NPS
HomeNPS8.1 Over NPS

8.1 Over NPS

8.1.1 Over NPS

Definitie Nieuwe Psychoactieve Stoffen

‘Nieuwe Psychoactieve Stoffen’ (NPS) (soms ook aangeduid als ‘designer drugs’, ‘research chemicals’, of ‘legal highs’) zijn qua werking vergelijkbaar met de ‘traditionele’ illegale drugs en worden vaak geproduceerd om de drugswetgeving te omzeilen. Vanwege het in rap tempo verschijnen en verdwijnen van stoffen, en veranderingen in (inter)nationale wetgeving is ‘NPS’ een rekbare term ​[1,2]​. De definitie van wat als NPS wordt beschouw, kan variëren afhankelijk van de context en de tijd. Zo kunnen sommige stoffen die in het verleden werden aangemerkt als NPS, maar die later internationaal zijn gereguleerd (bijvoorbeeld mefedron), in sommige contexten nog steeds als NPS worden aangeduid.

Het European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) gebruikt een ruime definitie: ‘alle psychoactieve stoffen die niet onder het regime van een van de verdragen van de VN vallen’. In de NDM wordt de NPS-definitie van het Meldpunt Nieuwe Drugs gehanteerd. NPS zijn volgens deze definitie synthetische stoffen met een psychoactieve werking die pas de laatste decennia voor het eerst op de drugsmarkt worden aangetroffen of stoffen die – na enkele decennia afwezigheid – opnieuw op de drugsmarkt verschijnen.

NPS-groepen

Vanwege het grote aantal stoffen dat kan worden gecategoriseerd als NPS, de chemische diversiteit en de snelheid waarmee ze op de markt verschijnen, is het monitoren van deze stoffen lastig.

De pagina’s over NPS in de NDM vatten gegevens samen voor een aantal (relatief) veel in Nederland voorkomende NPS, ingedeeld op grond van hun chemische structuur of farmacologische werking zoals dat internationaal gebruikelijk is (zie onderstaande tabel; situatie januari 2024)​. Aangezien de term NPS een breed scala aan middelen aanduidt, loopt ook de werking uiteen ​[3]​.

Gebruikspatronen en gezondheidsrisico’s

Soms worden NPS bewust gebruikt (‘drug of choice’) en soms komen ze voor als versnijding in of vervanging van andere drugs (bijvoorbeeld ecstasy of amfetamine), zonder dat de gebruiker dit weet. Doorgaans is relatief weinig bekend over het gebruik en de risico’s van NPS. Meestal blijft het gebruik van NPS beperkt tot een kleine gebruikersgroep en is het een tijdelijk fenomeen. Desondanks is de NPS-markt de afgelopen jaren sterk toegenomen en daarmee het risico op (soms fatale) gevolgen voor de volksgezondheid ​[4]​.

Gebruikersgroepen en motieven voor gebruik

Aanvankelijk waren de gebruikers van NPS een kleine en specifieke groep mensen die op zoek waren naar nieuwe ervaringen en effecten (ook wel ‘psychonauten’ genoemd). Vanwege de toegenomen diversiteit van NPS, bestaan de gebruikersgroepen tegenwoordig uit een breed scala aan mensen, waaronder recreatieve gebruikers. Vanwege de relatief lage kosten en de hoge potentie worden NPS ook steeds meer gebruikt door gemarginaliseerde groepen, zoals daklozen, mannen die seks hebben met mannen en injecterende drugsgebruikers. Bovendien zijn NPS moeilijk te detecteren en te identificeren bij routinematige urinetests, waardoor deze stoffen ook worden gebruikt door mensen die regelmatig worden onderworpen aan drugstestprocedures (zoals mensen in detentie, mensen in behandeling of mensen die onderworpen worden aan drugstests op het werk) ​[5]​.

Motieven voor NPS-gebruik verschillen tussen gebruikers en soorten NPS ​[6]​.

  • Gemarginaliseerde gebruikers gebruiken NPS vaak voor coping motieven (bijv. om problemen te vergeten) en conformiteitsmotieven (bijv. om bij de groep te passen). Ze vertonen frequenter en ernstiger NPS-gebruik.
  • Uitgaanders gebruiken NPS vaak voor sociale motieven (bijv. om een feest te verbeteren). Ze gebruiken daarom vaker stimulerende empathogenen (zoals 4-FA), die naar verwachting de gezelligheid vergroten.
  • Gebruikers in online communities gebruiken NPS vaak voor geestverruimende motieven. Ze gebruiken vaker psychedelica en dissociatieve NPS. (Dissociatieve middelen worden gekenmerkt door vervormde zintuigelijke waarneming en gevoelens van ontkoppeling van de omgeving en het zelf.)

EU-wetgeving

In november 2018 is de nieuwe EU-wetgeving in werking getreden voor de uitwisseling van informatie, het systeem voor vroegtijdige waarschuwing (‘Early Warning System’), en de risicobeoordelingsprocedure inzake NPS ​[7]​. De kern van de nieuwe wetgeving is een versnelde procedure voor het uitvoeren van risicobeoordelingen en, indien daartoe besloten wordt, het strafbaar stellen van NPS in de EU.

Early Warning System

Eind 2022 stonden ongeveer 930 NPS geregistreerd in het Early Warning System van het European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA), waarvan 41 NPS voor het eerst in 2022 werden gemeld ​[8]​. Het aantal nieuwe middelen dat door het EMCDDA wordt gemonitord, bereikte zijn hoogtepunt in 2014 met 101 nieuwe stoffen en is sinds 2017 gestabiliseerd op ongeveer 50 nieuwe stoffen per jaar ​[9]​. In 2022 werden er in Nederland in totaal 122 verschillende stoffen gemeld door het Meldpunt Nieuwe Drugs ​[10]​.

Risicobeoordelingen

Tot en met maart 2022 zijn er 36 risicobeoordelingen uitgevoerd op Europees niveau ​[11]​. Risicobeoordelingen worden ook uitgevoerd door de WHO Expert Committee on Drug Dependence ​[12]​ of op nationaal niveau door de risicobeoordelingscommissie van het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs (CAM).

(Mede) naar aanleiding van deze risicobeoordelingen zijn de laatste jaren veel nieuwe middelen op lijst I of II van de Nederlandse Opiumwet geplaatst (zie bovenstaande tabel). In 2021 zijn onder andere 3-MMC en etizolam op lijst II van de Opiumwet geplaatst en MDMB-4en-PINACA en isotonitazeen zijn geplaatst op lijst I van de Opiumwet. Daarnaast is in 2023 ook 3-CMC toegevoegd aan lijst I van de Opiumwet.

Generieke NPS-wetgeving

Sinds 2010 kiezen steeds meer landen voor een generieke NPS-wetgeving. Zo hebben in Europa onder andere Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland ​[13]​ al een zogeheten vangnetbepaling opgenomen in hun drugswetten. Een volledig overzicht van specifieke NPS-wetgeving in andere landen is te vinden op de website van het UNODC.

Stofgroepenverbod

De Nederlandse regering heeft in april 2019 aangekondigd een nieuw stofgroepenverbod voor NPS te willen invoeren. Met deze wetgeving zouden een drietal stofgroepen verboden worden (lees meer over NPS-wetgeving op deze pagina). Met dit wetsvoorstel wordt voorgesteld de Opiumwet te wijzigen door een lijst IA toe te voegen aan de bestaande lijsten I en II. Deze lijst IA bevat een drietal stofgroepen waarvan de chemische structuur is afgeleid van meerdere substanties met een psychoactieve werking die op lijst I van de Opiumwet staan vermeld:

  1. Substanties die zijn afgeleid van 2-fenethylamine. Dit omvat tevens substanties die de basisstructuur cathinon hebben.
  2. Cannabimimetica of synthetische cannabinoïden.
  3. Substanties afgeleid van 4-aminopiperidine.

Op 16 januari 2024 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel aangenomen. Het wetvoorstel zal hierna worden behandeld door de Eerste Kamer. Verwachting is dat de wetgeving in de zomer van 2024 in werking zal treden.

De nieuwe wetgeving in Nederland beoogt dat het gebruik van NPS afneemt doordat veel NPS minder makkelijk beschikbaar zijn (hoewel een stof door een verbod vermoedelijk nooit helemaal zal verdwijnen) ​[14]​. Of het gebruik van NPS door het stofgroepenverbod afneemt, is echter onduidelijk. Er zal waarschijnlijk een gebruikersgroep zijn die geïnteresseerd blijft in NPS, of er kan een verschuiving ontstaan naar het gebruik van de meer traditionele illegale drugs ​[14]​. Daarnaast is het mogelijk dat door de nieuwe wetgeving (een deel van) de handel naar de illegale markt verschuift wat gepaard kan gaan met meer vervuilde NPS op de markt of dat er andere zeer schadelijke stoffen opkomen die niet onder de nieuwe wetgeving vallen ​[14–16]​. Het is nog niet zeker wat de precieze effecten van het stofgroepenverbod voor Nederland zullen zijn.

Lees meer over de nieuwe wet voor NPS in de blog van het Trimbos-instituut.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Reuter P, Pardo B. Can new psychoactive substances be regulated effectively? An assessment of the British Psychoactive Substances Bill. Vol. 112, Addiction. 2017. p. 25–31.
  2. 2.
    Reuter P, Pardo B. New psychoactive substances: Are there any good options for regulating new psychoactive substances? [Internet]. Vol. 40, International Journal of Drug Policy. Elsevier B.V.; 2017. p. 117–122. Available from: http://dx.doi.org/10.1016/j.drugpo.2016.10.020
  3. 3.
    Koning R, Niesink R. Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS): niets nieuws onder de zon. Vol. 9, Verslaving. 2013. p. 47–59.
  4. 4.
    Monitoring Centre for Drugs E, Addiction D. European Drug Report 2020: Trends and Developments. Luxembourg: Publications Office of the European Union; 2020.
  5. 5.
    Peacock A, Bruno R, Gisev N, Degenhardt L, Hall W, Sedefov R, et al. New psychoactive substances: challenges for drug surveillance, control, and public health responses. Vol. 394, The Lancet. 2019. p. 1668–1684.
  6. 6.
    Benschop A, Urbán R, Kapitány-Fövény M, Van Hout MC, Da̧browska K, Felvinczi K, et al. Why do people use new psychoactive substances? Development of a new measurement tool in six European countries. Vol. 34, Journal of Psychopharmacology. 2020. p. 600– 611.
  7. 7.
    Monitoring Centre for Drugs E, Addiction D. EMCDDA operating guidelines for the European Union Early Warning System on new psychoactive substances. Luxembourg: Publications Office of the European Union; 2019.
  8. 8.
    EMCDDA. European Drug Report 2023: Trends and Developments. Luxembourg: Publications Office of the European Union; 2023.
  9. 9.
    EMCDDA. European Drug Report 2021: Trends and Developments. Luxembourg: Publications Office of the European Union; 2021.
  10. 10.
    Smit-Rigter L, Oomen P, Stegemann L, Van Der Gouwe D. Meldpunt Nieuwe Drugs (MND): Jaarrapportage 2022 [Internet]. Trimbos-instituut; 2023. Available from: https://www.trimbos.nl/wp-content/uploads/2023/11/AF2130-Jaarrapportage-MND-2022.pdf
  11. 11.
    EMCDDA. Risk assessments [Internet]. 2021. Available from: https://www.emcdda.europa.eu/publications-seriestype/risk-assessments_en
  12. 12.
    WHO. Expert Committee on Drug Dependence [Internet]. 2021. Available from: https://www.who.int/groups/who-expert-committee-on-drug-dependence
  13. 13.
    Elisabeth Grafinger K, Bernhard W, Weinmann W. Scheduling of new psychoactive substance the Swiss way: A review and critical analysis. Vol. 59, Science & Justice. 2019. p. 459–66.
  14. 14.
    Smit-Rigter L, Van Laar M. Nieuwe psychoactieve stoffen in Nederland. Ned Tijdschr Geneeskd. 2021.
  15. 15.
    Nutt D. New psychoactive substances: Pharmacology influencing UK practice, policy and the law. Vol. 86, British Journal of Clinical Pharmacology. 2020. p. 445–451.
  16. 16.
    A Deen A, Claridge H, D Treble R, J Hamnett H, S Copeland C. Deaths from novel psychoactive substances in England, Wales and Northern Ireland: Evaluating the impact of the UK psychoactive substances act 2016. Vol. 35, Journal of Psychopharmacology. 2021. p. 1315–23.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.