in 2022 bestuurders het vaakst in overtreding in de politie-eenheid Amsterdam, namelijk 5% van alle geteste bestuurders. In 2019 was dat nog 2%. In de politie-eenheid Noord-Holland steeg het aandeel overtreders van 2% in 2019 naar 4% in 2022. In 2019 waren bestuurders het vaakst in overtreding in politie-eenheid Rotterdam, namelijk 6%. In 2022 was dit percentage gedaald naar 3% ​[6,7]​.
  • Het aandeel bestuurders dat niet of nauwelijks had gedronken (minder dan 0,2‰) was in 2022 vergelijkbaar met 2019 (95%) ​[6,7]​.
  • Het aandeel zware alcoholovertreders (met een bloedalcoholgehalte van 1,3‰ of meer) steeg van 0,3% in 2019 naar 0,6% in 2022. Hiermee is het aandeel zware alcoholovertreders op het hoogste niveau sinds 2006 ​[6,7]​.
  • Mannelijke bestuurders reden vaker met te veel alcohol op dan vrouwelijke bestuurders, maar de verschillen zijn kleiner geworden in de periode 2006-2022. Het totaal aandeel mannelijke bestuurders met te veel alcohol op is in 2022 gelijk gebleven met 2019 (beide 3%). Het totaal aandeel vrouwelijke bestuurders met te veel alcohol op is gestegen van 1,4% in 2019 naar 2,3% in 2022.
  • Onder mannen was in de leeftijdscategorie 25-34 jaar het aandeel overtreders het grootste in 2022. In 2019 was dat in de leeftijdscategorie 35-49 jaar. Het totaal aandeel vrouwelijke bestuurders met te veel alcohol op steeg van 1% in 2019 naar 2% in 2022. Onder vrouwen was in de leeftijdscategorie 35-49 jaar het aandeel overtreders in 2022 het grootste. In 2019 was dat nog in de leeftijdscategorie 25-34 jaar. Daarnaast steeg het aandeel vrouwelijke overtreders in de leeftijdscategorie 50 jaar en ouder van minder dan 1% in 2019 naar bijna 3% in 2022 ​[6,7]​.
  • In tegenstelling tot de periode 2006-2019 gingen bestuurders in 2022 ongeveer even vaak op vrijdagnacht in overtreding als op zaterdagnacht : 3% van de bestuurders was deze nachten in overtreding. In 2019 ging het op vrijdagnacht om 2% en op zaterdagnacht om 3% van de bestuurders. Naarmate de nacht vordert, zijn er meer bestuurders in overtreding. In 2022 waren, net als in 2019, tussen 2.00 en 4.00 uur de meeste bestuurders in overtreding (4%) ​[6,7]​.
  • De meeste overtreders hebben in een horecagelegenheid gedronken (55% in 2022 en 50% in 2019). Het aandeel overtreders dat bij vrienden, kennissen of familie of elders dronk, was licht afgenomen (van 25% in 2019 naar 21% in 2022). In 2022 viel op dat bestuurders minder vaak verklaarden dat ze op het werk hadden gedronken dan in 2019 (respectievelijk 5% en 3%). Bestuurders verklaarden wel vaker dat ze in een sportkantine/clubhuis (2% in 2019, 7% in 2022) of thuis (10% in 2019, 11% 2022) hadden gedronken ​[6,7]​.
  • In 2022 was het aandeel overtreders het hoogst voor bestuurders die vijf tot tien kilometer moesten rijden (6%). In 2019 betrof dit percentage nog 3%. Het aandeel overtreders dat maximaal vijf kilometer moest rijden, is gestegen van 4% in 2019 naar 5% in 2022. Onder bestuurders die meer dan vijftig kilometer moesten rijden, is het aandeel overtreders in 2022 toegenomen tot 2% (1 % in 2019) ​[6,7]​.

Over verkeersongelukken waarbij alcohol in het spel is, zijn voornamelijk data beschikbaar over de periode 2016-2018 en over een deel van 2019 (tot september). Er zijn geen recente cijfers beschikbaar:

  • Tussen 2016 en 2018 nam het aantal verkeersongelukken waarbij alcohol in het spel is toe: van 2.379 ongevallen in 2016 tot 2.731 in 2018. De politie zag in deze jaren het gebruik van (uitsluitend) alcohol in het verkeer juist teruglopen. Een mogelijke verklaring zou volgens de politie mogelijk kunnen liggen in de stijging van de combinatie van alcohol- en drugsgebruik in het verkeer ​[8]​.
  • In 2016 had de politie bij 178 mensen die betrokken waren bij een verkeersongeluk, vastgesteld dat ze zowel alcohol als drugs of alcohol in combinatie met medicijnen hadden gebruikt. In 2018 betrof het ruim twee keer zo veel mensen (423) en in 2019 ging het tot en met eind september om 428 mensen ​[8]​.
  • Het aantal geregistreerde dodelijke slachtoffers van verkeersongelukken waarbij alcohol in het spel was, is in de periode 2016-2019 ruim verdubbeld. In 2019 zijn tot en met september 29 mensen bij aan alcoholgebruik gerelateerde verkeersongelukken overleden. In 2018 waren dat 36 verkeersdoden en in 2017 ging het om 15 verkeersdoden. Vooral willekeurige weggebruikers zijn omgekomen bij deze verkeersongelukken ​[8]​. Het SWOV verwacht dat het werkelijke aantal verkeersdoden door alcohol groter is dan de cijfers van de politie tonen. De reden hiervoor is dat het alcoholpromillage van overleden verkeersdeelnemers vaak niet wordt gemeten, omdat zij niet meer juridisch vervolgd kunnen worden ​[8]​.

Rijden onder invloed van alcohol en drugs

In het onderzoek dat Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat) tweejaarlijks door I&O Research laat uitvoeren naar rijden onder invloed van alcohol in Nederland, is in 2022 ook een enquête uitgezet. Vanwege de (maatregelen ter bestrijding van de) coronapandemie en beperkingen in de capaciteit bij de politie zijn in 2020, 2021 en 2022 minder blaastesten afgenomen en de enquête is daar een aanvulling op. In de enquête zijn aan bestuurders van gemotoriseerde voertuigen (N=4.827) vragen voorgelegd over rijden onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen en hun redenen hiervoor ​[6]​. De resultaten van deze enquête zijn gebaseerd op zelfrapportage van respondenten:

  • Van de bestuurders van gemotoriseerde voertuigen bleek 91% in de twaalf maanden voorafgaande aan de bevraging nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen te hebben gereden. Een klein deel van de respondenten had wel in de afgelopen twaalf maanden wel eens onder invloed van alcohol (5%) of drugs (1%) gereden ​[6]​.
  • Mannen hadden vaker onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen gereden (11%) dan vrouwen (6%). Bestuurders jonger dan vijftig jaar hadden vaker onder invloed gereden van alcohol (7%) of drugs (2%) dan bestuurders van vijftig jaar of ouder (respectievelijk 3% en 0%) ​[6]​.
  • Van de bestuurders die onder invloed van alcohol reden (n=235), had 65% in de twaalf maanden voorafgaande aan de bevraging één of twee keer met meer alcohol dan wettelijk is toegestaan achter het stuur gezeten. Ongeveer 5% van de bestuurders die onder invloed van alcohol gereden hadden, deed dit tien keer of vaker. Bij de meerderheid van de bestuurders (68%) die in de twaalf maanden voorafgaande aan de bevraging onder invloed van alcohol gereden had, was de bestuurder de enige inzittende van het voertuig. De laatste keer dat zij onder invloed van alcohol reden, kwamen zij van vrienden, familie of kennissen of de horeca af. In ongeveer 60% reed een afstand tot tien kilometer ​[6]​.
  • De voornaamste reden die bestuurders die onder invloed van alcohol reden hiervoor opgaven was dat zij vonden dat ze geen keuze hadden: ze hadden gedronken en moesten naar huis. Daarnaast vond een kwart van de bestuurders dat alcoholgebruik hun rijvaardigheid niet beïnvloedde ​[6]​.
  • Van de bestuurders die onder invloed van drugs (n=43) reden, had 40% dit in de twaalf maanden voorafgaande aan de bevraging één of twee keer gedaan. Van de groep bestuurders die onder invloed van drugs hadden gereden, had 28% dat minimaal tien keer gedaan. Gevraagd naar het type drugs dat deze bestuurders de laatste keer hadden gebruikt, gaf de meerderheid (77%) aan dat zij softdrugs gebruikt hadden. Een kleine groep (15%) had onder invloed van cocaïne gereden (dat komt in deze studie neer op 6 personen). Vaak namen de bestuurders de drugs thuis (52%) of bij vrienden, familie of kennissen (34%). Bij een meerderheid van de bestuurders (76%) zat de laatste keer dat zij onder invloed van drugs reden, geen andere inzittende in het voertuig. De afstanden die bestuurders hadden gereden toen ze de laatste keer onder invloed van drugs waren, verschilden sterk. De meest voorkomende afstanden waren nul tot vijf kilometer (26%) en tien tot twintig kilometer (23%) ​[6]​.
  • De voornaamste reden die bestuurders die onder invloed van drugs reden hiervoor gaven, was dat het gebruik, volgens hen, hun rijvaardigheid niet beïnvloedde (43%). Een kwart van de bestuurders gaf aan dat het een gewoonte was ​[6]​.

In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft VeiligheidNL in 2022 ook een onderzoek uitgevoerd naar middelengebruik (alcohol, drugs en rijgevaarlijke medicijnen) door bestuurders van gemotoriseerde voertuigen. Hiervoor hebben zij gebruikgemaakt van het Letsel Informatie Systeem (LIS) van VeiligheidNL. In dit systeem worden registraties vastgelegd van bezoeken aan de Spoedeisende Hulp (SEH) als gevolg van letsels. Voor dit onderzoek heeft VeiligheidNL data gebruikt voor de periode 2012-2021 in veertien ziekenhuizen. De resultaten die hieronder besproken worden, zijn gebaseerd op registraties (N=1.434) waarbij de bestuurder van een gemotoriseerd voertuig op de SEH behandeld is voor een letsel als gevolg van een verkeersongeval waarbij het slachtoffer onder invloed was van alcohol en/of drugs ​[9]​.

  • Uit het onderzoek bleek dat in de periode 2012-2021 gemiddeld 5% van de bestuurders van gemotoriseerde voertuigen met ernstig letsel alcohol en/of drugs had gebruikt. In 2021 was dit percentage het hoogst (7%). In de jaren 2019 en 2020 bedroeg het percentage 6% ​[9]​.
  • In de periode 2012-2021 had een meerderheid van de bestuurders van gemotoriseerde voertuigen met ernstig letsel alleen alcohol gebruikt (87%). Ongeveer 7% van de bestuurders had alleen drugs gebruikt en 6% had een combinatie van alcohol en drugs gebruikt ​[9]​.
  • De overgrote meerderheid van de bestuurders van gemotoriseerde voertuigen die met een ernstig letsel in de periode 2012-2021 de SEH bezochten, was man (87%). Een kwart van de mannelijke bestuurders was jonger dan 25 jaar. Van de vrouwelijke bestuurders was ongeveer een kwart tussen de 25 en 34 jaar ​[9]​.
  • Als bestuurders van gemotoriseerde voertuigen alcohol en/of drugs gebruikt hadden voorafgaand aan een ongeval, betrof dit in de periode 2012-2021 vaak een eenzijdig ongeval (50%) of een botsing met een obstakel (ongeveer 29%) ​[9]​.
  • Het aantal doden bij verkeersongevallen waarbij de bestuurder onder invloed was van alcohol en/of drugs en het ongeluk zelf overleefde, is in de periode 2016-2022 sterk gestegen. In 2022 waren er 61 verkeersdoden door een bestuurder onder invloed van alcohol en/of drugs. In 2020 en 2021 ging het om, respectievelijk, 31 en 32 doden. Aan het begin van de meting in 2016 waren er dertien verkeersdoden door bestuurders onder invloed van alcohol en/of drugs ​[10]​.

Over het aantal registraties en onderzoeken naar rijden onder invloed van alcohol en drugs is het volgende bekend:

  • In 2021 maakte de politie 13.147 keer proces-verbaal op vanwege rijden onder invloed van drugs​. Hiermee zet de stijgende trend van de afgelopen jaren door. In 2020 werd door de politie 11.994 keer een proces-verbaal opgemaakt voor rijden onder invloed van drugs. In de jaren daarvoor steeg het aantal proces-verbalen van 1.834 (2017) naar 5.462 (2018) en 9.942 (2019) ​[11]​. De stijging van de proces-verbalen heeft volgens de politie deels te maken met een vernieuwde werkwijze. Sinds 2017 werkt de politie met een speekseltest die een aanwijzing biedt of een bestuurder mogelijk drugs heeft gebruikt. Voor 2017 werd hier nauwelijks op gecontroleerd ​[12]​. De politie constateerde onder andere aan de hand van de speekseltesten dat het om verschillende soorten drugs gaat: van cannabis en ecstasy tot cocaïne, amfetamine en lachgas ​[12]​. Het SWOV heeft geen recente cijfers van het aantal bestuurders dat onder invloed van drugs reed: het meest recente onderzoek komt uit 2011 ​[13]​.
  • Voor meer informatie over lachgas in het verkeer verwijzen we naar § 13.6.2.
  • Drugsonderzoeken werden in de periode 2015-2022 bij het NFI aangevraagd voor een deel van de gevallen waarin de politie proces-verbaal opmaakte vanwege rijden onder invloed. Hoe groot dit aandeel was, is niet bekend.
  • Uit registraties van het NFI blijkt dat het aantal drugsonderzoeken en gecombineerde alcohol- en drugsonderzoeken dat vanwege een verdenking van rijden onder invloed door het NFI is uitgevoerd, sterk is gestegen in de periode 2015-2022. In 2022 schommelde het aantal drugsonderzoeken per maand tussen 910 en 1.172 onderzoeken. De piek van het aantal drugsonderzoeken lag in 2022 in de maand oktober (1.172 onderzoeken). In 2021 was het aantal drugsonderzoeken het hoogst in maart, terwijl in de jaren 2019 en 2020 het aantal drugsonderzoeken in juli de piek bereikte. Over de periode 2015-2018 zijn alleen jaarlijkse cijfers beschikbaar.
  • Bij een deel van de gecombineerde alcohol- en drugsonderzoeken betreft het, volgens experts in de duidingssessie van 2022, mogelijk de combinatie van cocaïne in combinatie met alcohol: zowel alcohol als cocaïne zijn uitgaansmiddelen, waarvan bekend is dat ze worden gecombineerd ​[14]​.
  • Naast de drugsonderzoeken zijn door het NFI alcoholonderzoeken uitgevoerd vanwege een verdenking van rijden onder invloed. Deze onderzoeken vormen een relatief klein deel binnen het totaal aantal onderzoeken naar middelengebruik in het verkeer (6% in 2022). De piek van het aantal alcoholonderzoeken lag in 2022 in de maanden mei (112 onderzoeken) en augustus (111 onderzoeken). In 2020 en 2021 was het aantal alcoholonderzoeken gedurende deze maanden eveneens hoger dan in andere maanden maar minder hoog dan in het pre-coronajaar 2019.
  • In 2018, 2019 en 2020 werd een aanzienlijk deel van de drugsonderzoeken uitbesteed aan geaccrediteerde laboratoria (in het buitenland) wegens capaciteitsgebrek bij het NFI. Hierdoor geven de cijfers van het NFI geen volledig beeld van het totaal aantal drugsonderzoeken.
  • Bij ongeveer driekwart van de bloedonderzoeken uit 2018 werd positief op drugs getest, blijkt uit een dossierstudie waarin 100 politiedossiers uit de BVH zijn onderzocht ​[15]​ Het NFI schat, in hetzelfde onderzoek, dat ongeveer 90% van de bloedonderzoeken naar drugs positief was ​​​[15]​.

Figuur 17.2.3 Aantal drugsonderzoeken wegens rijden onder invloed door het NFI, 2015-2022

  • Het is daarnaast bekend hoe vaak door het Centraal Bureau voor de uitgifte van Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), na een mededeling van de politie, een besluit is genomen om een onderzoek te starten naar de rijgeschiktheid van personen vanwege misbruik van drugs. Zo’n onderzoek wordt alleen gestart als sprake is van een positieve testuitslag. Echter, niet voor alle positief geteste personen wordt een rijgeschiktheidsonderzoek gestart; dit gebeurt alleen als de politie nog andere kenmerken heeft geconstateerd die erop wijzen dat er mogelijk sprake is van problematisch drugsgebruik.
  • In 2022 nam het CBR 4.370 keer het besluit om een onderzoek te starten naar de rijgeschiktheid van personen wegens mogelijk problematisch alcoholgebruik. Dit is een sterke stijging ten opzichte van 2021 (3.010). In 2018, 2019 en 2020 ging het om een aantal van respectievelijk 3.660, 3.750 en 3.150 ​[16]​.
  • In 2022 nam het CBR 5.139 keer een besluit om een onderzoek te starten naar de rijgeschiktheid van personen wegens mogelijk problematisch drugsgebruik. Dit is een forse stijging ten opzichte van 2021 (3.893) ​[16]​. Ook in vergelijking met de jaren 2017-2020 zijn de cijfers in 2022 hoger (4.158 in 2020, 3.600 in 2019, 1.500 in 2018 en 600 in 2017).
  • In 2022 zijn daarnaast 130 onderzoeken uitgevoerd wegens mogelijk problematisch alcohol- én drugsgebruik. Dit is aanzienlijk meer dan in 2021 toen 88 onderzoeken werden uitgevoerd. In 2020 werden er 5 onderzoeken uitgevoerd ​[16]​. Het relatief lage aantal onderzoeken in 2020 werd, zo blijkt uit de duidingssessie van 2021, vermoedelijk veroorzaakt door de coronamaatregelen, zoals de avondklok en de sluiting van horecagelegenheden ​[17]​.

Verdachten van rijden onder invloed, maatregelen en straffen

  • In 2022 registreerde de politie 41.085 verdachten van rijden onder invloed van alcohol en/of drugs. Dat was een forse stijging ten opzichte van 2021 toen de politie 30.560 verdachten van rijden onder invloed van alcohol en/of drugs registreerde. Voor zowel 2022 als 2021 gaat het om voorlopige cijfers ​[18]​. Het aandeel verdachten van rijden onder invloed, ten opzichte van het totaal aantal verdachten voor verkeersmisdrijven, steeg van 62% in 2021 naar 68% in 2022 ​[18,19]​.
  • Uit de duidingssessies in 2021 blijkt dat de trendbreuk in 2020 mogelijk samenhangt met de coronamaatregelen ​[17]​.

Tabel 17.2.2 Aandeel (%) geregistreerde verdachten rijden onder invloedI 2013-2022

  • Bij rijden onder invloed van alcohol en/of drugs volgt doorgaans zowel een strafrechtelijke als een bestuursrechtelijke reactie. Wanneer rijden onder invloed van alcohol wordt geconstateerd, is de reactie afhankelijk van het promillage alcohol in het bloed van de bestuurder. Wanneer tevens sprake is van een verkeersongeval met letsel door schuld, liggen de straffen aanmerkelijk hoger.
  • Strafrechtelijke afhandeling gebeurt door het OM of de rechter. In 2022 werden er veel meer beslissingen genomen door het OM in misdrijfzaken betreffende rijden onder invloed dan in 2021 ​[20]​.
  • Het aantal strafbeschikkingen is in 2022 sterk gestegen ten opzichte van 2021: van 6.370 naar 14.070 strafbeschikkingen. Het OM heeft echter in 2022 minder vaak een transactie aangeboden dan in 2021: 55 in 2022 en 85 in 2021. Het aantal keer dat het OM een onvoorwaardelijk beleidssepot heeft opgelegd voor rijden onder invloed is in 2022 (1.725) sterk toegenomen ten opzichte van 2021: 1.725 in 2022 en 630 in 2021 ​[20–22]​.

Tabel 17.2.3 strafrechtelijke afhandeling van misdrijfzaken vanwege rijden onder invloed, 2019-2022

  • In 2021 werden door de rechter in eerste aanleg 6.610 zaken afgedaan voor het rijden onder invloed van alcohol en/of drugs. In 2020 betrof dit nog 8.690 zaken ​[22,23]​.
  • In de 6.610 afgedane misdrijfzaken in 2021 vonden 6.450 schuldigverklaringen plaats. Dat is ongeveer 98% van de zaken. Dit is vergelijkbaar met de percentages in 2020 en 2019 ​[22,23]​.

Tabel 17.2.4 Aantal afgedane misdrijfzaken rijden onder invloed door de rechter in eerste aanleg, 2013-2022

  • Bestuurlijke maatregelen voor rijden onder invloed van alcohol en/of drugs worden door het CBR opgelegd.
  • In 2022 was er een stijging ten opzichte van 2021 in het aantal meldingen dat het CBR ontving van de politie in verband met alcohol- en/of drugsovertredingen, gevaarlijk rijgedrag of een vermoeden van ongeschiktheid om te rijden door een medische aandoening. In de jaren 2020 en 2021 is het aantal meldingen dat het CBR ontving van de politie, licht gedaald.
  • Uit de duidingssessie in 2023 bleek dat in 2020 en 2021 mogelijk minder is gereden, waardoor het CBR minder meldingen ontving. In 2022 lijken de cijfers weer op het niveau te komen van voor de coronapandemie ​[24]​. In de duidingssessies van zowel 2023 als 2022 bleek tevens dat de daling van het aantal meldingen in 2021 en 2022 mogelijk het gevolg is van beperkingen in capaciteit bij de politie voor handhaving op alcohol en drugs in het verkeer als gevolg van de coronamaatregelen ​[16,24]​. Daarnaast kan de afname van het aantal politiemeldingen in 2021, volgens experts in de duidingssessie van 2022, mogelijk verklaard worden door de tijdelijke sluiting van de horeca in het kader van de coronamaatregelen. Daardoor heeft middelengebruik mogelijk meer in de thuisomgeving, en daardoor minder zichtbaar in de openbare ruimte, plaatsgevonden ​[14]​.
  • Naast het starten van een rijgeschiktheidsonderzoek kan het CBR twee soorten cursussen, of maatregelen, opleggen: een licht educatieve maatregel alcohol en verkeer (LEMA) of een educatieve maatregel alcohol en verkeer (EMA). In totaal werden in 2022 meer maatregelen door het CBR opgelegd dan in voorgaande jaren. Deze stijging is bij alle maatregelen te zien, maar is het sterkst bij de EMA. In 2022 is ongeveer 8.200 keer een cursus (EMA of LEMA) opgelegd, terwijl het in 2021 en 2020 om respectievelijk ongeveer 5.500 en 7.000 opgelegde cursussen ging ​[16]​. Uit de duidingssessie in 2023 bleek dat het aantal bestuurlijke maatregelen in 2022 langzaam weer op het niveau van voor de coronapandemie lijkt te komen. De trendbreuk in het aantal bestuurlijke maatregelen in 2020 en 2021 hangt mogelijk samen met de coronamaatregelen ​[17,24]​.
  • Uit de duidingssessie in 2022 bleek dat voor de daling van het aantal opgelegde bestuurlijke maatregelen in 2021 meerdere mogelijke verklaringen zijn. Ten eerste is het mogelijk dat door een lagere prioriteit van alcohol- en/of drugsovertredingen, minder signaleringen binnen komen en daardoor ook minder maatregelen opgelegd kunnen worden. Ten tweede is het mogelijk dat de politie niet op alle soorten drugs test. In de duidingssessie werd geopperd dat nog veel jongeren onder invloed van lachgas rijden en daar zijn geen betrouwbare testen voor beschikbaar. Er is geen test om het brede scala van alle soorten drugs te testen, maar er moet steeds een keuze gemaakt worden waarop wordt getest ​[14]​.

Tabel 17.2.5 Bestuurlijke maatregelen voor rijden onder invloed opgelegd door het CBR , 2018-2022

In 2022 is een onderzoek verschenen naar de effectiviteit van bestuursrechtelijke maatregelen voor bestuurders van gemotoriseerde voertuigen die zich schuldig hebben gemaakt aan rijden onder invloed (van alcohol). Het gaat om de maatregelen: LEMA, EMA, het onderzoek naar de geschiktheid (onderzoek alcohol) en het alcoholslotprogramma (ASP; dit kon in Nederland alleen tussen december 2011 en september 2014 worden opgelegd). In het onderzoek is de effectiviteit onderzocht van de maatregelen zoals die anno 2013 (voor de LEMA en ASP) of 2015 (voor de EMA en het onderzoek alcohol) opgelegd werden. Hierdoor is het mogelijk dat de bevindingen van dit rapport niet representatief zijn voor de huidige situatie ​[25]​.

  • Binnen de doelgroep van de LEMA is geen samenhang gevonden tussen een doorverwijzing naar de maatregel en het recidiverisico van rijden onder invloed. De LEMA lijkt daarmee niet effectief in het terugdringen van het recidiverisico. Uit het onderzoek blijkt dat beginnende bestuurders een groter recidiverisico hebben op rijden onder invloed wanneer ze naar de LEMA doorverwezen zijn dan wanneer ze niet zijn doorverwezen. Voor ervaren bestuurders is geen effect van de LEMA op rijden-onder-invloedrecidive gevonden. Tot slot blijkt de LEMA wel effectief te zijn voor personen met minstens één eerder rijden-onder-invloeddelict ​[25]​.
  • Binnen de doelgroep van de EMA is eveneens geen samenhang gevonden tussen een doorverwijzing naar de maatregel en het recidiverisico voor rijden onder invloed. De EMA lijkt daarmee niet effectief in het terugdringen van het recidiverisico. In het onderzoek zijn geen verschillen in effectiviteit gevonden voor subgroepen op basis van demografie, strafrechtelijke voorgeschiedenis of kenmerken van de strafzaak ​[25]​.
  • Binnen de doelgroep van de ASP hing een doorverwijzing wel samen met een 29% lager recidiverisico voor rijden onder invloed (ten opzichte van geen doorverwijzing). De maatregel blijkt echter niet effectief te zijn voor personen die op jonge leeftijd (15 jaar of jonger) hun eerste justitiecontact hadden ​[25]​.
  • Binnen de doelgroep voor het onderzoek alcohol hangt een doorverwijzing ook samen met een 33% lager recidiverisico (ten opzichte van geen doorverwijzing). De effectiviteit van de maatregel blijkt sterker voor ervaren bestuurders dan voor beginnende bestuurders ​[25]​.

Naast bestuurlijke maatregelen voor rijden onder invloed van alcohol kan het CBR diverse bestuurlijke maatregelen opleggen aan bestuurders die hebben gereden onder invloed van drugs. Dit kan een onderzoek zijn naar drugsgebruik of, sinds 1 april 2023, een Educatieve Maatregel Drugs en verkeer (EMD). Omdat er weinig inzicht is in kenmerken en recidive van bestuurders die onder invloed van drugs aan het verkeer deelnemen, heeft het WODC op verzoek van Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (RWS WVL) onderzocht op basis van de kenmerken van bestuurders die in 2019 aan het onderzoek drugs hebben deelgenomen: ​[26]​ 

  • Voor het onderzoek zijn onder andere de kenmerken en recidive onderzocht van bestuurders die in 2019 deelnamen aan het onderzoek naar drugsgebruik (N=2.277). Deze bestuurders bleken veelal mannen (95%) te zijn die geboren zijn in Nederland (83%). De gemiddelde leeftijd van deze groep was 32 jaar ten tijde van de deelname aan het onderzoek. Een deel van deze groep (14%) had al eerder een strafzaak vanwege rijden onder invloed van drugs. Ongeveer 11% van deze groep had al eerder een strafzaak vanwege rijden onder invloed van alcohol. Van deze groep bestuurders had 41% al een strafzaak vanwege een eerder verkeersdelict anders dan rijden onder invloed en had 47% al minstens een strafzaak gehad voor een ander type delict (zoals vermogens- of geweldsdelicten). Van de groep die in 2019 deelnam aan het onderzoek naar vermoedelijk drugsgebruik, recidiveerde ongeveer 11% binnen twee jaar na het afronden van de maatregel ​[26]​
  • Voor het onderzoek zijn tevens de kenmerken en recidive onderzocht van de potentiële doelgroep voor de EMD (voordat de EMD in werking is getreden) en het onderzoek drugs. Hiervoor zijn personen onderzocht die in 2021 door de politie aangehouden zijn vanwege rijden onder invloed van drugs en daarvoor strafrechtelijk werden vervolgd (N=5.276 voor de EMD, N=820 voor het onderzoek drugs). De feitelijke instroom bij het CBR was mogelijk lager, omdat niet iedereen die door de politie wordt aangehouden ook is doorverwezen naar het CBR ​[26]​.
  • Uit het onderzoek blijkt dat de doelgroepen voor beide maatregelen weinig van elkaar verschillen. Bij beide maatregelen is het percentage mannen hoog (94% voor de EMD, 96% voor het onderzoek drugs) en is de gemiddelde leeftijd vergelijkbaar (19 jaar voor de EMD, 21 jaar voor het onderzoek drugs). De potentiële doelgroep voor het onderzoek drugs heeft wel een uitgebreidere delicthistorie dan de potentiële doelgroep voor de EMD. Deze delicthistorie omvat niet alleen eerdere strafzaken voor rijden onder invloed van drugs (10%-12%), maar ook andere verkeersdelicten (40% voor de EMD, 63% voor het onderzoek drugs) en andere type misdrijven (40%, voor de EMD, 61% voor het onderzoek drugs) ​[26]​

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Garrisson H, Scholey A, Ogden E, Benson S. The effects of alcohol intoxication on cognitive functions critical for driving: A systematic review. Accident Analysis & Prevention. 2021;154:346–56.
  2. 2.
    Moskowitz, H., & Fiorentino, D. A review of the literature on the effects of low doses of alcohol on driving-related skills. Washington: Department of Transportation DOT, National Highway Traffic Safety Administration.; 2000.
  3. 3.
    Hels T, Bernhoft IM, Lyckegaard L, Houwing S, Hagenzieker M, Legrand S, et al. Risk of injury by driving with alcohol and other drugs. [DRUID: Driving under the Influence of Drugs, Alcohol and Medicines; 6th Framework programme. Deliverable 2.3.5.]. Brussel: European Commission; 2011.
  4. 4.
    Hels, T., Lyckegaard, A., Simonsen, K. W., Steentoft, A., & Bernhoft, I. M. Risk of severe driver injury by driving with psychoactive substances. Accident Analysis & Prevention. 2013. p. 346–356.
  5. 5.
    EMCDDA. New EMCDDA report reveals risks of substance use behind the wheel [Internet]. 2012. Available from: https://www.emcdda.europa.eu/news/2012/13_en
  6. 6.
    I&O Research. Rijden onder invloed in Nederland in 2006-2022: Ontwikkeling van het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten. Amsterdam; 2022.
  7. 7.
    I&O Research. Rijden onder invloed in Nederland in 2006-2019: Ontwikkeling van het alcoholgebruik van automobilisten in weekendnachten. Den Haag; 2021.
  8. 8.
    NOS. “Zorgwekkende toename”: aantal verkeersdoden door alcohol meer dan verdubbeld [Internet]. 2019. Available from: http://web.archive.org/web/20201118141859/https://nos.nl/artikel/2308458-zorgwekkende-toename-aantal-verkeersdoden-door-alcohol-meer-dan-verdubbeld.html
  9. 9.
    VeiligheidNL. Middelengebruik in het verkeer: Een analyse van data verzameld op SEH-afdelingen. Amsterdam; 2022.
  10. 10.
    NOS. Aantal doden door drugs en drank in het verkeer fors toegenomen. 2023; Available from: https://nos.nl/artikel/2471787-aantal-doden-door-drugs-en-drank-in-het-verkeer-fors-toegenomen
  11. 11.
    Politie. Meer mensen onder invloed van drugs achter stuur. 2022; Available from: https://www.politie.nl/nieuws/2022/mei/16/00-drugs-in-het-verkeer.html
  12. 12.
    Politie. Rijden onder invloed van drugs neemt toe [Internet]. 2020. Available from: https://www.politie.nl/nieuws/2020/juli/20/rijden-onder-invloed-van-drugs-neemt-toe.html
  13. 13.
    SWOV. Factsheet “Drugs en geneesmiddelen.” Den Haag: SWOV; 2020.
  14. 14.
    Regioplan. Notitie opbrengsten groepsgesprekken. 2022.
  15. 15.
    Abraham, M., Nauta, O., &Van Aalst, M. Evaluatie DIV. 2019.
  16. 16.
    CBR. Mailwisseling met Regioplan Beleidsonderzoek inzake NDM. 2023.
  17. 17.
    Regioplan. Notitie opbrengsten groepsgesprekken. 2021.
  18. 18.
    CBS. Geregistreerde criminaliteit; soort misdrijf, regio [Internet]. 2023. Available from: https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83648NED/table?fromstatweb
  19. 19.
    CBS. Geregistreerde criminaliteit; soort misdrijf, regio [Internet]. 2021. Available from: https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83648NED/table?dl=53AC6
  20. 20.
    Moolenaar D, Choenni R, van den Braak S. Criminaliteit en Rechtshandhaving 2022. Den Haag: WODC; 2023.
  21. 21.
    Meijer RF, Moolenaar DEG, Choenni R, Van den Braak SW. Criminaliteit en rechtshandhaving 2020. Cahier 2021-22. Den Haag: WODC, CBS, Politie, OM, Raad voor de rechtspraak; 2021 p. 1–190.
  22. 22.
    Meijer RF, Moolenaar DEG, Choenni R, Van den Braak SW. Criminaliteit en rechtshandhaving 2021. Cahier 2022-12. Den Haag; 2022.
  23. 23.
    CBR. Jaarverslag 2020. 2021.
  24. 24.
    Regioplan. Notitie opbrengsten groepsgesprekken NDM. 2023.
  25. 25.
    Blom M, Boschman SE, Weijters G. Differentiële effectiviteit maatregelen alcohol en verkeer. Den Haag; 2022.
  26. 26.
    Blom M, Weijters G. Achtergronden en recidive na het CBR-onderzoek drugs: Potentiële doelgroepen voor de educatieve maatregel alcohol en verkeer (EMD) en het onderzoek drugs. Den Haag: WODC; 2023.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.