HomeLachgas13.6.2 Incidenten

13.6.2 Incidenten

Hoe vaak komen lachgasgerelateerde gezondheidsincidenten voor?

In het kort: Er is geen landelijk dekkende registratie van drugsgerelateerde incidenten, daardoor weten we niet hoeveel drugsgerelateerde incidenten er in Nederland zijn. De daling in het aantal geregistreerde lachgasincidenten die sinds 2022 zichtbaar is, zette zich verder door in 2023. Na een daling in het aantal telefonische informatieverzoeken over lachgas bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum in 2023, steeg het aantal informatieverzoeken weer in 2024. Bij een groot deel van de informatieverzoeken was sprake van problematisch lachgasgebruik.

Het exacte aantal drugsgerelateerde incidenten is niet bekend

We weten niet precies hoeveel drugsgerelateerde incidenten er landelijk zijn. We kunnen wel iets zeggen over met welke drugs er relatief vaak incidenten zijn, hoe dit over de jaren heen eventueel veranderd is, wat de aard van de incidenten is en wat de kenmerken zijn van de mensen met een incident

Aantal geregistreerde lachgasgerelateerde gezondheidsincidenten verder gedaald

In 2023 werden er 50 lachgasgerelateerde gezondheidsincidenten geregistreerd bij de Monitor Drugsincidenten (MDI) ​[1]​. Dat is minder dan 1% van het totaal aantal geregistreerde drugsincidenten door de MDI. De daling in het aantal lachgasincidenten die sinds 2022 zichtbaar is, zette zich hiermee verder door in 2023.

Uitleg over deze cijfers en meer informatie over de MDI vind je onder het kopje Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina.

Lachgasgerelateerde incidenten komen relatief vaak voor bij jongvolwassenen

Incidenten met lachgas werden ongeveer even vaak bij mannen als vrouwen gezien. Bij volwassenen kwamen incidenten met lachgas relatief vaak voor bij jongeren (18-24 jaar).

Hoe vaak zoeken hulpverleners informatie op over lachgas bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum?

Aantal informatieverzoeken over lachgas bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum gestegen in 2024

In 2024 deden hulpverleners 48 telefonische informatieverzoeken bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) ​[2]​. Dat is 2% van het totaal aantal telefonische informatieverzoeken voor (mogelijke) blootstellingen van mensen aan drugs en illegale middelen. Onder deze categorie vallen zowel klassieke drugs, als nieuwe psychoactieve stoffen (NPS).

Het aantal informatieverzoeken over lachgas daalde van 72 in 2022 naar 24 in 2023 en steeg toen weer naar 48 in 2024. Sinds 1 januari 2023 staat lachgas op lijst II van de Opiumwet. Dit betekent dat het vanaf die datum verboden is om lachgas te importeren, exporteren, verkopen of bezitten. Het NVIC denkt dat het verbod heeft geleid tot de afname in 2023 van het aantal telefonische informatieverzoeken over (mogelijke) blootstellingen aan lachgas. Het is niet duidelijk waarom het aantal informatieverzoeken in 2024 weer is gestegen.

Bij een groot deel van de informatieverzoeken over lachgas sprake van problematisch gebruik

In 2024 was bij een groot deel van de informatieverzoeken over lachgas sprake van problematisch gebruik. Dit betekent dat lachgas regelmatig werd gebruikt en/of lachgas in grote hoeveelheden werd gebruikt (50 ballonnen of meer per sessie). Bij ongeveer een kwart van de patiënten waarover het NVIC in 2024 werd geraadpleegd was er sprake van neurologische klachten.

Op de website www.vergiftigingen.info werden daarnaast 103 ernstberekeningen uitgevoerd voor lachgas. Een ernstberekening is een inschatting van de ernst van de intoxicatie op basis van een aantal gegevens. Zie Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina voor meer uitleg. Dat is 3% van het totaal aantal ernstberekeningen voor (mogelijke) blootstellingen van mensen aan drugs en illegale middelen. Het aantal ernstberekeningen voor lachgas is vergeleken met 2023 toegenomen, toen ging het om 52 ernstberekeningen.

Hoe vaak komen lachgasgerelateerde verkeersongevallen voor?

Lachgas verstoort de waarneming en het reactievermogen en handelingen met ballonnen in de auto kunnen de aandacht afleiden van het verkeer. Hierdoor is het niet veilig om tijdens en na het gebruik van lachgas deel te nemen aan het verkeer. Volgens cijfers van de politie is het aantal verkeersincidenten waarbij lachgas vermoedelijk een rol speelde de afgelopen jaren flink toegenomen, van 2652 in 2019 naar 5102 in 2020 ​​[3–5]​​.

Ook in 2021 lijken de cijfers stabiel hoog, 4860 incidenten in totaal. Het gaat dan bijvoorbeeld om incidenten waarbij sprake was van het rijden onder invloed, onveilig rijgedrag, maar ook om verkeersongelukken ​​[3]​​.

Het aantal verkeersongelukken waarbij lachgas vermoedelijk een rol speelde nam toe van 2019 naar 2020. Het gaat hierbij om ongelukken met blikschade (213 in 2019; 319 in 2020), maar ook om ongelukken met letsel (100 in 2019; 145 in 2020) en zelfs met dodelijke afloop (16 in 2019; 25 in 2020) ​​[3]​.

Een belangrijke kanttekening bij deze cijfers is dat niet met een blaas-, bloed- of speekseltest kan worden gemeten of iemand onder invloed is van lachgas. Bij de hierboven genoemde aantallen was er op enigerlei wijze sprake van lachgas. Het kan dan gaan om het daadwerkelijk gebruik, maar bijvoorbeeld ook dat er een tankje en/of ballonnen in een voertuig werden aangetroffen. Er kan dus niet met zekerheid worden vastgesteld of lachgasgebruik de directe aanleiding is geweest van deze incidenten.

De universiteit van Maastricht heeft samen met TNO en het LUMC in opdracht van de politie onderzocht of lachgas kan worden aangetoond in ademlucht en bloed ​​[6]​. Uit het onderzoek blijkt dat lachgasgebruik tot tenminste 60 minuten na inhalatie meetbaar is in ademlucht en bloed. Tevens blijkt uit het onderzoek dat het gebruik van lachgas de rijvaardigheid aantast. Het onderzoek concludeert dat het technisch haalbaar is een meetinstrument voor opsporing en handhaving te ontwikkelen.

Registratie van drugsgerelateerde incidenten

De Monitor Drugsincidenten (MDI) houdt sinds 2009 jaarlijks gegevens bij over acute gezondheidsincidenten als gevolg van drugsgebruik in Nederland​. De informatie wordt verzameld via verschillende medische diensten, waaronder SEH-afdelingen van ziekenhuizen, ambulancediensten, forensisch artsen en EHBO-posten op grootschalige evenementen. De MDI werkt met zeven peilstationregio’s: Amsterdam, Rotterdam, Brabant Zuidoost, Gelderland-Midden, Gelderland-Zuid, Twente en Groningen. Daarnaast melden enkele instanties buiten deze regio’s incidenteel ernstige incidenten of sterfgevallen.

Hoewel de MDI waardevolle inzichten biedt in de aard en ernst van acute drugsincidenten, is de monitor niet landelijk dekkend. Hierdoor is zij minder geschikt om een volledig beeld te geven van het totale aantal incidenten in Nederland. De gekozen regio’s zijn informatief om trends in drugsgebruik te signaleren. Het aantal deelnemende instellingen is in de loop der jaren gegroeid, al zijn enkelen (tijdelijk) wegens omstandigheden niet in staat geweest om gegevens aan te leveren wegens verandering in hun registratiesysteem of personele onderbezetting. Dit leidt tot fluctuaties in het absolute aantal gemelde incidenten. Om die reden rapporteert de MDI bij voorkeur in percentages in plaats van absolute aantallen.

Een belangrijk aandachtspunt bij de interpretatie van de cijfers is dat het bij het merendeel van de meldingen gaat om zelfrapportage of vermoedens van gebruik. Dit betekent dat de gebruikte drug vaak wordt aangegeven door de betrokkene zelf, door omstanders, of wordt afgeleid uit het klinische beeld of aangetroffen parafernalia. Drugsincidenten worden bijna nooit toxicologisch onderzocht. Dit betekent dat er geen laboratoriumtests zijn uitgevoerd om de aanwezigheid van specifieke stoffen te bevestigen. Hierdoor blijft het onzeker welke stof het incident heeft veroorzaakt.

Tot slot verschilt de volledigheid van de gegevens per casus, afhankelijk van hoe gedetailleerd de variabelen in de medische dossiers zijn vastgelegd. Ondanks deze beperkingen biedt de MDI een verdiepend beeld van de acute gezondheidsproblemen die kunnen optreden na het gebruik van verschillende soorten drugs.

Informatieverzoeken van hulpverleners bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum

Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) registreert informatieverzoeken van artsen en hulpverleners over de mogelijke gezondheidseffecten en behandeling van acute vergiftigingen. Het NVIC is onderdeel van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht) en is 24 uur per dag telefonisch bereikbaar. De meeste drugsgerelateerde telefonische informatieverzoeken gaan over cliënten die in aanraking zijn gekomen met een middel: een blootstelling. Een blootstelling leidt niet altijd tot vergiftigingsverschijnselen, het gaat dus om een mogelijke/potentiële vergiftiging.

Hulpverleners kunnen ook via de website www.vergiftigingen.info toxicologische informatie van een stof of product opzoeken. Er kan a) een ernstberekening worden uitgevoerd voor een individuele patiënt, b) een stofmonografie worden ingezien of c) therapieteksten en behandelprotocollen worden geraadpleegd. Bij het uitvoeren van een ernstberekening vult de hulpverlener een aantal gegevens in op de site. Op basis van de ingevoerde gegevens wordt teruggekoppeld of er vermoedelijk sprake is van een lichte intoxicatie (tekst: behandeling meestal niet nodig), een matige intoxicatie (tekst: ziekenhuisobservatie, behandeling vaak nodig) of een ernstige intoxicatie (tekst: mogelijk levensbedreigend).

Het aantal telefonische informatieverzoeken en ernstberekeningen geven geen informatie over het daadwerkelijke aantal blootstellingen of vergiftigingen. Ook de mate waarin de hulpverleners kennis hebben (opgebouwd) over het middel zal van invloed zijn op het aantal informatieverzoeken. De website kan bovendien niet alleen worden gebruikt bij daadwerkelijke blootstellingen, maar ook voor oriëntatie of bijscholing. Daarnaast bestaat in Nederland geen meldingsplicht voor acute vergiftigingen.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Meijer-Sellies A, Hutten N, Schürmann L, Valkenberg H, Croes E, Smit-Rigter L. Monitor Drugsincidenten: Jaarraportage 2023. Utrecht: Trimbos-instituut; 2025.
  2. 2.
    Visser CC, Nugteren-van Lonkhuyzen JJ, Mulder-Spijkerboer HN, Van Velzen AG, De Lange DW, van Riel AJHP. Acute vergiftigingen bij mens en dier: NVIC Jaaroverzicht 2024: NVIC Rapport 01/2025. Utrecht: Nationaal Vergiftigingen Informatiecentrum (NVIC), Divisie Vitale Functies, Universitair Medisch Centrum Utrecht; 2025.
  3. 3.
    Politie Nederland. Persoonlijke communicatie met het Trimbos-instituut, februari 2022 (e-mail). 2022.
  4. 4.
    Politie.nl. Lachgas en verkeer een levensgevaarlijke combinatie [Internet]. 2021. Available from: https://www.politie.nl/nieuws/2021/december/2/00-lachgas-en-verkeer-levensgevaarlijke-combinatie.html
  5. 5.
    Van Hulzen D. Lachgas afgelopen jaren gevonden bij 1800 ongelukken met tientallen doden [Internet]. 2021. Available from: https://nos.nl/artikel/2407852-lachgas-afgelopen-jaren-gevonden-bij-1800-ongelukken-met-tientallen-doden
  6. 6.
    Politie.nl. Lachgasgebruik is meetbaar en beïnvloedt rijgedrag [Internet]. 2024. Available from: https://www.politie.nl/nieuws/2024/februari/19/00-lachgasgebruik-is-meetbaar-en-beinvloedt-rijgedrag.html

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.