HomeOpioïden5.2 Gebruik: volwassenen

5.2 Gebruik: volwassenen

5.2.1 Gebruik van opioïden onder volwassenen

Hoeveel volwassenen gebruiken opioïden?

In het kort: In 2024 had minder dan 1% van de volwassenen ooit heroïne gebruikt of methadon. Ruim één op de vijf volwassen Nederlanders gebruikte ooit een opioïde pijnstiller, zoals oxycodon, fentanyl of buprenorfine, morfine, codeïne, hydromorfon of tramadol. Een aanzienlijk deel gebruikt deze middelen (ook) zonder doktersrecept. 

Snel naar:
Heroïne
Methadon
Opioïde pijnstillers

Minder dan 1% van de volwassenen heeft ooit heroïne of methadon gebruikt

In 2024 had 0,3% van de volwassenen ooit heroïne gebruikt. Dat zijn ongeveer 50 duizend volwassenen. Daarnaast gebruikte minder dan 0,1% van de volwassenen heroïne in het laatste jaar of in de laatste maand.

In 2024 had 0,3% van de volwassenen ooit methadon gebruikt. Daarnaast gebruikte 0,1% van de volwassenen methadon in het laatste jaar of in de laatste maand.

Het gebruik van deze opioïden lijkt vooral voor te komen in gemarginaliseerde groepen, zoals dak- en thuislozen. Omdat deze groep niet of nauwelijks deelneemt aan dit type onderzoek ligt het werkelijke percentage in de Nederlandse volwassen bevolking waarschijnlijk iets hoger.

Ongeveer één op de vijf volwassenen heeft ooit een opioïde pijnstiller gebruikt; een aanzienlijk deel (ook) zonder doktersrecept

In 2024 had 21,3% van de volwassen Nederlandse bevolking ooit een opioïde pijnstiller gebruikt (met of zonder recept). Hierbij gebruikte 15,6% ooit oxycodon, fentanyl, buprenorfine, morfine, codeïne of hydromorfon en 9,9% tramadol. Dat komt neer op bijna 3 miljoen volwassenen die ooit een opioïde pijnstiller gebruikten. Door 7,0% van de volwassenen werd in het laatste jaar een opioïde pijnstiller gebruikt en 2,6% gebruikte in de laatste maand.

Van de volwassenen gebruikte in 2024 0,8% een opioïde pijnstiller (ook) zonder doktersrecept in het laatste jaar (ongeveer 110 duizend volwassenen). Dit komt neer op 11,2% van alle volwassenen die in het laatste jaar een opioïde pijnstiller hadden gebruikt. Verder gebruikte 0,3% een opioïde pijnstiller in de laatste maand (ongeveer 40 duizend volwassenen).

Gebruik zonder doktersrecept kan duiden op zelfmedicatie of gebruik buiten het reguliere zorgsysteem. Lees meer over verstrekkingen van opioïde pijnstillers via de apotheek: Opioïden: Verstrekkingen van opioïde pijnstillers via de apotheek en illegale verkoopkanalen.

Gebruik van heroïne, methadon en opioïde pijnstillers zonder doktersrecept onder verschillende groepen in de bevolking

Het aantal gebruikers van heroïne en methadon in de steekproef is te klein om uitsplitsingen te maken naar geslacht, leeftijd, opleiding, herkomst en stedelijkheid.

Het percentage volwassenen dat in 2024 in het laatste jaar opioïde pijnstillers heeft gebruikt is hoger onder vrouwen (7,6%) dan onder mannen (6,3%); hoger onder 50-plussers (8,2%) dan onder 18-29-jarigen (5,4%) en 30-49-jarigen (5,9%); en hoger onder volwassenen met een opleiding op het basisonderwijs, lbo, mavo, vmbo of mbo-1 (9,5%) dan onder volwassenen met een hoger opleidingsniveau (respectievelijk 7,4% en 5,4%). Er zijn geen verschillen tussen de verschillende herkomstgroepen en stedelijkheidsniveaus.

Het gebruik van opioïde pijnstillers (ook) zonder doktersrecept in het laatste jaar verschilt niet naar geslacht, leeftijd, opleiding, herkomst en stedelijkheid.

Gebruikers van opioïde pijnstillers zijn gemiddeld 53 jaar oud

In 2024 was de gemiddelde leeftijd van de volwassenen die in het laatste jaar opioïde pijnstillers hadden gebruikt 52,7 jaar (SD=18,5). De gemiddelde leeftijd van de volwassenen die in het laatste jaar opioïde pijnstillers (ook) zonder doktersrecept hadden gebruikt was 45,3 jaar (SD=17,7).

Opioïde pijnstillers worden relatief vaak langdurig gebruikt

Van de volwassenen die in het laatste jaar een opioïde pijnstiller gebruikten, deed 63,6% dit 30 dagen of minder, 10,5% 31 dagen tot 3 maanden, 4,3% 3 tot 6 maanden en 21,7% gebruikte het middel langer dan 6 maanden. Van de volwassenen die in het laatste jaar een opioïde pijnstiller (ook) zonder doktersrecept gebruikten, deed 71,4% dit 30 dagen of minder, 5,7% 31 dagen tot 3 maanden, 1,1% 3 tot 6 maanden en 21,9% gebruikte het middel langer dan 6 maanden.

Volgens richtlijnen, zoals die van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), moeten opioïde pijnstillers zo kort mogelijk worden gebruikt. Langdurig gebruik (langer dan 3 maanden) verhoogt het risico op afhankelijkheid en bijwerkingen ​[1]​.

Landelijke cijfers over middelengebruik onder volwassenen

Landelijke prevalentiecijfers over middelengebruik onder volwassenen worden verzameld in de Leefstijlmonitor. De Leefstijlmonitor bestaat uit meerdere bronnen. Voor drugs gaat het om de Gezondheidsenquête (GE) en de Aanvullende Module Middelen (LSM-A Middelen). Beide onderzoeken zijn representatief voor de volwassen Nederlandse bevolking. Zie voor meer informatie: Bijlage A.

De hoofdbron voor middelengebruik onder volwassenen van 18 jaar en ouder is de Gezondheidsenquête (GE). De GE wordt elk jaar uitgevoerd door het CBS. De gegevens over onder andere middelengebruik worden verzameld met een online vragenlijst of persoonlijk interview. Bij het persoonlijke interview vullen deelnemers gevoelige vragen over bijvoorbeeld drugsgebruik zelf in via een computer. Het gebruik van heroïne wordt sinds 2015 op vergelijkbare wijze uitgevraagd in de vragenlijst van de GE. In 2024 vulden 7.740 volwassenen van 18 jaar en ouder de vragenlijst van de GE in.

Verdiepende gegevens over middelengebruik komen uit de Aanvullende Module Middelen (LSM-A Middelen). De LSM-A Middelen is een aparte verdiepende vragenlijst die sinds 2016 om de twee jaar wordt uitgezet. De vragenlijsten worden meestal digitaal afgenomen, maar ook via een (telefonisch) interview. Bij het persoonlijke interview vullen deelnemers gevoelige vragen over bijvoorbeeld drugsgebruik zelf in via een computer. De LSM-A Middelen bevat naast de vragen over de middelen die in de GE worden meegenomen ook vragen over middelen zoals truffels, nieuwe psychoactieve stoffen (NPS) en psychoactieve medicatie. Daarnaast worden sommige drugs, zoals cocaïne en crack, apart uitgevraagd, terwijl deze in de GE onder één categorie vallen. Ook worden aanvullende vragen gesteld over gebruiksfrequentie, aankooplocaties, gezondheidsproblemen en hulpzoekgedrag. In 2024 vulden 10.085 volwassenen van 18 jaar en ouder de vragenlijst van de LSM-A Middelen in.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    B Seijkens, R Essink, A Lambooij. Themarapportage. Opioïden Monitor. Voorschrijven Huisartsen 2024. Instituut Verantwoord Medicijngebruik; 2025.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.