NPS
HomeNPS8.6.2 Incidenten

8.6.2 Incidenten

In het kort: Het aantal meldingen bij de MDI van incidenten met 3- of 4-MMC neemt sinds 2018 jaar-op-jaar sterk toe. De incidenten betroffen vaak mensen van begin twintig die ook onder invloed waren van alcohol en/of andere drugs. Veelvoorkomende ernstige complicaties zijn bewusteloosheid en insulten. De plaatsing op de Opiumlijst in oktober 2021 heeft niet tot een afname in incidenten met 3/4-MMC in 2022 geleid. Intoxicaties met andere NPS kwamen bij de MDI weinig voor. Wel valt op dat het aantal gemelde intoxicaties met designer benzodiazepines gestaag toeneemt. Ook bij het NVIC is er de afgelopen jaren een flinke toename van het aantal telefonische informatieverzoeken voor 3-/4-MMC en andere synthetische cathinonen (223 blootstellingen). Ook het aantal telefonische informatieverzoeken voor designer- en niet-geregistreerde benzodiazepinen neemt toe bij het NVIC.

Snel naar:

Sinds 2009 houdt de Monitor Drugsincidenten (MDI, zie bijlage B3) actuele gegevens bij over de aard en omvang van acute drugsgerelateerde gezondheidsincidenten bij patiënten die worden behandeld op de spoedeisende eerste hulp (SEH) van een ziekenhuis, door de ambulance, door forensisch artsen of op de EHBO van een grootschalig evenement. De monitor is niet landelijk dekkend, maar rapporteert vanuit peilstationregio’s in Nederland (vier regio’s in 2009; acht sinds 2011) ​[1]​. In 2022 droegen 18 diensten actief bij aan de registratie: drie ambulancediensten, zeven SEH-afdelingen en vijf afdelingen forensische geneeskunde. De gegevens worden aangevuld met die van het Letsel Informatie Systeem (LIS), waarin de behandelingen wegens intoxicaties of letsels na drugsgebruik op 14 SEH’s zijn opgenomen.

Daarnaast registreert het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) informatieverzoeken van artsen en hulpverleners over de mogelijke gezondheidseffecten en behandeling van acute vergiftigingen ​[2]​. Het NVIC is onderdeel van de Divisie Vitale Functies van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht) en is telefonisch te raadplegen via de 24-uursinformatietelefoon. De meeste drugsgerelateerde telefonische informatieverzoeken hebben betrekking op een patiënt die in aanraking is gekomen met een middel: een blootstelling. Een blootstelling leidt niet per definitie tot vergiftigingsverschijnselen, het gaat dus om een mogelijke/potentiële vergiftiging. Naast de mogelijkheid om het NVIC telefonisch te raadplegen, kunnen hulpverleners via de website www.vergiftigingen.info toxicologische informatie opvragen voor bijvoorbeeld een risicoanalyse om de ernst van een blootstelling te berekenen, of om rechtstreeks stofmonografieën en therapieteksten te raadplegen (zonder uitvoering van een risicoanalyse). De website kan worden geraadpleegd bij een daadwerkelijke blootstelling van een patiënt, maar ook ter oriëntatie of bijscholing.

Tot slot verzamelt het Euro-DEN Plus project gegevens over de aard en omvang van drugsgerelateerde spoedgevallen van een netwerk van ziekenhuizen in Europa. Een recente studie onderzocht alle NPS-gerelateerde spoedgevallen die tussen 2014 en 2019 werden gerapporteerd door de medische centra het Euro-DEN Plus netwerk ​[3]​. Bij de interpretatie van deze gegevens dient rekening gehouden worden met een aantal kanttekeningen. Het aantal drugsgerelaateerde spoedgevallen is in een aantal landen erg laag, daarom moeten percentages met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Daarnaast worden bij de meeste drugsgerelateerde spoedgevallen vaak een combinatie van meer dan één drug of alcohol gemeld, waardoor het effect van een bepaald middel moeilijk te bepalen is. Bovendien wordt het combinatiegebruik met alcohol niet in alle medische centra systematisch verzameld en gerapporteerd. Tot slot zijn er in sommige jaren lage aantallen drugsgerelateerde spoedgevallen met NPS gerapporteerd, daarom moeten de percentages met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.

Drugsgerelateerde incidenten

In 2022 werden in totaal 6.411 drugsincidenten geregistreerd ​[1]​. Met uitzondering van 3/4-MMC (zie hieronder) is het aantal meldingen van gezondheidsincidenten met NPS relatief gering (<1% voor alle NPS samen exclusief 3-/4-MMC). Wel valt op dat het aantal gemelde intoxicaties met designer benzodiazepines gestaag toeneemt (van 1 in 2018 naar 30 incidenten in 2020). Veelal ging het bij deze incidenten om een combinatie met gereguleerde benzodiazepinen (op voorschrift of uit het illegale circuit) en/of andere drugs.

3-/4-MMC

In 2022 werd het gebruik van 3-/4-MMC1 geregistreerd bij 396 (6%) van de 6.411 geregistreerde drugsincidenten, waarvan 168 (42%) als enige gebruikte drug (monogebruik) met of zonder alcohol. In 2018 werden bij de NDM de eerste incidenten met 3-/4-MMC geregistreerd. Sindsdien neemt zowel het aantal als aandeel meldingen bij de MDI van incidenten met 3- of 4-MMC jaar-op-jaar sterk toe. In 2022 was bij 6% van de geregistreerde incidenten sprake van 3-/4-MMC-gebruik. In 2021 was dit nog 3%, in 2020 2%, in 2019 0,4% en in 2018 0,2%. Deze toename deed zich voor bij EHBO-posten, ambulancediensten en MDI- en LIS-ziekenhuizen. De plaatsing van 3-MMC op de Opiumlijst in oktober 2021 lijkt dus niet te hebben geleid tot een afname in incidenten. Vermoedelijk was echter een substantieel deel van de als 3/4-MMC geregistreerde incidenten eigenlijk het gevolg van 3-CMC-gebruik. Sinds het verbod op 3-MMC bevatten als 3-MMC gekochte poeders namelijk vaak 3-CMC, een ander (sterk op 3-MMC lijkend) cathinon (zoals is beschreven op deze pagina).

  • In 2022 werd 15% van de 163 geregistreerde incidenten met 3-/4-MMC als enige gebruikte drug (met of zonder alcohol) gemeld door ambulancediensten, 11% door SEH-MDI-ziekenhuizen, 7% door SEH-LIS-ziekenhuizen, 4% door forensisch artsen en 64% door EHBO’s.
  • Het aandeel incidenten met (onder andere) 3-/4-MMC op feesten (10% van het totaal in 2022 gemelde incidenten bij EHBO-posten) is vergelijkbaar met ketamine (11%), cannabis (10%), cocaïne (9%) en amfetamine (8%). Het aandeel 3-/4-MMC intoxicaties op EHBO-posten is hoger onder Nederlandse ingezetenen (12%) dan onder toeristen (3%).
  • De klachten die voorkomen bij 3-/4-MMC-intoxicaties lijken qua klinisch beeld enigszins op dat van andere ‘uppers’: verhoogde hartslag, bloeddruk en ademhaling, hartkloppingen, pijn op de borst, insulten en hartritmestoornissen. Patiënten hadden ook vaak last van angst en/of opwinding. Eén op de tien patiënten (bij wie de bewustzijnstoestand bekend was) was bewusteloos.
  • Patiënten met een 3-/4-MMC intoxicatie zijn relatief jong. De mediane leeftijd van patiënten met een 3-/4-MMC-intoxicatie bedroeg in 2022 23 jaar. Dat is vergelijkbaar met die van ecstasy (23 jaar) en lachgas (22 jaar) en beduidend lager dan die van de gemiddelde patiënt die werd gezien voor een drugsintoxicatie (28 jaar).
  • Incidenten die worden geregistreerd bij de MDI worden ingedeeld naar de mate van intoxicatie (licht, matig of ernstig). In het LIS wordt de mate van intoxicatie niet bijgehouden. In 2020 zijn voor het eerst matige en ernstige intoxicaties met 3-/4-MMC (als enige drug, met of zonder alcohol) geregistreerd, voorheen waren incidenten met 3-/4-MMC uitsluitend licht van aard. In 2022 was het aandeel ernstige incidenten 34%. Op EHBO’s waren intoxicaties met 3-/4-MMC voornamelijk licht van aard (73%).
  • In 2022 zijn er relatief vaker dan voorheen incidenten gemeld waarbij gebruik van 3-/4-MMC als enige drug (met of zonder alcohol) voor gezondheidsverstoringen heeft gezorgd: in 2018 was in 89% van de geregistreerde gevallen sprake van combinatiegebruik, tegenover 49% in 2022.
  1. 3-MMC en 4-MMC zijn allebei cathinonen en hebben vergelijkbare effecten. Omdat als 4-MMC verkochte samples die bij de drugstestservice (DIMS) worden aangeleverd zeer vaak 3-MMC bevatten in plaats van 4-MMC en omdat zowel gebruikers als hulpdiensten de twee middelen slecht blijken te kunnen onderscheiden, worden incidenten met beide middelen bij de MDI in één categorie samengevoegd. ↩︎

Informatieverzoeken over acute vergiftigingen

Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) voorziet artsen en andere hulpverleners van informatie over de mogelijke gezondheidseffecten en behandeling van acute vergiftiging ​[2]​. De hieronder genoemde gegevens betreffen enkel informatieverzoeken, dit geeft geen informatie over het daadwerkelijke aantal NPS-blootstellingen of -vergiftigingen. Ook de mate waarin de hulpverleners kennis hebben (opgebouwd) over het middel zal van invloed zijn op het aantal informatieverzoeken. Bij het interpreteren van trendgegevens moet hier rekening mee worden gehouden. Daarnaast bestaat in Nederland geen meldingsplicht voor acute vergiftigingen.

  • In 2022 ontving het NVIC 555 telefonische informatieverzoeken voor NPS. Dat is een toename ten opzichte van de 484 telefonische informatieverzoeken in 2021. De stijging is echter minder fors vergeleken met de stijging tussen 2020 en 2021. In 2021 en 2022 ging het om ruim 30% van het totale aantal drugsmeldingen bij personen van 13 jaar en ouder.
  • Het NVIC ontving de meeste meldingen over synthetische cathinonen (223 telefonische informatieverzoeken), gevolgd door de designer- en niet-geregistreerde benzodiazepinen (195 telefonische informatieverzoeken). Bij beide groepen is er de afgelopen jaren sprake van een toename. Dit komt overeen met signalen uit ander onderzoek, die wijzen op een toename van het gebruik van synthetische cathinonen (met name 3-MMC) in Nederland en Europa. De toename van designer en niet-geregistreerde benzodiazepinen is ook in lijn met de trend die sinds de afgelopen jaren in Europa te zien is.
  • Het NVIC ontving de meeste telefonische informatieverzoeken voor het synthetische cathinon 3-MMC, maar het aantal telefonische informatieverzoeken voor deze drug is met ruim een kwart afgenomen (118 telefonische informatieverzoeken in 2022 tegenover 158 in 2021). Volgens het NVIC heeft mogelijk het verbod op 3-MMC in oktober 2021 geleid tot een afname van het aantal telefonische informatieverzoeken voor deze drug. Het aantal telefonische informatieverzoeken voor 4-MMC (verboden sinds mei 2012) is gestegen van 25 in 2021 naar 42 in 2022. Het is niet duidelijk wat deze stijging betekent, wel laat Het Grote Uitgaansonderzoek 2023 een toename zien in 4-MMC gebruik (lees daarover meer op deze pagina).
  • Het aantal telefonische informatieverzoeken voor designer en niet-geregistreerde benzodiazepinen lijkt af te nemen, nadat ze op de Opiumlijst zijn geplaatst (o.a. voor clonazolam, diclazepan, etizolam en flualprazolam in oktober 2021). Sinds 2021 werd het NVIC echter geraadpleegd over elf nieuwe soorten designer benzodiazepinen (o.a. bromazolam, norflurazepam, gidazempam en flubrotizolam). Volgens het NVIC zou dit kunnen samenhangen met een verplaatsing van de drugsmarkt, van verboden stoffen naar varianten die nog niet op de Opiumlijst zijn geplaatst.
  • Het aantal telefonische informatieverzoeken voor nieuwe synthetische opioïden is verdubbeld van 10 telefonische informatieverzoeken in 2021 naar 22 in 2022. Op één informatieverzoek na, betroffen al deze informatieverzoeken O-DSMT (een actieve metaboliet van het geneesmiddel tramadol). O-DSMT heeft een sterkere (pijnstillende) werking dan tramadol, de toxische effecten zijn vergelijkbaar.

NPS-intoxicaties in Europa

Het Euro-DEN Plus project verzamelt gegevens over de aard en omvang van drugsgerelateerde spoedgevallen in een netwerk van ziekenhuizen in Europa. Een recente studie onderzocht alle NPS-gerelateerde spoedgevallen die tussen 2014 en 2019 werden gerapporteerd door de medische centra van het Euro-DEN Plus netwerk ​[3]​. In totaal ging het om 36 medische centra in 24 Europese landen.

  • Van alle 43.633 drugsgerelateerde spoedgevallen die tussen 2014 en 2019 werden gerapporteerd, werd bij 7,6% het gebruik van enige NPS gerapporteerd. De meeste van deze spoedgevallen hielden verband met synthetische cannabinoïden (44,9%) en synthetische cathinonen (33,5%). Bij meer dan de helft (66,5%) van de spoedgevallen met synthetische cathinonen ging het om mefedron (4-MMC).
  • Tussen 2014 en 2019 was er een afname in NPS-gerelateerde spoedgevallen, zowel in absolute aantallen als procentueel.
  • Bij 40% van de NPS-gerelateerde spoedgevallen was er sprake van combinatiegebruik (exclusief alcohol). GHB en methamfetamine werden vaker gebruikt in combinatie met synthetische cathinonen dan met synthetische cannabinoïden.
  • Bij spoedgevallen gerelateerd aan NPS was opname minder vaak nodig dan bij spoedgevallen gerelateerd aan andere drugs (3,6% versus 6,1%). Wel was de opnameduur langer in het geval van NPS (mediaan 5,1 uur versus 4,7 uur).
  • Tussen 2014 en 2019 overleden er 15 patiënten (0,5%) na het gebruik van NPS. Van hen kwamen 11 patiënten de spoedeisende hulp binnen met een hartstilstand. Bij 7 overlijdens was mefedron/metedron betrokken, en bij 4 overlijdens waren synthetische cannabinoïden betrokken. Bij 11 van de 15 overlijdens was er sprake van combinatiegebruik met andere drugs dan NPS. Lees meer over sterfte gerelateerd aan NPS op deze pagina.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Schürmann L, Valkenberg H, Croes E. Monitor Drugsincidenten: Jaarrapportage 2022. Trimbos-insituut en VeiligheidNL; 2024.
  2. 2.
    Nugteren-van Lonkhuyzen JJ, Mulder-Spijkerboer HN, Van Velzen AG, Visser CC, Dijkman MA, De Lange DW, et al. Acute vergiftigingen bij mens en dier: NVIC Jaaroverzicht 2022: NVIC Rapport 01/2023. Utrecht: Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC), Divisie Vitale Functies, Universitair Medisch Centrum Utrecht; 2023.
  3. 3.
    Crulli B, Dines AM, Blanco G, Giraudon I, Eyer F, Liechti ME, et al. Novel psychoactive substances-related presentations to the emergency departments of the European drug emergencies network plus (Euro-DEN plus) over the six-year period 2014-2019. Vol. 60, Clinical toxicology (Philadelphia, Pa.). Euro-DEN Plus Research Group; 2022. p. 1318–1327.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.