7.6.1 Verslavingszorg
Hoeveel mensen worden behandeld in de verslavingszorg voor amfetamineproblematiek?
In het kort: In 2024 werden bijna 1.700 mensen behandeld in de verslavingszorg voor primaire amfetamineproblematiek, dat is 5% van het totale aantal mensen in behandeling in de verslavingszorg voor drugsproblematiek. Ongeveer driekwart van de cliënten met primaire amfetamineproblematiek was man en de meesten waren tussen de 25 en 49 jaar oud. Daarnaast hadden nog eens bijna 1.000 mensen amfetamineproblematiek als secundaire problematiek. Het aantal cliënten met primaire en secundaire amfetamineproblematiek is in de periode 2015-2024 licht gedaald. Het aandeel amfetaminecliënten in de verslavingszorg (ten opzichte van andere middelen) bleef ongeveer gelijk. Het aandeel jongeren met amfetamineproblematiek is afgenomen.
In 2024 werden bijna 1.700 mensen behandeld in de verslavingszorg voor primaire amfetamineproblematiek
In 2024 werden volgens het LADIS 1.685 mensen behandeld in de verslavingszorg voor amfetamineproblematiek (waarvan 97% voor amfetamine en 3% voor methamfetamine) [1]. Dat is 2% van het totaal aantal mensen in behandeling in de verslavingszorg (inclusief gedragsverslavingen en alcohol) en 5% van het totaal aantal mensen in behandeling voor drugsproblematiek in de verslavingszorg. Het gaat hierbij alleen om mensen bij wie de amfetamineproblematiek staat geregistreerd als de enige of de belangrijkste reden voor de behandeling. We noemen dit ook wel ‘primaire’ amfetaminecliënten.
Niet alle verslavingszorg instellingen leveren gegevens aan het LADIS, het genoemde aantal is dus een onderschatting van het totaal aantal cliënten in de verslavingszorg voor amfetamineproblematiek. Volgens het LADIS leverden in 2024 ongeveer 85-90% van gespecialiseerde verslavingszorginstellingen data aan (zie: Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina).
Driekwart van de primaire amfetaminecliënten is man
In 2024 was het merendeel van de cliënten met primaire amfetamineproblematiek man (76%). Ongeveer een kwart (23%) van de cliënten met primaire amfetamineproblematiek was vrouw.
Het merendeel van de amfetaminecliënten is tussen de 25 en 49 jaar oud
De meeste cliënten met amfetamineproblematiek (68%) waren tussen de 25 en 49 jaar oud. Het grootste aantal amfetaminecliënten viel in de leeftijdsgroep 30 t/m 34 jaar. In 2024 was de gemiddelde leeftijd van de primaire amfetaminecliënten 35 jaar.
Vier vijfde van de amfetaminecliënten is al eens eerder behandeld in de verslavingszorg
Vier vijfde van de cliënten met primaire amfetamineproblematiek zijn al eens eerder behandeld in de verslavingszorg (80%). Voor een vijfde van de amfetaminecliënten (20%) ging het in 2024 om een eerste aanmelding in de verslavingszorg.
Meer dan de helft van de amfetaminecliënten heeft ook nog andere middelenproblematiek
In 2024 had 58% van de cliënten met primaire amfetamineproblematiek ook nog andere verslavingsproblematiek. We noemen dit ook wel secundaire problematiek. Onder primaire amfetaminecliënten kwam secundaire alcoholproblematiek het meeste voor (19% van alle primaire amfetaminecliënten), gevolgd door ‘overige middelen’ (11%), cannabis (10%) en cocaïne (8%). De verzamelcategorie ‘overige middelen’ kan verwijzen naar minder voorkomende middelen zoals ketamine of NPS, maar het kan hier ook om bijvoorbeeld een nicotineverslaving gaan.
Mogelijk hebben de amfetaminecliënten in de verslavingszorg ook nog andere psychische problemen dan verslaving. Het LADIS verzamelt hier echter niet systematisch gegevens over.
Amfetamine komt als secundaire problematiek het vaakst voor bij alcoholcliënten
Amfetamine kan ook voorkomen als secundaire problematiek bij cliënten die voor andere verslavingsproblematiek in behandeling zijn. In totaal ging het in 2024 om 932 secundaire amfetaminecliënten. Voor cliënten met amfetamine als secundaire problematiek was het meest voorkomende primaire middel alcohol (36%) en daarop volgend cannabis (20%). Ook bij cliënten met GHB-problematiek (13%) en cocaïne-problematiek (12%) kwam amfetamine als secundaire problematiek relatief vaak voor.
Is het aantal mensen dat wordt behandeld in de verslavingszorg voor amfetamineproblematiek veranderd?
Aantal cliënten met primaire amfetamineproblemen daalt
Het aantal cliënten met primaire amfetamineproblematiek daalde tussen 2015 en 2024 van 1.851 naar 1.685, volgens gegevens van alle instellingen die aan LADIS rapporteren. Omdat in dezelfde periode ook de Nederlandse bevolking groeide, is er ook gekeken naar het aantal cliënten per 100.000 inwoners van 15 jaar en ouder. Hier was ook een lichte daling zichtbaar: van 13 per 100.000 in 2015 naar 11 in 2024.
Elk jaar sluiten nieuwe instellingen aan bij LADIS. Om het effect van toetredende instellingen uit te sluiten, is ook gekeken naar verslavingsinstellingen die gedurende de hele periode (2015-2024) gegevens aanleveren (de zogenoemde constante instellingen). In deze groep zien we een vergelijkbare trend ook wanneer we kijken naar het aantal cliënten per 100.000 inwoners van 15 jaar en ouder.
Amfetaminecliënten worden ouder
Tussen 2015 en 2024 steeg de gemiddelde leeftijd van cliënten van 31 naar 35 jaar. Het aandeel cliënten onder de 25 jaar en tussen de 25–34 jaar nam af, terwijl het aandeel 40-plussers toenam. Deze verschuiving in leeftijdsverdeling is ook zichtbaar bij de constante instellingen.
Er zijn geen duidelijke verschillen in aantallen tussen de constante instellingen en alle deelnemende instellingen. Het aandeel mannen bleef tussen 2015 en 2024 grotendeels gelijk.
Het aandeel amfetaminecliënten in de verslavingszorg daalde licht in de periode 2015-2024
Het aandeel cliënten met primaire amfetamineproblematiek onder alle cliënten in de verslavingszorg daalde licht in de periode 2015-2024 van 3% naar 2%. Het aandeel van de amfetaminecliënten onder alle cliënten in behandeling voor drugs nam licht af 6% naar 5%. Voor deze berekeningen zijn de gegevens van alle deelnemende instellingen meegenomen.
Het aantal secundaire amfetaminecliënten nam in de periode 2015-2024 licht af
Het aantal cliënten bij wie amfetamineproblematiek speelde als secundaire problematiek is in de periode 2015-2024 licht gedaald, van 1.184 naar 932 cliënten.
Hoe behandelt de verslavingszorg mensen met amfetamineproblematiek?
De verslavingszorg is onderdeel van de gezondheidszorg. De verslavingszorg helpt mensen die een stoornis hebben in drugs-, alcohol-, of medicatiegebruik, of een gokstoornis of een andere gedragsverslaving. De behandeling van stoornissen in het gebruik van amfetamine is gebaseerd op de ‘Multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne, amfetamine, ecstasy, GHB en benzodiazepines’ [2].
In de behandeling van volwassenen met een stoornis in het gebruik van amfetamine staat een psychologische behandeling met cognitieve gedragstherapie en (bij voorkeur intensieve) motiverende gespreksvoering voorop. Het toevoegen van Contingency Management aan de behandeling kan de resultaten verbeteren en motiverende gespreksvoering heeft een rol bij terugvalpreventie. Ook zelfhulp kan worden ingezet. Er is nog geen bewijs voor een effectieve farmacologische behandeling [2].
Aanvullende informatie
Bronnen
- 1.D.J. Wisselink, J.B. van der Slink, J.P. Kerssies. Kerncijfers Verslavingszorg 2015-2024. Stichting Informatievoorziening Zorg (IVZ); 2025 p. 1–100.
- 2.Hendriks V, Blanken P, Croes E, Schippers G, Schellekens A, Stollenga M, et al. Multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne, amfetamine, ecstasy, GHB en benzodiazepines. Utrecht: Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz; 2018.
- 3.Van der Pol P, Liebregts N, De Graaf R, D.J. Korf, Van den Brink W, Van Laar M. Facilitators and barriers in treatment seeking for cannabis dependence. Vol. 133, Drug and Alcohol Dependence. 2013. p. 776–80.
- 4.Tuithof M. Drinking Distilled: onset, course and treatment of alcohol use disorders in the general population. Universiteit van Amsterdam; 2015.
- 5.Zorgautoriteit N. Informatiekaart Wachttijden en wachtplekken GGZ – oktober 2024 [Internet]. Nederlandse Zorgautoriteit. 2024. Available from: https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_786033_22/
Hoe te verwijzen
Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.