HomeOpioïden5.6.3 Incidenten

5.6.3 Incidenten

In het kort: In 2021 speelde heroïne/methadon een rol in 7% van de geregistreerde drugsincidenten. De patiënten waren relatief ouder en vaak ging het om arrestanten met een complexe verslavingsproblematiek.

Sinds 2009 houdt de Monitor Drugsincidenten (MDI, zie bijlage B3) actuele gegevens bij over de aard en omvang van acute drugsgerelateerde gezondheidsincidenten bij patiënten die worden behandeld op de spoedeisende eerste hulp (SEH) van een ziekenhuis, door de ambulance, door forensisch artsen, of op de EHBO van een grootschalig evenement. De monitor is niet landelijk dekkend, maar rapporteert vanuit peilstationregio’s in Nederland (vier regio’s in 2009; acht sinds 2011) ​[1]​. De gegevens worden aangevuld met die van het Letsel Informatie Systeem (LIS), waarin de behandelingen wegens intoxicaties of letsels na drugsgebruik op 14 SEH’s zijn opgenomen. Daarnaast registreert het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) informatieverzoeken van artsen en andere medisch professionals over vermoede blootstellingen aan middelen ​[2]​. Bij beide bronnen worden intoxicaties niet analytisch/toxicologisch geverifieerd.

Monitor Drugsincidenten

In 2021 werden in totaal 3.984 drugsincidenten geregistreerd. Het gebruik van heroïne/methadon werd bij 262 (7%) van de incidenten gemeld, waarvan 70% als enige gebruikte drug, met of zonder alcohol (monogebruik). Bij de overige incidenten was heroïne/methadon in combinatie met één of meer andere drugs gebruikt, meestal met cocaïne (47%), GHB (17%), en/of crack (rookbare cocaïne 12%).

Kenmerken patiënten en incidenten gerelateerd aan gebruik van heroïne of methadon

  • In 2021 werd 12% van de geregistreerde incidenten met heroïne/methadon gemeld door ambulancediensten, 7% door MDI-ziekenhuizen, 4% door LIS-ziekenhuizen en 77% door forensisch artsen. EHBO-diensten meldden geen incidenten met heroïne/methadon.
  • Bijna 80% van alle 262 meldingen van incidenten met heroïne en/of methadon in 2021 is gedaan door forensisch artsen. Vaak gaat het bij deze patiënten om arrestanten met een complexe verslavingsproblematiek die vanwege overlast zijn ingesloten. Bij ruim een derde van de in 2021 gemelde incidenten met heroïne en/of methadon hadden patiënten last van ontwenningsverschijnselen.
  • Patiënten met een heroïne en/of methadon-intoxicatie (of ontwenning) zijn relatief ouder. De mediane leeftijd van de patiënten met een heroïne en/of methadon-intoxicatie in 2021 bedroeg 46 jaar. Ter vergelijking: de mediane leeftijd van de gemiddelde patiënt die werd gezien voor een drugsintoxicatie bedroeg 31 jaar.

Tabel 5.6.1           Incidenten met heroïne of methadon als enige drug geregistreerd door de Monitor Drugsincidenten (MDI) en het Letsel Informatie Systeem (LIS), 2021

Opioïde pijnstillers

  • Sinds 2019 registreert de MDI ook opioïde pijnstillers. Nog niet alle diensten melden echter incidenten met opioïde pijnstillers, waardoor de aantallen nog steeds geen volledig beeld geven.
  • In 2021 registreerde de MDI 61 intoxicaties met (onder andere) opioïde pijnstillers. De meeste patiënten werden behandeld voor een intoxicatie met oxycodon (36), met tramadol (18) en/of fentanyl (4). In de andere gevallen was sprake van een intoxicatie met morfine, abstral of een niet nader gespecificeerde opioïde pijnstiller. De werkzame stof in abstral is fentanyl.

Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum

Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) voorziet artsen en andere hulpverleners van informatie over de mogelijke gezondheidseffecten en behandeling van acute vergiftiging ​[2]​. Het NVIC registreert het aantal telefonisch gemelde blootstellingen aan diverse middelen en het aantal internet raadplegingen.

Aanvankelijk signaleerde het NVIC in 2018 een stijging in het aantal consulten over intoxicaties met opioïde pijnstillers ​[3,4]​, maar deze stijging heeft zich in 2019 ​[5]​ en in 2020 ​[6]​ niet verder voortgezet. Voor 2021 heeft het NVIC hier niet meer specifiek over gerapporteerd ​[2]​.

  • In 2018 kreeg het NVIC 424 telefonische meldingen van blootstellingen aan oxycodon, vergeleken met 280 meldingen in 2017 en 43 meldingen in 2008 ​[3]​. Het aantal telefonische meldingen over oxycodon is echter afgenomen in 2019 naar 343 meldingen en is verder gedaald naar 328 meldingen in 2020 ​[6]​.
  • Wel steeg het aantal risicoanalyses via de website van 960 in 2018 naar 1.313 in 2019. Van deze internet raadplegingen is niet bekend hoe vaak er daadwerkelijk een vergiftigde patiënt betrokken was; artsen kunnen ook voor onderwijsdoeleinden de website raadplegen. Desalniettemin is het mogelijk dat artsen vaker informatie via internet zijn gaan opzoeken en minder zijn gaan bellen over oxycodon ​[5]​.
  • Het aantal telefonisch gemelde blootstellingen aan fentanyl schommelde tussen 33 in 2017, 18 in 2018, en 29 in 2019. “Veel meldingen aan het NVIC betroffen medicatiefouten bij therapeutische gebruikers” ​[5]​. Het ging hier voornamelijk om verkeerd gebruik van fentanyl pleisters.

Rijden onder invloed

Aan het rijden onder invloed van opiaten zijn risico’s verbonden (zie ook § 15.2).

  • Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) voert analyses uit van bloedmonsters die door de politie zijn afgenomen van verkeersdeelnemers die worden verdacht van het gebruik van drugs of medicijnen. Het NFI let daarbij ook op opiaten. In 2013, 2014, 2015, en 2016 werden achtereenvolgens 928, 978, 966, en 1.211 bloedmonsters onderzocht op de aanwezigheid van drugs en medicijnen. Morfine werd aangetroffen in respectievelijk 43 bloedmonsters (5%), 30 bloedmonsters (3%), nog eens 30 bloedmonsters (3%), en 52 bloedmonsters (4%), waarbij het ook kan gaan om morfine afkomstig van medicinale opiaten (opioïden).

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Schürmann L, Valkenberg H, Croes E. Monitor drugsincidenten: Factsheet 2021. Utrecht: Trimbos-instituut; 2022.
  2. 2.
    Nugteren-van Lonkhuyzen JJ, Van Velzen AG, Mulder-Spijkerboer HN, Visser CC, Dijkman MA, De Lange DW, et al. Acute vergiftigingen bij mens en dier: NVIC Jaaroverzicht 2021: NVIC Rapport 01/2022. Utrecht: Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC), Divisie Vitale Functies, Universitair Medisch Centrum Utrecht; 2022.
  3. 3.
    Kan AA, Nugteren-van Lonkhuyzen JJ, Mulder-Spijkerboer HN, Van Velzen AG, De Lange DW, Van Riel AJHP, et al. Acute vergiftigingen bij mens en dier: NVIC Jaaroverzicht 2018: NVIC Rapport 07/2019 [Internet]. Utrecht: Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC), Divisie Vitale Functies, Universitair Medisch Centrum Utrecht; 2019. Available from: https://www.umcutrecht.nl/getmedia/7f6543a2-6609-46f2-a043-a554bef36475/NVIC-Jaaroverzicht-2016.pdf.aspx?ext=.pdf
  4. 4.
    Kan AA, Nugteren-van Lonkhuyzen JJ, Mulder-Spijkerboer HN, Van Velzen AG, De Lange DW, Van Riel AJHP, et al. Acute vergiftigingen bij mens en dier: NVIC Jaaroverzicht 2017. Utrecht: NVIC; 2018.
  5. 5.
    Nugteren–van Lonkhuyzen JJ, de Lange DW, van Riel AJHP, Vrolijk RQ, Ohana D, Hondebrink L. The Clinical Toxicology of 4-Bromo-2,5-dimethoxyphenethylamine (2C-B): The Severity of Poisoning After Exposure to Low to Moderate and High Doses [Internet]. Vol. 76, Annals of Emergency Medicine. American College of Emergency Physicians; 2020. p. 303–317. Available from: https://doi.org/10.1016/j.annemergmed.2020.04.022
  6. 6.
    Nugteren-van Lonkhuyzen JJ, Van Velzen AG, Mulder-Spijkerboer HN, Visser CC, Dijkman MA, Kan AA, et al. Acute vergiftigingen bij mens en dier: NVIC Jaaroverzicht 2020: NVIC Rapport 01/2021. Utrecht: Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC), Divisie Vitale Functies, Universitair Medisch Centrum Utrecht; 2021.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.