HomeLachgas13.5.2 Lachgasgebruik onder jongeren internationaal

13.5.2 Lachgasgebruik onder jongeren internationaal

Hoe verhoudt het gebruik van lachgas onder jongeren in Nederland zich tot andere landen in Europa?

In het kort: In 2024 had gemiddeld 3,1% van de 15-16-jarige scholieren uit de ESPAD-landen ooit lachgas gebruikt, met Bulgarije en Liechtenstein als koplopers. In het Nederlandse deel van dit onderzoek is het lachgasgebruik niet uitgevraagd. Ander onderzoek laat zien dat het lachgasgebruik onder 15- en 16-jarigen iets boven het gemiddelde lijkt te liggen.

Lachgasgebruik onder 15-16-jarige scholieren lijkt in Nederland iets hoger dan gemiddeld

In 2024 had gemiddeld 3,1% van de 15-16-jarige scholieren uit 18 ESPAD-landen ooit in het leven lachgas gebruikt ​[1]​. Het gemiddelde is berekend over de deelnemende landen, zonder rekening te houden met verschillen in bevolkingsomvang. Zie ook: ‘Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina’.

Het gebruik ooit in het leven was het hoogst in Bulgarije (9,4%) en Liechtenstein (7,2%), en het laagst in Georgië (0,5%) en Roemenië (0,4%).

In het Nederlandse deel van het ESPAD-onderzoek is het gebruik van lachgas niet uitgevraagd. Er zijn wel gegevens beschikbaar over het lachgasgebruik onder Nederlandse scholieren van 15 en 16 jaar uit ander onderzoek (zie: Lachgas – Gebruik: jongeren en jongvolwassenen). In 2023 had 3,3% van de 15-jarige scholieren ooit in het leven lachgas gebruikt en 3,7% van de 16-jarigen. 

Vragenlijstonderzoek onder scholieren in Europa: ESPAD

De cijfers op deze pagina zijn afkomstig uit het ESPAD-onderzoek (European School Survey Project on Alcohol and Other Drugs). Dit is de grootste internationale studie naar middelengebruik onder scholieren van 15-16 jaar in Europa. Het onderzoek wordt sinds 1995 elke vier jaar uitgevoerd in ongeveer 40 landen.

In 2024 is het ESPAD-onderzoek voor de achtste keer uitgevoerd ​[1]​. In totaal namen 113.882 scholieren van 15-16 jaar uit 37 Europese landen deel aan het onderzoek. In elk land verzamelden onderzoeksteams gegevens met dezelfde vragenlijst en methode, al waren er kleine verschillen tussen landen, bijvoorbeeld in de afnamemethode: digitaal, op papier of mixed-mode. Dankzij de geharmoniseerde aanpak is het middelengebruik tussen de deelnemende landen goed vergelijkbaar.

Nederland doet sinds 1999 mee aan het ESPAD-onderzoek. De Nederlandse dataverzameling wordt uitgevoerd door het Trimbos-instituut en vindt tegelijkertijd plaats met het Peilstationsonderzoek scholieren. In Nederland deden 1.893 scholieren mee aan het onderzoek.

Beperkingen van het ESPAD-onderzoek

Het ESPAD-onderzoek kent enkele beperkingen. Hoewel het onderzoek in alle deelnemende landen op eenzelfde manier wordt uitgevoerd, zijn er soms beperkingen in de representativiteit van de steekproef en kan de interpretatie van vragen verschillen tussen culturen en landen. In landen waar een sterk stigma rondom drugsgebruik heerst, geven scholieren daarnaast mogelijk minder eerlijk antwoord over hun gebruik, wat kan leiden tot een onderschatting van het werkelijke niveau van drugsgebruik. Daarnaast wordt het onderzoek niet in alle 51 Europese landen uitgevoerd, waardoor de gegevens geen volledig beeld geven van het middelengebruik onder 15- en 16-jarige scholieren in heel Europa. Ook is er bij de berekening van de gemiddelde percentages geen rekening gehouden met verschillen in bevolkingsomvang. Elk land telt even zwaar mee.

Zie voor meer informatie over het ESPAD-onderzoek: www.espad.org.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    ESPAD-groep. Belangrijkste bevindingen van het Europees Scholierenonderzoek naar alcohol en andere drugs 2024 (ESPAD) [Internet]. Drugsagentschap van de Europese Unie (EUDA) ; 2025. Available from: https://www.euda.europa.eu/publications/data-factsheets/espad-2024-key-findings_nl

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.