HomeEcstasy (MDMA)6.7.2 Sterfte in Nederland

6.7.2 Sterfte in Nederland

Hoeveel mensen overlijden er als gevolg van het gebruik van ecstasy in Nederland?

In het kort: We weten niet hoeveel mensen er precies overlijden na het gebruik van ecstasy, omdat deze cijfers niet specifiek genoeg worden bijgehouden in de Doodsoorzakenstatistiek van het CBS. In 2023 overleden er tenminste 5 mensen door het gebruik van psychostimulantia. Het is onbekend of het hier ging om ecstasy, amfetamine of andere stimulerende middelen.

Op welke manieren kunnen mensen overlijden door gebruik van ecstasy?

Er zijn verschillende manieren waarop mensen kunnen overlijden door het gebruik van drugs. Soms is er een direct verband tussen het gebruik van een middel en het overlijden, bijvoorbeeld door een overdosis. Dit noemen we ook wel directe sterfte. Ook wanneer iemand overlijdt door een ziekte die veroorzaakt is door het gebruik van een middel, dan valt dit onder de directe sterfte. Het gaat hierbij meestal om stoornissen in middelengebruik, zoals verslaving en misbruik. Artsen die de doodsoorzaak registreren hebben echter niet altijd volledig zicht op wat er is gebeurd en of de persoon verslaafd was of drugs had gebruikt. Het gaat bij de registratie van de doodsoorzaken dus om een inschatting op basis van de kennis die een arts op dat moment heeft.   

Mensen kunnen ook overlijden door de indirecte gevolgen van drugsgebruik, bijvoorbeeld door de gevolgen van een infectie opgelopen door een besmette naald of door een ongezonde leefstijl bij verslavingsproblematiek. Dit noemen we indirecte sterfte. Er zijn geen recente schattingen beschikbaar voor de indirecte sterfte door drugsgebruik.

De gegevens op deze pagina gaan alleen over sterfgevallen die door artsen geregistreerd zijn als directe sterfte. Dit is dus een onderschatting van het totale aantal sterfgevallen gerelateerd aan drugs (zie ook: Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina). 

Hoeveel mensen overlijden er als direct gevolg van het gebruik van ecstasy in Nederland?

Het precieze aantal sterfgevallen door het gebruik van ecstasy is niet bekend

Sterfgevallen door ecstasygebruik in de Doodsoorzakenstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) worden onder dezelfde code geregistreerd als andere stimulerende middelen, zoals amfetamine, efedrine en khat/qat, namelijk onder de verzamelcategorie psychostimulantia. Het is daardoor niet bekend hoeveel mensen er overlijden door het gebruik van een specifiek middel zoals ecstasy. De cijfers die op deze pagina gepresenteerd worden zijn dan ook dezelfde als die over de sterfte door amfetamine.

Met de Doodsoorzakenstatistiek worden onderliggende doodsoorzaken van alle overleden inwoners van Nederland verzameld. De doodsoorzakenverklaringen worden door artsen ingevuld en vervolgens door het CBS gecodeerd volgens de International Classification of Diseases (ICD-10) normen.

In 2023 overleden ten minste 5 personen door het gebruik van psychostimulantia 

In 2023 overleden ten minste 5 mensen van 15 jaar of ouder door het gebruik van psychostimulantia. Dit komt neer op ongeveer 0,03 sterfgevallen per 100.000 inwoners in 2023. In totaal overleden er in 2023 ten minste 338 mensen door het gebruik van drugs. Slechts een zeer klein deel daarvan (1,5%) overleed dus door het gebruik van psychostimulantia.

Het is goed mogelijk dat stimulantia bij meer sterfgevallen een rol speelde, bijvoorbeeld in combinatie met andere drugs. Omdat de Doodsoorzakenstatistiek maar één middel rapporteert en bij vergiftigingen met meerdere middelen met een voorrangslijst wordt gewerkt, kan het zijn dat deze gevallen niet als stimulantia-gerelateerd worden geregistreerd (Zie: Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina).

Tenslotte zijn er ook 88 sterfgevallen geweest waarbij het middel niet onder één van de bestaande ICD-10 codes viel of niet was gespecificeerd (bijvoorbeeld doordat de arts alleen “overdosering drugs” heeft genoteerd). Onder deze “overige” gevallen zouden mogelijk ook nog sterfgevallen door het gebruik van psychostimulantia kunnen vallen. Dit is echter niet met zekerheid te zeggen.

De meeste mensen overlijden door psychostimulantia vanwege een niet-opzettelijke overdosis

De meeste mensen die overlijden door het gebruik van psychostimulantia sterven door een niet-opzettelijke overdosis. Tussen 2014 en 2023 overleden ten minste 102 mensen door het gebruik van psychostimulantia. In bijna driekwart (72%) van deze sterfgevallen ging het om een niet-opzettelijke overdosis. In bijna een kwart (23%) van de sterfgevallen ging het om een opzettelijke overdosis, oftewel een suïcide. In 4% was de intentie van de overdosis niet bekend en in 1% ging het om een overlijden ten gevolge van een stoornis in middelengebruik, zoals een verslaving.

Meer dan twee derde van de stergevallen door psychostimulantia was man

In de periode 2014 – 2023 was meer dan twee derde van mensen die overleden door psychostimulantia man (71%).

Meer dan de helft van de sterfgevallen door psychostimulantia was onder de 35 jaar oud

Er overlijden relatief veel jonge mensen door het gebruik van psychostimulantia. In de periode 2014-2023 was meer dan de helft (54%) van de sterfgevallen psychostimulantia tussen de 15 en 34 jaar oud. Ter vergelijking, onder de sterfgevallen door alle drugs samengenomen was 19% tussen de 15 en 34 jaar oud in 2023.

Van alle sterfgevallen door psychostimulantia in de periode 2014-2023 was 44% tussen de 35 en 64 jaar oud. Bijna geen van hen was ouder dan 65 jaar (2%).

Aantal sterfgevallen door psychostimulantia schommelt maar blijft laag in de afgelopen tien jaar

Tussen 2014 en 2023 schommelde het aantal sterfgevallen door psychostimulantia tussen de 4 en de 28 gevallen per jaar. Het gemiddelde lag op 10 gevallen per jaar.

In 2016 was er sprake van een duidelijke piek in het aantal sterfgevallen door psychostimulantia gebruik. Een duidelijke verklaring hiervan is niet bekend.

Doodsoorzakenstatistiek CBS

Gegevens over de directe sterfte door drugsgebruik komen uit de Doodsoorzakenstatistiek van het Centraal Bureau van Statistiek (CBS). Met de Doodsoorzakenstatistiek worden de onderliggende doodsoorzaken van alle overleden inwoners van Nederland verzameld.

Na het overlijden van een persoon vult een arts een doodsoorzakenformulier in. De ingevulde doodsoorzaken krijgen codes toegewezen op basis van de International Statistical Classifcation of Diseases and Related Health Problems (ICD-10) van de World Health Organisation (WHO). Dit gebeurde tot en met 2012 handmatig door de medisch codeurs van het CBS. Vanaf 2013 worden de doodsoorzaken (deels) automatisch gecodeerd met behulp van een internationaal computerprogramma. Onder andere de niet natuurlijke doodsoorzaken worden nog steeds handmatig gecodeerd. De introductie van het automatisch coderen in 2013 had invloed op de statistiek, maar in hoeverre dit ook van invloed was op de drugsgerelateerde sterfte is onbekend. Overlijdens door drugsgebruik vallen namelijk voornamelijk onder de niet natuurlijke doodsoorzaken. Vergelijkingen van gegevens van vóór en na 2013 moeten met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd ​[1]​.

De selectie van de sterfgevallen door drugsgebruik wordt gedaan op basis van de Drug-Related Deaths Standard van het EUDA ​[2]​. Het EUDA heeft een lijst samengesteld met alle ICD-10 codes die wijzen op directe sterfte door drugsgebruik. Het gaat om vergiftigingen door drugs en alle psychische stoornissen en gedragsstoornissen door het gebruik van drugs (zoals verslaving).

Beperkingen van de Doodsoorzakenstatistiek voor de registratie van drugssterfte

Volgens de Doodsoorzakenstatistiek van het CBS overlijden er in Nederland relatief weinig mensen aan de directe gevolgen van het gebruik van drugs. De Doodsoorzakenstatistiek van het CBS is echter niet specifiek toegerust op het registreren van drugsgerelateerde sterfte, waardoor de gegevens voorzichtig moeten worden geïnterpreteerd. 

Zo wordt er niet altijd toxicologisch onderzoek gedaan, en als dat wel wordt gedaan komen de resultaten niet altijd bij het CBS terecht. Daarnaast zijn er verschillen in de manieren waarop artsen druggerelateerde sterfte registreren op het doodsoorzakenformulier, waarbij in sommige regio’s terughoudend wordt geregistreerd. Ook zijn er relatief veel sterfgevallen waarbij een arts geen of een onbekende onderliggende doodsoorzaak opgeeft. Mogelijk is bij een aantal van deze gevallen wel sprake geweest van drugsgebruik. Hierdoor kunnen drugsgerelateerde sterfgevallen buiten de Doodsoorzakenstatistiek van het CBS vallen.

Verder is er bij drugssterfte vaak sprake van het gebruik van meerdere middelen tegelijkertijd. In de Doodsoorzakenstatistiek kan echter maar één middel als onderliggende doodsoorzaak worden genoteerd. Dit wordt in de ICD-10 codering aangegeven met T-codes, die precies weergeeft wat er medisch aan de hand is. Hierbij wordt een voorrangslijst gehanteerd, waardoor het meest schadelijke middel als doodsoorzaak wordt geregistreerd ​[3]​. Daarnaast worden er ook X-codes gehanteerd, die aangeven hoe iets gebeurde, zoals bijvoorbeeld een onopzettelijke vergiftiging door drugs. De X-codering werkt niet volgens een voorrangslijst, maar met categorieën. Deze ICD-10 coderingsregels zorgen ervoor dat mengintoxicaties met bijvoorbeeld psychostimulantia en een ander middel, dat volgens de voorrangslijst schadelijker is, niet als sterfte door psychostimulantia worden geregistreerd.

Tot slot zorgt de manier van coderen met het ICD-10 systeem ervoor dat er vaak weinig informatie beschikbaar is over welk specifiek middel is gebruikt, vanwege het gebruik van verzamelcategorieën ​[4]​.

Speciaal register

Momenteel is er een speciaal register in ontwikkeling om meer inzicht te verkrijgen in de drugsgerelateerde sterfte in Nederland ​[4]​.

Voor meer informatie, zie Bijlage B4.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    P.P.M. Harteloh. Veranderingen in de doodsoorzakenstatistiek 2012–2013. CBS; 2016.
  2. 2.
    Monitoring Centre for Drugs E, Addiction D. Drug-Related Deaths (DRD) Standard Protocol, version 3.2 2009: EMCDDA standard protocol for the EU Member States to collect data and report figures for the Key indicator DRD by the Standard Reitox templates: EMCDDA project CT.02.P1.05 [Internet]. Lisbon: European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction; 2009. Available from: file:///Users/dominiquelopez/Downloads/DRD Standard Protocol version 3.2.pdf
  3. 3.
    ICD 10. International statistical classification of diseases and related health problems. 10th revision. Volume 2. Instruction manual. Fifth edition. World Health Organization; 2016.
  4. 4.
    Vercoulen E, Ceelen M, Dorn T, Buster M, Croes E, Van Laar M. Drugsgerelateerde sterfte in beeld: Onderzoek naar de praktijk van de detectie en registratie van drugsgerelateerde sterfte en ontwikkeling van een blauwdruk voor een speciaal register. Trimbos-instituut/GGD Amsterdam; 2021.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.