HomeDrugscriminaliteit16.5.2. Beslissingen door het OM in Opiumwetzaken

16.5.2. Beslissingen door het OM in Opiumwetzaken

  • In 2022 werd, vergelijkbaar met voorgaande jaren, iets minder dan de helft van de verdachten van een Opiumwetdelict door het Openbaar Ministerie (OM) voor de rechter gebracht, dat wil zeggen: zij zijn door het OM gedagvaard.
  • Het aandeel dagvaardingen in het totaal van door het OM behandelde misdrijfzaken daalde licht in 2022 (van 47% in 2021 naar 46% in 2022). Vanwege de coronamaatregelen hebben in maart-mei 2020 nagenoeg geen zittingen plaatsgevonden, waardoor de voorraad strafzaken voor behandeling op zitting snel opliep. Daardoor zijn zaken door het OM opnieuw beoordeeld en in toenemende mate door het OM zelf afgedaan ​[1–4]. Het stijgende aandeel dagvaardingen in 2021 is mogelijk het gevolg van de inhaalslag die door de rechtspraak dat jaar is gemaakt om de voorraad strafzaken voor behandeling op zitting terug te brengen, blijkt uit de duidingssessie van 2022 ​[5]​.
  • Het aandeel transacties bedroeg 1,9% in 2022. Dit is ongeveer vergelijkbaar met de percentages in 2021 en 2020, maar aanzienlijk lager dan in de jaren daarvoor. Door de opkomst van de strafbeschikking daalde dit aandeel sinds 2012. Meestal gaat het om financiële transacties (ofwel ‘geldsomtransacties’), maar ook vergoeding van schade en taakstraffen vallen hieronder.
  • Het aandeel beleidssepots is in 2022 gestegen naar 13%, ten opzichte van 11% in 2021 . De toename van het aandeel beleidssepots in 2022 wordt veroorzaakt door zowel een stijging in onvoorwaardelijke beleidssepots als een stijging in voorwaardelijke beleidssepots.
  • In 2022 is het aandeel technische sepots met 21% iets gedaald ten opzichte van 2021, toen het aandeel technische sepots 23% bedroeg. In 2019 is het aandeel technische sepots bijna verdubbeld ten opzichte van 2018. De aanzienlijke stijging van de technische sepots werd veroorzaakt doordat het OM sinds 2019 alle sepotbeslissingen, waaronder technische sepots, vastlegt in de eigen registratiesystemen en dat alle sepotbeslissingen sindsdien in de uitstroom meegeteld worden. In 2013 tot 2019 registreerde het OM de (technische) sepotbeslissingen ook, maar vond die registratie plaats in het politiesysteem BOSZ (Betere Opsporing door Sturing op Zaken) ​[6,7]​.
  • Voegingen (samenvoegen van verschillende strafbare feiten tot één zaak) kwamen in de afgelopen tien jaar betrekkelijk weinig voor (< 1%) en dit aandeel daalde de afgelopen tien jaar.
  • Het aandeel strafbeschikkingen bleef met 16% in 2022 relatief stabiel. Sinds 2013 schommelt het aandeel strafbeschikkingen rond de 14%.

Afdoening OM in Opiumwetzaken, 2013-2022I, in % [Figuur 16.4.7]

De cijfers over de verschillende typen afdoeningen door het OM verschilden sinds 2019 op het eerste gezicht voor harddrugszaken, softdrugszaken en zaken met zowel hard- als softdrugs. Deze verschillen worden echter vertekend door een wijziging in de manier van registreren. Het OM registreert sinds 2019 alle sepotbeslissingen in de eigen systemen en beschouwt ze als uitstroom. Het aandeel technische sepots nam daardoor met tien procentpunten toe.

  • Harddrugszaken werden, evenals in de voorgaande jaren, ook in 2022 vaker gedagvaard dan softdrugszaken. Na de daling van het aandeel dagvaardingen door het OM bij harddrugszaken in 2019 en 2020 vanwege de hierboven genoemde gewijzigde registratiesystematiek lijkt het aantal dagvaardingen in harddrugszaken weer gestabiliseerd.
  • Bij softdrugszaken lijkt er sinds 2019 een daling van het aandeel dagvaardingen te zijn, die niet volledig aan het gewijzigde registratiebeleid kan worden geweten: van 50% in 2018 naar 33% in 2022.
  • Het aandeel dagvaardingen was in 2022 opnieuw het hoogst bij zaken met een combinatie van hard- en softdrugs (71%). Dit is vergelijkbaar met 2020 en 2021, maar lager dan in de jaren daarvoor. Als we de doorwerking van het gewijzigde registratiebeleid (meer technische sepots) in dit beeld meenemen, zou deze daling feitelijk een lichte stijging impliceren.

Aandeel dagvaardingen in Opiumwetzaken OM, naar harddrugs, softdrugs en hard- en softdrugsI, 2013-2022, in % [Figuur 16.4.8]

  • De afname van technische sepots bleek bij zowel harddrugszaken als softdrugszaken en gecombineerde zaken zichtbaar. Technische sepots kwamen in 2022, net als de tien jaar daarvoor, het meest voor in softdrugszaken (25%). In 2022 was dit aandeel bij harddrugszaken 20% en bij zaken met hard- en softdrugs 8%.
  • Het aandeel strafbeschikkingen van het OM was in 2022 het hoogste bij softdrugszaken (19%). Dat was 20% in 2021. Bij harddrugszaken was in 2022 het aandeel 14% (12% in 2021). In 2022 was bij gecombineerde drugszaken het aandeel strafbeschikkingen 12%, net als in 2021.
  • Het aandeel beleidssepots – voorwaardelijke plus onvoorwaardelijke – was ook in 2022 het hoogst bij softdrugszaken (16%), gevolgd door harddrugszaken (11%). Bij gecombineerde drugszaken was dit het laagst (6%).

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Meijer RF, Moolenaar DEG, Choenni R, Van den Braak SW. Criminaliteit en rechtshandhaving 2020: Ontwikkelingen en samenhangen. Den Haag: WODC; 2021 p. 1–190. (Cahier 2021-22).
  2. 2.
  3. 3.
  4. 4.
    Tijdelijke algemene regeling zaaksbehandeling Rechtspraak. Preambule. [Internet]. 2021. Available from: https://www.rechtspraak.nl/coronavirus-(COVID-19)/Paginas/COVID-19-tijdelijke-algemene-regeling-zaaksbehandeling-Rechtspraak.aspx#urgentezaken
  5. 5.
    Regioplan   . Notitie opbrengsten groepsgesprekken. ; 2022 p. 1–6.
  6. 6.
    OM . Jaarbericht 2019. Den Haag: OM; 2020.
  7. 7.
    Meijer RF, Van den Braak SW, Choenni R. Criminaliteit en rechtshandhaving 2019: Ontwikkelingen en samenhangen. Den Haag: WODC; 2020 p. (Cahier 2020-16).

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.