NPS
HomeNPS8.6.2 Incidenten

8.6.2 Incidenten

Hoe vaak komen NPS-gerelateerde gezondheidsincidenten voor?

In het kort: Er is geen landelijk dekkende registratie van drugsgerelateerde incidenten, daardoor weten we niet hoeveel drugsgerelateerde incidenten er in Nederland zijn. Van de geregistreerde drugsgerelateerde incidenten werd in 2023 bij ongeveer 1 op de 10 3-MMC, en in mindere mate 2- en 4-MMC gebruikt. Bij ongeveer de helft van deze gezondheidsincidenten was 3-MMC in combinatie met andere drugs gebruikt. Het aandeel geregistreerde gezondheidsincidenten met 3-MMC is de afgelopen jaren gestegen, met name bij EHBO’s en ambulancediensten. Daarnaast is het aantal gemelde incidenten met designer benzodiazepinen de afgelopen jaren gestegen. In 2024 ging meer dan een derde van de informatieverzoeken bij het Nationaal Vergiftigingen Informatiecentrum over NPS. Het aantal informatieverzoeken over 3-MMC daalde. Het aantal informatieverzoeken over designer- en niet geregistreerde benzodiazepinen nam juist toe.  

Het exacte aantal drugsgerelateerde incidenten is niet bekend

We weten niet precies hoeveel drugsgerelateerde incidenten er landelijk zijn. We kunnen wel iets zeggen over met welke drugs er relatief vaak incidenten zijn, hoe dit over de jaren heen eventueel veranderd is, wat de aard van de incidenten is en wat de kenmerken zijn van de mensen met een incident

3-MMC, en in mindere mate 2- en 4-MMC, spelen bij ongeveer 1 op de 10 drugsgerelateerde gezondheidsincidenten een rol

In 2023 werden er 755 gezondheidsincidenten geregistreerd bij de Monitor Drugsincidenten (MDI) gerelateerd aan het gebruik van 3-MMC en in mindere mate 2- en 4-MMC (hierna: ‘3-MMC’) ​[1]​. Dat is 11% van het totaal aantal geregistreerde drugsincidenten door de MDI. Daarnaast werden er 146 gezondheidsincidenten geregistreerd gerelateerd aan het gebruik van synthetische opioïden, zoals oxycodon, tramadol, fentanyl of nieuwe synthetische opioïden (lees daarover meer op onze pagina over incidenten gerelateerd aan opioïden). Incidenten met nitazenen, die onder de groep nieuwe synthetische opioïden vallen, werden in 2023 niet gemeld.

Verder zijn er 187 gezondheidsincidenten geregistreerd die gerelateerd waren aan NPS anders dan 2/3/4-MMC en synthetische opioïden. De meest gemelde NPS waren fenylethylaminen (99 meldingen), designer benzodiazepinen (47 meldingen), en cathinonen (exclusief 2/3/4-MMC, 23 meldingen). Opvallend is het aantal gemelde incidenten met designer benzodiazepinen dat de afgelopen jaren langzaam toeneemt, van 6 in 2019 tot 47 in 2023.

Uitleg over deze cijfers en meer informatie over de MDI vind je onder het kopje Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina.

Bij ongeveer de helft van de 3-MMC-incidenten is 3-MMC in combinatie met andere drugs gebruikt

Bij 49% van de geregistreerde 3-MMC-incidenten was er sprake van mono-drugsgebruik. Dat betekent dat 3-MMC als enige drug is gebruikt. Waar bekend, werd bij 20% van deze incidenten ook het gebruik van alcohol gemeld.

Bij 51% van de geregistreerde 3-MMC-incidenten was er sprake van polydrugsgebruik. Dat betekent dat bij eenzelfde gelegenheid naast 3-MMC, één of meer andere drugs werd gebruikt. De meest gemelde combinaties waren met ecstasy (44%), ketamine (22%), GHB (20%), amfetamine (20%), cocaïne (13%), en/of cannabis (10%). Waar bekend, werd bij 26% van deze incidenten ook alcoholgebruik gemeld.

Polydrugsgebruik verhoogt de kans op ongewenste en onvoorspelbare effecten, omdat de afzonderlijke middelen elkaars effecten kunnen beïnvloeden. De middelen kunnen elkaars werking bijvoorbeeld versterken of juist tegenwerken.

Bij merendeel van de 3-MMC-incidenten gaat het om intoxicaties

Bij 82% van de geregistreerde 3-MMC-incidenten was er sprake van een intoxicatie. Daarnaast liepen relatief veel cliënten letsel op tijdens gebruik (9%). Mogelijk gaat het hierbij om een onderrapportage; bij de behandeling van letsel is het namelijk vaak minder belangrijk of er drugs zijn gebruikt, waardoor hier niet in alle gevallen expliciet naar gevraagd wordt. Incidenten door ontwenning werden nagenoeg niet gemeld. In 9% van de gevallen was het type incident niet bekend.

Bij een groot deel van de incidenten met designer benzodiazepinen ging het om intentionele vergiftigingen (oftewel: met het doel zichzelf te vergiftigen).

Hoogste aandeel 3-MMC-incidenten bij EHBO’s

Het hoogste aandeel 3-MMC-incidenten binnen de medische diensten werd gezien door EHBO’s. De afgelopen jaren wordt bij alle medische diensten een stijging in het aandeel 3-MMC incidenten waargenomen. Deze stijging is het sterkst binnen de EHBO’s (van 1% in 2019 naar 18% in 2023 van het totaal aantal drugsincidenten binnen deze dienst) en ambulancediensten (van <1% in 2019 naar 8% in 2023 van het totaal aantal drugsincidenten binnen deze dienst). Bij 51% van de 3-MMC-incidenten in EHBO’s ging het om mono-drugsgebruik, en bij 49% om polydrugsgebruik.

3-MMC-cliënten zijn relatief jong

Waar bekend, ging het bij de EHBO-diensten bij incidenten met mono-drugsgebruik van 3-MMC om ongeveer evenveel mannen (48%) als vrouwen (52%). Bij de ambulancediensten ging het om overwegend mannen (68%). Bij EHBO’s en ambulances is het merendeel van de 3-MMC-cliënten heel jong (mediane leeftijd respectievelijk 22 en 21 jaar). Meer dan driekwart van deze cliënten was jonger dan 25 jaar. 3-MMC-cliënten die bij de LIS-ziekenhuizen werden gezien hadden, waar bekend, relatief vaak ook alcohol gebruikt.

Mate van intoxicatie verschilt per medische dienst 

De mate van intoxicatie verschilt per medische dienst. Waar bekend, ging het bij EHBO’s bij (iets) meer dan de helft (60%) van de mono-3-MMC-incidenten om lichte intoxicaties. Bij de ambulancediensten was het grootste gedeelte van de 3-MMC mono-intoxicaties juist ernstig (84%).

De mate van intoxicatie is een (grove) indeling van de ernst van de vergiftiging op basis van het klinische beeld van de cliënt. Deze indeling is gebaseerd op verschillende scores, zoals de EMV en AVPU, en klinische ervaring/expert opinion. De behandelend zorgmedewerker bepaald de mate van intoxicatie, of deze wordt op een later moment vastgesteld op basis van de medische rapportage van de cliënt. De score gaat over het moment waarop de cliënt het meest last had van klachten en/ of complicaties.

Polydrugsgebruik

Bij EHBO-diensten kwamen bij incidenten met polydrugsgebruik van 3-MMC meer mannen binnen dan bij incidenten met mono-drugsgebruik van 3-MMC. Polydrugsgebruik verhoogt de kans op ongewenste en onvoorspelbare effecten. Bij EHBO-diensten was het aandeel ernstige intoxicaties na polydrugsgebruik met 3-MMC veel hoger (31%) dan na mono-drugsgebruik van 3-MMC (19%).

Hoe vaak zoeken hulpverleners informatie op over NPS bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum?

Meer dan een derde van de informatieverzoeken bij het NVIC gaan over NPS

In 2024 zijn er 767 telefonische informatieverzoeken door hulpverleners bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) gedaan voor NPS ​[2]​. Dit is 38% van het totaal aantal telefonische informatieverzoeken over drugs en illegale middelen. Onder deze categorie vallen zowel klassieke drugs, als nieuwe psychoactieve stoffen (NPS).

De meeste informatieverzoeken gingen over designer benzodiazepinen en benzodiazepinen die niet in Nederland geregistreerd zijn (343) en synthetische cathinonen (280), gevolgd door synthetische fenethylaminen (62), nieuwe synthetische opioïden (35), arylcyclohexylaminen (26), synthetische cannabinoïden (11), synthetische tryptaminen en lysergamiden (8) en overige NPS (2). De meeste informatieverzoeken over designer en niet-geregistreerde benzodiazepinen gingen over bromazolam (123) en pyrazolam (48) en de meeste informatieverzoeken over cathinonen gingen over 3-MMC (158).

Aantal informatieverzoeken over NPS gestegen

Het totale aantal telefonische informatieverzoeken over NPS is gestegen van 644 in 2023 naar 767 in 2024. Het aantal telefonische informatieverzoeken over 3-MMC daalde, van 202 in 2023, naar 158 in 2024. Het aantal telefonische informatieverzoeken over designer- en niet-geregistreerde benzodiazepinen steeg van 236 in 2023 naar 343 in 2024.

Op de website www.vergiftigingen.info werden daarnaast 38 ernstberekeningen uitgevoerd voor 2C-B en 30 voor 4-fluoramfetamine. Een ernstberekening is een inschatting van de ernst van de intoxicatie op basis van een aantal gegevens. Zie Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina voor meer uitleg. Het aantal ernstberekeningen voor 4-fluoramfetamine was 67% hoger dan in 2023. Dit is een opvallende toename, aangezien het aantal telefonische informatieverzoeken over dit middel al jaren heel laag is (<5). Voor de andere NPS is geen informatie beschikbaar via de website.

Registratie van drugsgerelateerde incidenten

De Monitor Drugsincidenten (MDI) houdt sinds 2009 jaarlijks gegevens bij over acute gezondheidsincidenten als gevolg van drugsgebruik in Nederland ​[1]​​. De informatie wordt verzameld via verschillende medische diensten, waaronder SEH-afdelingen van ziekenhuizen, ambulancediensten, forensisch artsen en EHBO-posten op grootschalige evenementen. De MDI werkt met zeven peilstationregio’s: Amsterdam, Rotterdam, Brabant Zuidoost, Gelderland-Midden, Gelderland-Zuid, Twente en Groningen. Daarnaast melden enkele instanties buiten deze regio’s incidenteel ernstige incidenten of sterfgevallen.

Hoewel de MDI waardevolle inzichten biedt in de aard en ernst van acute drugsincidenten, is de monitor niet landelijk dekkend. Hierdoor is zij minder geschikt om een volledig beeld te geven van het totale aantal incidenten in Nederland. De gekozen regio’s zijn informatief om trends in drugsgebruik te signaleren. Het aantal deelnemende instellingen is in de loop der jaren gegroeid, al zijn enkelen (tijdelijk) wegens omstandigheden niet in staat geweest om gegevens aan te leveren wegens verandering in hun registratiesysteem of personele onderbezetting. Dit leidt tot fluctuaties in het absolute aantal gemelde incidenten. Om die reden rapporteert de MDI bij voorkeur in percentages in plaats van absolute aantallen.

Een belangrijk aandachtspunt bij de interpretatie van de cijfers is dat het bij het merendeel van de meldingen gaat om zelfrapportage of vermoedens van gebruik. Dit betekent dat de gebruikte drug vaak wordt aangegeven door de betrokkene zelf, door omstanders, of wordt afgeleid uit het klinische beeld of aangetroffen parafernalia. Drugsincidenten worden bijna nooit toxicologisch onderzocht. Dit betekent dat er geen laboratoriumtests zijn uitgevoerd om de aanwezigheid van specifieke stoffen te bevestigen. Hierdoor blijft het onzeker welke stof het incident heeft veroorzaakt. Dit is vooral belangrijk bij 3-MMC. In 2023 bleek uit gegevens van drugstestcentra dat slechts zo’n 30% van de als 3-MMC verkochte monsters daadwerkelijk 3-MMC bevatte. De rest bestond uit andere cathinonen, zoals 3-CMC, 2-MMC, DMP en/of andere stoffen [​[NO_PRINTED_FORM]​].

Tot slot verschilt de volledigheid van de gegevens per casus, afhankelijk van hoe gedetailleerd de variabelen in de medische dossiers zijn vastgelegd. Ondanks deze beperkingen biedt de MDI een verdiepend beeld van de acute gezondheidsproblemen die kunnen optreden na het gebruik van verschillende soorten drugs.

Informatieverzoeken van hulpverleners bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum

Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) registreert informatieverzoeken van artsen en hulpverleners over de mogelijke gezondheidseffecten en behandeling van acute vergiftigingen ​[2]​. Het NVIC is onderdeel van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht) en is 24 uur per dag telefonisch bereikbaar. De meeste drugsgerelateerde telefonische informatieverzoeken gaan over cliënten die in aanraking zijn gekomen met een middel: een blootstelling. Een blootstelling leidt niet altijd tot vergiftigingsverschijnselen, het gaat dus om een mogelijke/potentiële vergiftiging.

Hulpverleners kunnen ook via de website www.vergiftigingen.info toxicologische informatie van een stof of product opzoeken. Er kan a) een ernstberekening worden uitgevoerd voor een individuele patiënt, b) een stofmonografie worden ingezien of c) therapieteksten en behandelprotocollen worden geraadpleegd. Bij het uitvoeren van een ernstberekening vult de hulpverlener een aantal gegevens in op de site. Op basis van de ingevoerde gegevens wordt teruggekoppeld of er vermoedelijk sprake is van een lichte intoxicatie (tekst: behandeling meestal niet nodig), een matige intoxicatie (tekst: ziekenhuisobservatie, behandeling vaak nodig) of een ernstige intoxicatie (tekst: mogelijk levensbedreigend).

Het aantal telefonische informatieverzoeken en ernstberekeningen geven geen informatie over het daadwerkelijke aantal blootstellingen of vergiftigingen. Ook de mate waarin de hulpverleners kennis hebben (opgebouwd) over het middel zal van invloed zijn op het aantal informatieverzoeken. De website kan bovendien niet alleen worden gebruikt bij daadwerkelijke blootstellingen, maar ook voor oriëntatie of bijscholing. Daarnaast bestaat in Nederland geen meldingsplicht voor acute vergiftigingen.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Meijer-Sellies A, Hutten N, Schürmann L, Valkenberg H, Croes E, Smit-Rigter L. Monitor Drugsincidenten: Jaarraportage 2023. Utrecht: Trimbos-instituut; 2025.
  2. 2.
    Visser CC, Nugteren-van Lonkhuyzen JJ, Mulder-Spijkerboer HN, Van Velzen AG, De Lange DW, van Riel AJHP. Acute vergiftigingen bij mens en dier: NVIC Jaaroverzicht 2024: NVIC Rapport 01/2025. Utrecht: Nationaal Vergiftigingen Informatiecentrum (NVIC), Divisie Vitale Functies, Universitair Medisch Centrum Utrecht; 2025.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.