HomeCannabis3.6 Hulpvraag en incidenten

3.6 Hulpvraag en incidenten

3.6.1 Verslavingszorg

Hoeveel mensen worden behandeld in de verslavingszorg voor cannabisproblematiek?

In het kort: In 2024 werden er ongeveer 10.000 mensen behandeld in de verslavingszorg voor cannabisproblematiek. Dat is bijna een derde van het totaal aantal mensen in behandeling in de verslavingszorg voor drugsproblematiek. Ongeveer een kwart van de cannabiscliënten was jonger dan 25 jaar. Cannabis is de meest voorkomende problematiek onder jongeren (<25 jaar) in de verslavingszorg. Bijna twee derde van de cannabiscliënten werd al eerder behandeld in de verslavingszorg. Het aantal en het aandeel cannabiscliënten in de verslavingszorg bleef in de periode 2015-2024 stabiel.

In 2024 werden er ongeveer 10.000 mensen behandeld in de verslavingszorg voor cannabisproblematiek

In 2024 werden volgens het LADIS 10.668 mensen behandeld in de verslavingszorg voor cannabisproblematiek ​​[1]​​. Dat is 16% van het totaal aantal mensen in behandeling in de verslavingszorg (incl. gedragsverslavingen en alcohol) en 31% van het totaal aantal mensen in behandeling voor drugsproblematiek in de verslavingszorg. Cannabisproblematiek is na alcohol de meest voorkomende problematiek in de verslavingszorg. Het gaat hierbij alleen om mensen bij wie de cannabisproblematiek staat geregistreerd als de enige of de belangrijkste reden voor de behandeling. We noemen dit ook wel ‘primaire’ cannabiscliënten.

Niet alle verslavingszorg instellingen leveren gegevens aan het LADIS, het genoemde aantal is dus een onderschatting van het totaal aantal cliënten in de verslavingszorg voor cannabisproblematiek. Volgens het LADIS leverden in 2024 ongeveer 85-90% van gespecialiseerde verslavingszorginstellingen data aan (zie: Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina).

Drie keer zoveel mannen als vrouwen worden behandeld voor cannabisproblematiek

In 2024 was het merendeel (75%) van de cliënten in behandeling in de verslavingszorg voor cannabisproblematiek man, een kwart was vrouw (25%). In de algemene bevolking zien we ook dat meer mannen dan vrouwen cannabis gebruiken. Vooral wanneer het gaat om dagelijks gebruik (zie: Gebruik: Volwassenen).

Ongeveer een kwart van de cannabiscliënten is jonger dan 25 jaar

In 2024 was de gemiddelde leeftijd van de cliënten in behandeling voor cannabisproblematiek 32 jaar. Het grootste aantal cliënten met primaire cannabisproblematiek viel in de leeftijdsgroep 19-24 jaar en 25-29 jaar. Ongeveer een kwart (26%) was jonger dan 25 jaar. Cannabis is daarmee de meest voorkomende problematiek onder jongeren (<25 jaar) in de verslavingszorg.

Twee derde van de cannabiscliënten is al eerder behandeld in de verslavingszorg

In 2024 was een derde van de primaire cannabiscliënten (33%) voor het eerst in behandeling in de verslavingszorg, twee derde van de cliënten (67%) werd al eerder behandeld.

Ongeveer de helft van de cannabiscliënten heeft ook nog andere middelenproblematiek

In 2024 had 49% van de primaire cannabiscliënten ook nog andere verslavingsproblematiek. We noemen dit ook wel secundaire problematiek. De meest voorkomende secundaire problematiek was alcohol (19% van alle primaire cannabiscliënten), “overige middelen” (17%) en cocaïne (5%). Vermoedelijk bestond een groot deel van de overige middelen uit nicotine.

Mogelijk hebben de cannabiscliënten in de verslavingszorg ook nog andere psychische problemen dan verslaving. Het LADIS verzamelt hier echter niet systematisch gegevens over.

In 2024 werden er bijna 6.000 mensen in de verslavingszorg behandeld met secundaire cannabisproblematiek

Cannabis kan ook voorkomen als secundaire problematiek bij cliënten die voor andere verslavingsproblematiek in behandeling zijn. In totaal ging het in 2024 om 5.942 secundaire cannabiscliënten. Voor deze groep was het meest voorkomende primaire middel alcohol (56%), daarna volgen cocaïne (19%), “overige middelen” (7%) en opioïden (6%).

Is het aantal mensen dat wordt behandeld in de verslavingszorg voor cannabisproblematiek veranderd?

Aantal cliënten met primaire cannabisproblematiek blijft stabiel, maar aandeel binnen bevolking neemt af

Aantal cliënten met primaire cannabisproblematiek blijft stabiel, maar het aandeel binnen bevolking neemt af. Het aantal mensen met primaire cannabisproblematiek bleef tussen 2015 (11.011 cliënten) en 2024 (10.668 cliënten) stabiel. . Omdat in dezelfde periode ook de Nederlandse bevolking groeide, is er ook gekeken naar het aantal cliënten per 100.000 inwoners van 15 jaar en ouder. Hier was een lichte daling zichtbaar: van 78 in 2015 naar 70 in 2024. Dit betekent dat, ondanks het hoge absolute aantal cliënten, het aandeel cliënten met primaire cannabisproblematiek ten opzichte van de totale bevolking lijkt te zijn afgenomen.

Belangrijke kanttekening: elk jaar sluiten nieuwe instellingen aan bij LADIS. Mogelijk verklaart het stijgende aantal rapporterende instellingen deels de hogere cliëntenaantallen in de registratie (zie: Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina).

Om het effect van toetredende instellingen uit te sluiten, is ook gekeken naar verslavingsinstellingen die gedurende de hele periode (2015-2024) gegevens aanleveren (de zogenoemde constante instellingen). In deze groep zien we juist een daling van het aantal cannabiscliënten: van 10.681 in 2015 naar 8.868 in 2024. Ook het aantal cliënten per 100.000 inwoners daalde in deze groep, van 76 naar 58.

Belangrijke kanttekening: hoewel deze constante gegevens mogelijk een stabieler beeld geven, houden ze geen rekening met nieuwe instellingen die mogelijk een ander type cliënt aantrekken, of met cliënten die overstappen van bestaande naar nieuwe instellingen. Dit kan mede het gevolg zijn van beperkte capaciteit binnen de verslavingszorg ​[1,2]​. De wachtlijsten zijn de afgelopen jaren toegenomen.

Kortom, het is op basis van deze gegevens niet mogelijk om exact te duiden welke trend het daadwerkelijke zorggebruik weerspiegelt. Bovendien zoeken ook veel mensen hulp buiten de reguliere verslavingszorg zoals bij online zelfhulpprogramma’s, bij de POH-GGZ en instellingen die verslaving behandelen zonder als verslavingszorg geregistreerd te staan. Daardoor is het zicht op de totale hulpvraag beperkt.

Het aandeel cannabiscliënten in de verslavingszorg is in de periode 2015-2024 redelijk stabiel

Het aandeel cliënten met primaire cannabisproblematiek onder alle cliënten in de verslavingszorg vanwege drugs bleef in de periode 2015-2024 grotendeels stabiel 34% in 2015 en 31% in 2024). Voor deze berekeningen zijn de gegevens van alle deelnemende instellingen meegenomen. 

Het aantal secundaire cannabiscliënten blijft redelijk stabiel in de periode 2015-2024

Het aantal cliënten bij wie cannabisproblematiek speelde als secundaire problematiek is in de periode 2015-2024 licht toegenomen, van 5.354 naar 5.942 cliënten. Maar wanneer er alleen gekeken wordt naar het constante aantal instellingen, bleef het aantal cliënten met secundaire cannabisproblematiek redelijk stabiel, van 5.198 naar 4.963 cliënten. Een mogelijke verklaring voor dit verschil is dat mensen met secundaire cannabisproblematiek zich vaker aanmelden bij nieuwere instellingen, of dat de toename samenhangt met de bevolkingsgroei. Daarom kan niet met zekerheid worden vastgesteld of het aantal cliënten met secundaire cannabisproblematiek daadwerkelijk is toegenomen of afgenomen.

Aandeel jongste cliënten in de verslavingszorg met cannabisproblematiek daalt

Hoewel de verdeling van leeftijdsgroepen in de periode 2015-2024 grotendeels hetzelfde bleef, nam het aandeel primaire cannabiscliënten onder de 18 jaar af van 13% naar 5%. Deze afname is ook zichtbaar in de toename van de gemiddelde leeftijd van 29 in 2015 naar 32 in 2024. Deze bevinding lijkt aan te sluiten bij informatie uit andere onderzoeken waaruit blijkt dat cannabisgebruik onder scholieren (zie: Veranderingen in gebruik onder scholieren) en jongeren tussen de 18-19 (zie: Cannabisgebruik onder studenten) is afgenomen.

Aandeel vrouwen in de verslavingszorg met cannabisproblematiek licht gestegen

Het aandeel vrouwen in de verslavingszorg voor primaire cannabisproblematiek is in de periode 2015-2024 licht gestegen, van 21% naar 25%. Voor deze berekeningen zijn de gegevens van alle deelnemende instellingen meegenomen.

Hoe behandelt de verslavingszorg mensen met cannabisproblematiek?

De verslavingszorg is onderdeel van de gezondheidszorg. De verslavingszorg helpt mensen die een stoornis hebben in drugs-, alcohol-, of medicatiegebruik, of een gokstoornis of een andere gedragsverslaving. De behandeling van cannabisverslaving is gebaseerd op de ‘Multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne, amfetamine, ecstasy, GHB en benzodiazepines’ ​​​[3]​​​. Voor een stoornis in het gebruik van cannabis adviseert de richtlijn een behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT) en motiverende gespreksvoering (MGV), of een behandeling met Contingency Management ​​[3]​. Er zijn (nog) geen medicijnen voor de behandeling van cannabisverslaving ​[3,4]​​​. Jongeren komen in aanmerking voor een gezinsbehandeling, bijvoorbeeld in de vorm van multidimensionale gezinstherapie.

Het LADIS

De gegevens over het aantal mensen in behandeling in de verslavingszorg voor medicatieproblematiek zijn afkomstig van het Landelijk Alcohol en Drugs Informatiesysteem (LADIS). Verslavingszorginstellingen leveren gepseudonimiseerde gegevens over hun cliënten aan het LADIS. Tussen 2015 en 2022 konden er geen nieuwe gegevens worden verzameld in verband met een aanscherping van de privacywet. Per 1 juli 2022 is de aanvullende wettelijke grondslag geregeld voor het aanleveren van deze gegevens. Hierna kon de gegevensverzameling van het LADIS weer gestart worden. Vanaf 2023 zijn er weer verschillende rapportages van het LADIS verschenen ​​[1]​​. In 2024 waren er 32 deelnemende verslavingsinstellingen die data leverden aan LADIS. In vergelijking met 2023 zijn er 8 instellingen bijgekomen.

Gegevens over het aantal cliënten in behandeling kunnen informatie geven over (trends in) de hulpvraag en kunnen een indirecte indicator zijn voor trends in problematisch gebruik. Echter zoekt maar een deel van de probleemgebruikers hulp bij de verslavingszorg. Onderzoek laat zien dat mensen die professionele hulp zoeken vaak ernstigere problemen hebben dan mensen die dit (nog) niet doen. Ook hebben ze vaker last van andere bijkomende psychische problemen ​​[5,6]​​.

Beperkingen van het LADIS

Er zijn een aantal factoren die van invloed kunnen zijn op het aantal geregistreerde cliënten in de verslavingszorg. (Nog) niet alle verslavingszorginstellingen leveren gegevens aan het LADIS. De afgelopen jaren zijn er wel steeds meer instellingen bijgekomen. Omdat dit de trends kan beïnvloeden rapporteert het LADIS zowel de trends van alle deelnemende instellingen als uitsluitend van de instellingen die gedurende de gehele periode tussen 2015 en 2024 gegevens hebben aangeleverd. In 2024 werden 15 instellingen aangemerkt als constant leverende instellingen, twee minder dan in 2023. Volgens de ruwe schatting van LADIS levert ongeveer 85-90% van de gespecialiseerde verslavingszorginstellingen gegevens aan. Niet-aangesloten instellingen zijn doorgaans kleiner en bereiken mogelijk een andere doelgroep dan de instellingen die wel gegevens aanleveren. Bij sommige van de deelnemende instellingen is er sprake van onderregistratie. Ook leveren niet alle instellingen de gegevens over het type middel even specifiek aan. Zo gebruiken sommige instellingen nog verzamelcategorieën, zoals “opiaten” of “overige middelen”. Gegevens over specifieke middelen kunnen dus ‘verborgen’ zijn in deze verzamelcategorieën. Daarnaast kunnen mensen ook buiten de verslavingszorg hulp krijgen, bijvoorbeeld bij de reguliere GGZ, in de huisartsenpraktijk, bij vrijgevestigde psychologen of via anonieme eHealth. Tot slot lijkt er sprake van slechts een beperkte capaciteit in de verslavingszorg, zo is er in de afspraken met verzekeraars sprake van een behandelplafond. Wanneer het behandelplafond voortijdig wordt bereikt kunnen behandelingen niet meer worden gedeclareerd. Ook is er in de verslavingszorg een tekort aan personeel.

Er staan ook nog mensen met een hulpvraag op het gebied van middelenproblematiek op een wachtlijst voor hulp in de verslavingszorg. Hoeveel mensen dit precies zijn is niet bekend. De gemiddelde totale wachttijd (vanaf aanmelding tot start behandeling) voor een behandeling voor de diagnosegroep “Middelgerelateerd en verslaving” was volgens de NZa 15 weken in oktober 2024 ​​[7]​. Momenteel werkt de NZa aan een up-to-date GGZ-wachttijdendashboard, dat naar verwachting eind 2025 wordt gepubliceerd.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    D.J. Wisselink, J.B. van der Slink, J.P. Kerssies. Kerncijfers Verslavingszorg 2015-2024. Stichting Informatievoorziening Zorg (IVZ); 2025 p. 1–100.
  2. 2.
    Schellekens AFA. Aandacht voor verslaving: Jaarverslag 2023. Den Haag: Nationaal Rapporteur Verslavingen, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; 2024.
  3. 3.
    Hendriks V, Blanken P, Croes E, Schippers G, Schellekens A, Stollenga M, et al. Multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne, amfetamine, ecstasy, GHB en benzodiazepines. Utrecht: Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz; 2018.
  4. 4.
    Nielsen S, Gowing L, Sabioni P, Le Foll B. Pharmacotherapies for cannabis dependence. Vol. 2019, Cochrane Database of Systematic Reviews. 2019. p. Art. No.: CD008940.
  5. 5.
    Van der Pol P, Liebregts N, De Graaf R, D.J. Korf, Van den Brink W, Van Laar M. Facilitators and barriers in treatment seeking for cannabis dependence. Vol. 133, Drug and Alcohol Dependence. 2013. p. 776–80.
  6. 6.
    Tuithof M. Drinking Distilled: onset, course and treatment of alcohol use disorders in the general population. Universiteit van Amsterdam; 2015.
  7. 7.
    Zorgautoriteit N. Informatiekaart Wachttijden en wachtplekken GGZ – oktober 2024 [Internet]. Nederlandse Zorgautoriteit. 2024. Available from: https://puc.overheid.nl/nza/doc/PUC_786033_22/

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.