13.6.1 Verslavingszorg
Hoeveel mensen worden behandeld in de verslavingszorg voor lachgasproblematiek?
In het kort: In 2024 werden er 190 mensen behandeld in de verslavingszorg voor lachgasproblematiek, dat is minder dan 1% van het totaal aantal mensen in behandeling in de verslavingszorg voor drugs. Onder lachgascliënten zijn relatief veel vrouwen en jonge cliënten. Ongeveer twee derde van de lachgascliënten werd al eerder behandeld in de verslavingszorg. Het aantal lachgascliënten in de verslavingszorg steeg tussen 2015 en 2024, al bleef het aandeel ten opzichte van het totaal aantal cliënten in de verslavingszorg vanwege drugs minder dan 1%.
In 2024 werden er 190 mensen behandeld in de verslavingszorg voor lachgasproblematiek
In 2024 werden volgens het LADIS 190 mensen behandeld in de verslavingszorg voor lachgasproblematiek [1]. Dat is minder dan 1% van het totaal aantal mensen in behandeling in de verslavingszorg voor drugsproblematiek in de verslavingszorg. Het gaat hierbij alleen om mensen bij wie de lachgasproblematiek staat geregistreerd als de enige of de belangrijkste reden voor de behandeling. We noemen dit ook wel ‘primaire’ lachgascliënten.
Lachgas valt in de gegevens van het LADIS onder de restcategorie “overige middelen”. De registratie van de specifieke middelen in deze categorie wordt nog niet bij alle instellingen even goed uitgevoerd, maar verbetert wel over de tijd. Zo werden er in 2024 290 gevallen geregistreerd als “overige drugs”, 694 als “overige opwekkende middelen”, 80 als “vluchtige middelen”, en 51 gevallen als “drugsverslaving”; mogelijk zaten hier ook cliënten met lachgasproblematiek tussen.
Daarnaast leveren niet alle verslavingszorginstellingen gegevens aan het LADIS. Het genoemde aantal is dus een onderschatting van het totaal aantal cliënten in de verslavingszorg voor lachgasproblematiek. Volgens het LADIS leverden in 2024 ongeveer 85-90% van gespecialiseerde verslavingszorginstellingen data aan (zie: Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina).
Ongeveer evenveel mannen als vrouwen worden behandeld voor lachgasproblematiek
Relatief veel vrouwen zijn in behandeling voor lachgasproblematiek, vergeleken met cliënten in de verslavingszorg voor andere middelen. In 2024 was iets meer dan de helft (56%) van de cliënten in behandeling in de verslavingszorg voor lachgasproblematiek man, iets minder dan de helft was vrouw (44%). Dit kleine verschil is opvallend, want in de algemene bevolking gebruikten ongeveer twee keer zoveel mannen als vrouwen lachgas (zie: Gebruik: Volwassenen).
Lachgascliënten zijn relatief jong, ruim een derde is jonger dan 25 jaar
In 2024 was de gemiddelde leeftijd van de cliënten in behandeling voor lachgasproblematiek 27 jaar. Dit is zelfs nog jonger dan bij cannabis (32) of ecstasy (30). Ruim een derde (38%) van de cliënten met primaire lachgasproblematiek was jonger dan 25 jaar. Het grootste aantal cliënten met primaire lachgasproblematiek viel in de leeftijdsgroep 25-34 jaar (54%).
Ongeveer twee derde van de lachgascliënten is al eerder behandeld in de verslavingszorg
In 2024 was ongeveer twee derde van de primaire lachgascliënten (64%) al eens eerder in behandeling in de verslavingszorg.
Is het aantal mensen dat wordt behandeld in de verslavingszorg voor lachgasproblematiek veranderd?
Het aantal primaire lachgascliënten steeg tussen 2015 en 2024, maar aandeel blijft minder dan 1%
Tussen 2015 en 2024 is het aantal cliënten in behandeling voor primaire lachgasproblematiek toegenomen, van 3 naar 190 cliënten. In de loop van de jaren zijn er steeds meer instellingen bijgekomen die gegevens aanleveren. Ook als we alleen kijken naar de instellingen die gedurende de gehele periode tussen 2015 en 2024 gegevens hebben aangeleverd (de constante instellingen) stijgt het aantal primaire lachgascliënten.
Vergeleken met andere middelenproblematiek is het aantal lachgascliënten nog steeds erg laag. Het aandeel cliënten met primaire lachgasproblematiek onder alle cliënten in de verslavingszorg vanwege drugs bleef in de periode 2015-2024 minder dan 1%. Voor deze berekeningen zijn de gegevens van alle deelnemende instellingen meegenomen.
De stijgende trend kan (deels) verklaard worden door een eerdere toename in het aantal gebruikers maar mogelijk ook door een verbetering in het specifiek registreren van lachgasproblematiek bij de instellingen.
Hoe behandelt de verslavingszorg mensen met lachgasproblematiek?
De verslavingszorg is onderdeel van de gezondheidszorg. De verslavingszorg helpt mensen die een stoornis hebben in drugs-, alcohol-, of medicatiegebruik, of een gokstoornis of een andere gedragsverslaving. Er is nog niet zo veel onderzoek gedaan naar de behandeling van verslaving aan lachgas en het middel is niet opgenomen in de ‘Multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne, amfetamine, ecstasy, GHB en benzodiazepines’ [2]. Wel is er in 2024 de Handreiking problematisch gebruik van lachgas uitgebracht door Verslavingskunde Nederland in samenwerking met afgevaardigden van verschillende instellingen voor verslavingszorg [3]. De handreiking geeft een overzicht van beschikbare wetenschappelijke literatuur over de juiste behandeling, en hoe de somatische en psychiatrische co-morbiditeit door lachgasgebruik te diagnosticeren en behandelen.
Aanvullende informatie
Bronnen
- 1.D.J. Wisselink, J.B. van der Slink, J.P. Kerssies. Kerncijfers Verslavingszorg 2015-2024. Stichting Informatievoorziening Zorg (IVZ); 2025 p. 1–100.
- 2.Hendriks V, Blanken P, Croes E, Schippers G, Schellekens A, Stollenga M, et al. Multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne, amfetamine, ecstasy, GHB en benzodiazepines. Utrecht: Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz; 2018.
- 3.Verboeket S, Gwen van Rooij, Janssen van Raay M, Hilse R, Beurmanjer H. Handreiking problematisch gebruik van lachgas [Internet]. [Internet]. Verslavingskunde Nederland; 2024. Available from: https://verslavingskundenederland.nl/documents/2024/03/Lachgas-handreiking-2024.pdf
- 4.Van der Pol P, Liebregts N, De Graaf R, D.J. Korf, Van den Brink W, Van Laar M. Facilitators and barriers in treatment seeking for cannabis dependence. Vol. 133, Drug and Alcohol Dependence. 2013. p. 776–80.
- 5.Tuithof M. Drinking Distilled: onset, course and treatment of alcohol use disorders in the general population. Universiteit van Amsterdam; 2015.
- 6.Zorgautoriteit N. Informatiekaart Wachttijden en wachtplekken GGZ – oktober 2024 [Internet]. Nederlandse Zorgautoriteit. 2024. Available from: https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_786033_22/
Hoe te verwijzen
Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.