NPS
HomeNPS8.2.2 Veranderingen in NPS-gebruik onder volwassenen

8.2.2 Veranderingen in NPS-gebruik onder volwassenen

Is het gebruik van NPS onder volwassenen veranderd?

In het kort: Het gebruik van 3-MMC in het laatste jaar is tussen 2023 en 2024 gelijk gebleven. Er zijn geen lange termijn trendgegevens beschikbaar over het gebruik van 3-MMC. Het gebruik van 2C-B in het laatste jaar is niet veranderd tussen 2020 en 2024, maar het gebruik van 4-FA in het laatste is in diezelfde periode wel gedaald.

Snel naar:
3-MMC
4-MMC
2C-B
4-FA

Het gebruik van 3-MMC is tussen 2023 en 2024 gelijk gebleven

Het percentage volwassenen dat ooit in het leven 3-MMC heeft gebruikt ligt in 2024 (3,1%) hoger dan in 2023 (2,1%). Het gebruik in het laatst jaar en in de laatste maand lijken in 2024 ook wat hoger dan in 2023, maar deze verschillen zijn niet statistisch significant.

Tussen 2023 en 2024 is het gebruik van 3-MMC in het laatste jaar niet veranderd voor mannen en vrouwen, de verschillende leeftijdsgroepen, opleidingsniveaus, herkomstgroepen en stedelijkheidsniveaus. De gemiddelde leeftijd waarop laatste-jaar-gebruikers voor het eerst 3-MMC hebben gebruikt is tussen 2022 (24,0 jaar, SD=7,9) en 2024 (22,7 jaar, SD=4,2) iets gedaald, maar het verschil is niet statistisch significant.

Geen lange termijn trendgegevens beschikbaar voor 3-MMC

Het gebruik van 3-MMC is in de Gezondheidsenquête voor het eerst uitgevraagd in 2023. In 2022 is 3-MMC meegenomen in de LSM-A Middelen. Omdat het om verschillende onderzoeken gaat kunnen we de cijfers van de Gezondheidsenquête en de LSM-A Middelen niet direct met elkaar vergelijken. In 2022 gebruikte volgens de LSM-A Middelen 1,4% van de Nederlandse volwassenen van 18 jaar en ouder ooit 3-MMC, 0,8% gebruikte in het laatste jaar 3-MMC en 0,2% deed dit in de laatste maand. Zie voor meer gegevens: Nationale Drug Monitor – Archivering 2024.

Het gebruik van 4-MMC is tussen 2022 en 2024 gestegen

Het gebruik van 4-MMC in het laatste jaar is tussen de eerste meting in 2022 en 2024 gestegen van 0,5% naar 0,9%. Het gebruik ooit in het leven steeg van 1,1% naar 1,8%. Het gebruik in de laatste maand is niet veranderd. 

Het percentage volwassenen dat in het laatste jaar 4-MMC heeft gebruikt is tussen 2022 en 2024 gestegen onder zowel mannen (van 0,6% naar 1,0%) als onder vrouwen (van 0,5% naar 0,8%). Onder 18-29-jarigen is dit percentage gestegen van 2,2% naar 3,6%, terwijl het in de andere leeftijdsgroepen (30-49 jaar en 50+) niet is veranderd.

Ook onder volwassenen met een hbo- of universitaire opleiding is het gebruik in het laatste jaar gestegen (van 0,9% naar 1,4%), onder de andere opleidingsniveaus bleef het gelijk. Het gebruik in het laatste jaar is ook gestegen onder volwassenen die wonen in (zeer) sterk stedelijke gebieden (van 0,6% naar 1,2%), maar bleef onder volwassenen die wonen in niet/weinig en matig stedelijke gebieden gelijk. Als laatste is het gebruik in het laatste jaar ook gestegen onder volwassenen met een Nederlandse herkomst (van 0,6% naar 0,9%), terwijl het onder volwassenen met een niet-Nederlandse herkomst gelijk bleef.

 

Het gebruik van 2C-B is sinds 2020 niet veranderd

Het percentage volwassenen dat in het laatste jaar 2C-B heeft gebruikt is in 2024 niet veranderd vergeleken met de vorige meting in 2022 en de eerste meting in 2020. Het gebruik ooit in het leven is in 2024 wel hoger vergeleken met 2022 en 2020. Het gebruik in de laatste maand is tussen 2020 en 2024 niet veranderd.

Tussen 2020 en 2024 het gebruik van 2C-B in het laatste jaar niet veranderd voor mannen en vrouwen, opleidingsniveaus en stedelijkheidsniveaus. Onder 30-49-jarigen is het gebruik van 2C-B in het laatste jaar gestegen van 0,4% in 2020 naar 0,9% in 2024. Onder de andere leeftijdsgroepen (18-29 jaar en 50+) bleef het gebruik in het laatste jaar gelijk. Tussen 2022 en 2024 is het gebruik in het laatste jaar onder volwassenen met een Europese herkomst (excl. NL) gedaald van 1,0% naar 0,2%, terwijl het onder de andere herkomstgroepen (Nederlandse herkomst en niet-Europese herkomst) gelijk bleef.

Het gebruik van 4-FA is sinds 2020 afgenomen

Het percentage volwassenen dat in het laatste jaar 4-FA had gebruikt was in 2024 (0,1%) lager dan in 2020, maar onveranderd ten opzichte van de vorige meting in 2022 (0,2%). Het gebruik van 4-FA ooit in het leven bleef tussen 2020 en 2024 onveranderd (1,5%). Ook het gebruik in de laatste maand is tussen 2020 en 2024 niet veranderd.

Het aantal gebruikers van 4-FA in het laatste jaar in de steekproef is te klein om uitsplitsingen te maken naar geslacht, leeftijd, opleiding, herkomst en stedelijkheid.

Landelijke cijfers over middelengebruik onder volwassenen

Landelijke prevalentiecijfers over middelengebruik onder volwassenen worden verzameld in de Leefstijlmonitor. De Leefstijlmonitor bestaat uit meerdere bronnen. Voor drugs gaat het om de Gezondheidsenquête (GE) en de Aanvullende Module Middelen (LSM-A Middelen). Beide onderzoeken zijn representatief voor de volwassen Nederlandse bevolking. Zie voor meer informatie: Bijlage A.

De hoofdbron voor middelengebruik onder volwassenen van 18 jaar en ouder is de Gezondheidsenquête (GE). De GE wordt elk jaar uitgevoerd door het CBS. De gegevens over onder andere middelengebruik worden verzameld met een online vragenlijst of persoonlijk interview. Bij het persoonlijke interview vullen deelnemers gevoelige vragen over bijvoorbeeld drugsgebruik zelf in via een computer. Het gebruik van [middel] wordt sinds 2015 op vergelijkbare wijze uitgevraagd in de vragenlijst van de GE. In 2024 vulden 7.740 volwassenen van 18 jaar en ouder de vragenlijst van de GE in.

Verdiepende gegevens over middelengebruik komen uit de Aanvullende Module Middelen (LSM-A Middelen). De LSM-A Middelen is een aparte verdiepende vragenlijst die sinds 2016 om de twee jaar wordt uitgezet. De vragenlijsten worden meestal digitaal afgenomen, maar ook via een (telefonisch) interview. Bij het persoonlijke interview vullen deelnemers gevoelige vragen over bijvoorbeeld drugsgebruik zelf in via een computer. De LSM-A Middelen bevat naast de vragen over de middelen die in de GE worden meegenomen ook vragen over middelen zoals truffels, nieuwe psychoactieve stoffen (NPS) en psychoactieve medicatie. Daarnaast worden sommige drugs, zoals cocaïne en crack, apart uitgevraagd, terwijl deze in de GE onder één categorie vallen. Ook worden aanvullende vragen gesteld over gebruiksfrequentie, aankooplocaties, gezondheidsproblemen en hulpzoekgedrag. In 2024 vulden 10.085 volwassenen van 18 jaar en ouder de vragenlijst van de LSM-A Middelen in.

Het monitoren van nieuwe psychoactieve stoffen is lastig

Vanwege het grote aantal stoffen dat kan worden gecategoriseerd als NPS en de snelheid waarmee ze op de markt verschijnen, is het monitoren van deze stoffen lastig. Ook is het definiëren van NPS erg lastig in vragenlijstonderzoek. Daarom vragen we naar specifieke NPS of NPS-stofgroepen:

  • In de Gezondheidsenquête is tussen 2018 en 2022 gevraagd naar het gebruik van 4-Fluoramfetamine (4-FA, 4-FMP of Flux). In 2023 is in de Gezondheidsenquête voor het eerst gevraagd naar het gebruik van 3-MMC (Poes of 3M), en wordt er niet langer meer gevraagd naar het gebruik van 4-Fluoramfetamine.
  • In de LSM-A Middelen is in 2022 het gebruik van de volgende NPS uitgevraagd: 4-FA, 2C-B, 4-MMC (Miauw-Miauw of Mefedron), synthetische cannabis, methoxetamine (MXE) en 6-APB (Benzo Fury) of 5-APB.

Aanvullende informatie

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.