HomeCocaïne4.6 Hulpvraag en incidenten

4.6 Hulpvraag en incidenten

4.6.1 Verslavingszorg

Snel naar:

Chronische cocaïneproblematiek wordt onder andere gezien en behandeld in de verslavingszorg. De verslavingszorg is het onderdeel van de gezondheidszorg dat hulp biedt aan mensen die verslaafd zijn geraakt aan drugs, alcohol, medicijnen, gokken of andere gedragsverslavingen. De in 2018 verschenen Multidisciplinaire richtlijn (MDR) Stoornissen in het gebruik van niet-opioïde drugs adviseert over de mogelijkheden van behandeling en begeleiding van deze problematiek en is gebaseerd op de uitgangspunten van herstel ​[1]​. Het Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS) rapporteerde tot en met 2015 over de hulpvraag in de verslavingszorg ​[2]​.

Behandeling van een stoornis in het gebruik van cocaïne

De in 2018 verschenen Multidisciplinaire richtlijn (MDR) Stoornissen in het gebruik van niet-opioïde drugs adviseert over de mogelijkheden van behandeling en begeleiding van deze problematiek en is gebaseerd op de uitgangspunten van herstel.

  • Er is (vooralsnog) geen evidentie voor een farmacologische behandeling van cocaïneonthouding (detoxificatie/ontgifting) of voor de behandeling van een stoornis in het gebruik van cocaïne. Er kan daarom geen farmacologische behandeling aanbevolen worden volgens de richtlijn ​[1]​.
  • Bij de psychologische behandeling van een stoornis in het gebruik van cocaïne wordt aangeraden om als eerste keuze contingentie management aan te bieden. Mocht deze behandelingsvorm niet beschikbaar zijn, dan wordt aanbevolen om in plaats daarvan cognitieve gedragstherapie aan te bieden ​[1]​. Bij cocaïneverslaving is ‘contingency management’, waarbij beloningen worden gegeven (zoals tegoedbonnen) voor het niet meer gebruiken van cocaïne, namelijk het meest effectief gebleken ​[3]​. Bovendien is er voldoende bewijs voor de effectiviteit van een breed opgezet interventiepakket volgens de principes van de Community Reinforcement Approach (CRA), waarvan ‘contingency management’ vaak onderdeel is ​[4]​. Het is niet bekend in hoeverre deze interventies in Nederland structureel worden toegepast voor de behandeling van cocaïneverslaving.
  • De volledige richtlijn is te lezen op de website GGZ Standaarden.

Momenteel wordt onderzocht of het medicijn dexamfetamine een gunstig effect kan hebben bij gebruikers van cocaïne die behalve cocaïne ook opiaten gebruiken ​[5]​. Er zijn indicaties gevonden dat dexamfetamine in deze groep niet alleen het gebruik van cocaïne kan terugdringen, maar ook een gunstig effect kan hebben op de lichamelijke en psychische gezondheid en het sociaal functioneren.

LADIS

Verslavingszorginstellingen leverden tot en met 2015 gepseudonimiseerde gegevens over de hulpverlening aan via het Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS) ​[2]​.

Let op:  Tussen 2015 en 2022 zijn er geen nieuwe gegevens beschikbaar gekomen uit het LADIS (zie bijlage B6: LADIS), omdat deze niet meer verzameld konden worden in verband met een aanscherping van de privacywet. Per 1 juli 2022 is de aanvullende wettelijke grondslag (een wijziging van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)) geregeld voor het aanleveren van gegevens. Hierna kon de gegevensverzameling van het LADIS weer gestart worden. Begin 2023 is een tussenrapportage verschenen, waarin een voorlopig beeld werd geschetst van trends in de aard en omvang van de zorgvraag binnen de verslavingszorg. Hier werd geconstateerd dat de kwaliteit van de aanleveringen voor verbetering vatbaar was. Begin 2024 is een verbeterde versie van de Kerncijfers over de jaren 2017-2022 verschenen, waarin de eerdere cijfers zijn verrijkt met andere bronnen. Deze gegevens worden, na aanvullende analyses, later dit jaar verwerkt in de Nationale Drug Monitor.

  • Het aantal cliënten met cocaïne als primair probleem is sinds 2008, met wat schommelingen, gedaald (zie onderstaande figuur). Tussen 2014 en 2015 vond er nog een daling plaats met 10%.
  • Per 100.000 inwoners van 15 jaar en ouder daalde het aantal primaire cocaïnecliënten van 65 in 2006 naar 52 in 2015.
  • Het aandeel van de primaire cocaïnecliënten in alle cliënten met een drugsprobleem lag in 2006 op 28% en lag in 2015 op 23%.
  • Voor bijna de helft van de primaire cocaïnecliënten (45%) was in 2015 roken (crack) de belangrijkste wijze van gebruik en voor iets meer dan de helft (54%) snuiven. Slechts 1% injecteerde de cocaïne. Ook in 2006 lag het percentage injecterende cocaïnegebruikers op 1%, maar in dat jaar lag het percentage rokers hoger (52%) en lag het percentage snuivers lager (47%). Op lokaal niveau is ook in Den Haag, onder de cocaïnecliënten van Brijder Verslavingszorg, een daling geconstateerd in het percentage rokers. In de afgelopen vijf jaar daalde onder de cocaïnecliënten in Den Haag het percentage rokers van 68% naar 53% in 2017 ​[6]​.
  • In 2015 was 16% van de primaire cocaïnecliënten een nieuwkomer. Deze nieuwkomers werden ingeschreven in 2015 en stonden niet eerder ingeschreven bij de verslavingszorg voor een drugsverslaving, een alcoholverslaving of een andere verslaving. In 2006 lag het percentage nieuwkomers op 21%.
  • Van de 7.295 primaire cocaïnecliënten in 2015 stond bij 4.557 cliënten (62%) zowel een primaire als een secundaire problematiek geregistreerd. Bij deze cliënten ging het vooral om alcohol (33%), opiaten (28%) en cannabis (19%). In 4% van de gevallen ging het om een primaire verslaving aan crack en een secundaire verslaving aan snuifcocaïne en ging het omgekeerd in 1% van de gevallen om een primaire verslaving aan snuifcocaïne en een secundaire verslaving aan crack.
  • Cocaïne werd ook vaak als secundair probleem genoemd. Ook het aantal cliënten met cocaïne als secundair probleem is de afgelopen jaren gedaald. Voor deze groep was in 2015 het primaire probleem vooral opiaten (46%), gevolgd door alcohol (36%) en cannabis (11%).

LADIS: Leeftijd, geslacht en opleidingsniveau

In 2015 waren 8 van de 10 primaire cocaïnecliënten man (82%).

  • De gemiddelde leeftijd in 2015 was 39 jaar, vergeleken met 34 jaar in 2006. Daarmee zijn de primaire cocaïnecliënten jonger dan de opiaat-, en alcoholcliënten maar ouder dan de cannabis-, ecstasy-, amfetamine- en GHB-cliënten.
  • Onderstaande figuur laat zien dat 60% van de primaire cocaïnecliënten in 2015 tussen de 25 en 44 jaar was. Het aandeel jonge cocaïnecliënten van 15-34 jaar is in de afgelopen tien jaren gedaald van 54% in 2006 naar 38% in 2015. Het aandeel van de cocaïnecliënten van 40 jaar en ouder is in deze periode gestegen van 27% in 2006 naar 46% in 2015.
  • Deze veroudering komt grotendeels op conto van de crackverslaafden, van wie een deel ook problemen met opiaten heeft. Meer informatie over opiatenproblematiek is te vinden op deze pagina.
  • In 2015 had van de primaire cocaïnecliënten 48% geen opleiding afgerond of een lagere opleiding afgerond, had 39% een middelbare opleiding afgerond en had 13% een hogere opleiding afgerond. (Voor de verklaring van lagere, middelbare en hogere opleiding, zie in bijlage B6)
  • Hoewel in de algemene bevolking hoger opgeleiden meer ervaring hebben met cocaïne dan lager opgeleiden, was onder de cocaïnecliënten in de verslavingszorg slechts 13% hoger opgeleid en was 48% lager opgeleid.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Hendriks V, Blanken P, Croes E, Schippers G, Schellekens A, Stollenga M, et al. Multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van cannabis, cocaïne, amfetamine, ecstasy, GHB en benzodiazepines. Utrecht: Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz; 2018.
  2. 2.
    Wisselink DJ, Kuijpers WGT, Mol A. Key figures addiction care 2015: LADIS: National Alcohol and Drugs Information System. Houten, the Netherlands: Stichting Informatie Voorziening Zorg; 2016.
  3. 3.
    Schierenberg A, Van Amsterdam J, Van Den Brink W, Goudriaan AE. Efficacy of Contingency Management for Cocaine Dependence Treatment: A Review of the Evidence. Vol. 5, Current Drug Abuse Reviews. 2012. p. 320–331.
  4. 4.
    Roozen HG, De Waart R, Van Der Kroft P. Community reinforcement and family training: an effective option to engage treatment-resistant substance-abusing individuals in treatment. Vol. 105, Addiction. 2010. p. 1729–1738.
  5. 5.
    Blanken P, Nuijten M, Van den Brink W, Hendriks VM. Clinical effects beyond cocaine use of sustained-release dexamphetamine for the treatment of cocaine dependent patients with comorbid opioid dependence: secondary analysis of a double-blind, placebo-controlled randomized trial. Vol. 115, Addiction. 2020. p. 917–923.
  6. 6.
    Rigter R, Blanken P. Kerncijfers Brijder 2017 Den Haag. Den Haag: Parnassia Addiction Research Centre (PARC), Brijder, Parnassia Groep; 2018.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.