NPS
HomeNPS8.2.2 Gebruik onder groepen in de volwassen bevolking

8.2.2 Gebruik onder groepen in de volwassen bevolking

Snel naar:

Deze paragraaf beschrijft kerncijfers over het gebruik van Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS) in de bevolking van 18 jaar en ouder op basis van de Aanvullende Module Middelen van de Leefstijlmonitor (LSM-A, zie bijlage A2), elke twee jaar uitgevoerd door het CBS in samenwerking met het RIVM en het Trimbos-instituut. De LSM-A is een onderzoek dat parallel loopt aan de Gezondheidsenquête en dieper ingaat op het gebruik van alcohol, drugs, tabak en andere middelen (zie bijlage A1).

De meeste NPS worden in de tweejaarlijkse LSM-A uitgevraagd.  In de Gezondheidsenquête uit 2021 is alleen gevraagd naar het gebruik van 4-FA. De meest recente cijfers over het gebruik van NPS hebben daarom alleen betrekking op 4-FA. Aangezien de verzamelgroep ‘NPS-gebruikers’ zeer divers is, maar in Nederland in 2020 vooral bestond uit 2C-B gebruikers, worden hieronder ook cijfers uit de LSM-A uit 2020 meegenomen over het gebruik van 2C-B.

De coronapandemie heeft mogelijk invloed gehad op het NPS-gebruik in de algemene bevolking. Op basis van de cijfers uit de GE en LSM-A kunnen hierover echter geen uitspraken worden gedaan. De gegevens die worden gepresenteerd zijn namelijk door het hele jaar 2020 (LSM-A) en 2021 (GE) verzameld. Omdat vaak terug wordt gevraagd naar een periode van één jaar voor het afnemen van de vragenlijst (laatste-jaar-gebruik), hebben de cijfers deels betrekking op het gedrag van de deelnemers in het jaar 2019 of 2020. Meer informatie over de impact van coronapandemie op het gebruik van NPS is te vinden in § 8.1.2.

De cijfers over het gebruik van 2C-B en 4-FA kunnen worden uitgesplitst naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, migratieachtergrond en stedelijkheid. Het aantal laatste-jaar-gebruikers (alleen van 4-FA) en laatste maand gebruikers in de steekproef is te klein om nader uit te splitsen naar deze demografische kenmerken. De cijfers van 4-FA uit de Gezondheidsenquête uit 2021 en de cijfers van 2C-B uit de LSM-A uit 2020 zijn vanwege verschillen in methoden van onderzoek niet rechtstreeks vergelijkbaar.

4-FA

  • In 2021 hadden meer mannen dan vrouwen ervaring met 4-FA.
  • Het gebruik ooit in het leven van 4-FA is het hoogst onder 25-29 jarigen (8,0%), gevolgd door dertigers (3,7%) en 20-24 jarigen (3,4%).
  • 4-FA gebruik (ooit) kwam in 2021 het meest voor onder hoogopgeleiden en het minst onder laagopgeleiden.
  • Volwassenen met een niet-westerse migratieachtergrond hadden in 2021 vaker ervaring met 4-FA dan volwassenen zonder migratieachtergrond.
  • Het ooitgebruik van 4-FA kwam in 2021 vaker voor in (zeer) sterk stedelijke gebieden dan in matig of weinig/niet stedelijke gebieden.

2C-B

  • Meer mannen dan vrouwen hadden in 2020 ervaring met 2C-B en hebben 2C-B in het laatste jaar gebruikt.
  • 2C-B-gebruik kwam in 2020 het meest voor onder 20-24-jarigen en 25-29-jarigen: een op de veertig mensen in deze leeftijdsgroepen gebruikte dit middel in het afgelopen jaar. De gemiddelde leeftijd van de laatste-jaar-gebruikers van 2C-B was 26,4 jaar.
  • Het gebruik van 2C-B was in 2020 (veruit) het hoogst in de groep hoogopgeleiden en het laagst onder laagopgeleiden.
  • Volwassenen met een westerse migratieachtergrond gebruiken in 2020 vaker 2C-B dan volwassenen met een niet-westerse migratieachtergrond. Volwassenen met een Nederlandse achtergrond zaten daar tussen in.
  • Gebruik van 2C-B kwam in 2020 meer voor in grote steden dan elders.

Tabel 8.2.1           Gebruik in het afgelopen jaar van 4-FA en 2C-B in de bevolking van 18 jaar en ouder naar demografie. Peiljaar 2020

Aanvullende informatie

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2023. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.