NPS
HomeNPS8.2.2 Gebruik onder groepen in de volwassen bevolking

8.2.2 Gebruik onder groepen in de volwassen bevolking

Let op: Er zijn nieuwe kerncijfers over 3-MMC-gebruik in 2023, deze zijn te vinden in de Kerncijfertabel Gezondheidsenquête. De gegevens worden later dit jaar verwerkt in de paragrafen, wanneer ook de aanvullende analyses en significantie toetsen zijn uitgevoerd.

In het kort: Het gebruik van 4-FA, 2C-B en 3-MMC komt vaker voor onder mannen, jongvolwassenen (18-29 jaar) en hoogopgeleiden en in grote steden.

Snel naar:

Deze paragraaf beschrijft kerncijfers over het gebruik van Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS) in de bevolking van 18 jaar en ouder op basis van de Gezondheidsenquête (GE, zie bijlage A1) en de Aanvullende Module Middelen van de Leefstijlmonitor (LSM-A, zie bijlage A2). De Gezondheidsenquête wordt jaarlijks uitgevoerd door het CBS in samenwerking met het RIVM en het Trimbos-instituut. De LSM-A is een tweejaarlijks onderzoek dat parallel loopt aan de Gezondheidsenquête en dieper ingaat op het gebruik van alcohol, drugs, tabak en andere middelen (zie bijlage A1).

In de Gezondheidsenquête is wat betreft NPS alleen gevraagd naar het gebruik van 4-FA. De meeste andere NPS (o.a. 2C-B, 3-MMC, 4-MMC, synthetische cannabis, methoxetamine, 6-APB) worden in de tweejaarlijkse LSM-A uitgevraagd. NPS is een heterogene groep met stoffen die heel verschillende effecten hebben. Daarom wordt hier het gebruik van specifieke NPS gerapporteerd en niet het gebruik van enige NPS. Naast de cijfers over 4-FA uit de Gezondheidsenquête, worden daarom hieronder ook cijfers uit de LSM-A meegenomen over het gebruik van andere NPS (met name 3-MMC, 2C-B). De cijfers van 4-FA uit de Gezondheidsenquête en de cijfers van andere NPS uit de LSM-A zijn vanwege verschillen in methoden van onderzoek niet rechtstreeks vergelijkbaar.

Voor het gebruik van 4-FA zijn vanaf 2018 jaarlijkse trendgegevens beschikbaar uit de Gezondheidsenquête (zie ook bijlage A1). De gegevens van 4-FA uit de Gezondheidsenquête zijn niet vergelijkbaar met de gegevens van 4-FA uit de LSM-A, zoals deze zijn gepresenteerd in het Jaarbericht en Kerncijferrapport van 2021.

2C-B is in de LSM-A 2020 anders uitgevraagd dan in voorgaande jaren; daarom moeten de trendgegevens tussen 2018 en 2020 voorzichtig worden geïnterpreteerd. 3-MMC is voor het eerst uitgevraagd in de LSM-A van 2022, daarom zijn er voor 3-MMC nog geen trendgegevens beschikbaar.

Naast de gegevens uit de Gezondheidsenquête en de Leefstijlmonitor zijn er ook landelijke gegevens over middelengebruik beschikbaar uit de GGD Corona Gezondheidsmonitor jongvolwassen 2022 ​[1]​. Deze cijfers zijn door de verschillende vraagstelling en leeftijdsgroep niet vergelijkbaar met de cijfers uit de Gezondheidsenquête of de Leefstijlmonitor maar geven wel een beeld van regionale verschillen in middelengebruik onder 16-25-jarigen. Deze gegevens zijn toegevoegd aan het onderdeel over regionale verschillen op deze pagina.

De cijfers over het gebruik van 4-FA, 2C-B en 3-MMC kunnen worden uitgesplitst naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, herkomst en stedelijkheid (zie onderstaande tabel). Het aantal laatste-jaar-gebruikers van 4-FA en laatste maand gebruikers van alle drie de middelen in de steekproef is te klein om nader uit te splitsen naar deze demografische kenmerken. Ook de gegevens over het gebruik van andere NPS is te klein om nader uit te splitsen. Onderstaande tekst heeft daarom alleen betrekking op het gebruik ooit in het leven (4-FA, 2C-B, 3-MMC) en in het laatste jaar (2C-B, 3-MMC).

Geslacht

  • Meer mannen dan vrouwen hebben in 2022 4-FA, 2C-B en/of 3-MMC gebruikt (zie onderstaande tabel).
  • Ook in het laatste jaar (2C-B, 3-MMC) gebruiken meer mannen dan vrouwen.

Leeftijd

  • Het ooitgebruik van 4-FA, 2C-B en 3-MMC ligt veruit het hoogst onder jongvolwassen (18-29 jaar), vergeleken met 30-49-jarigen en 50-plussers (zie onderstaande tabel).
  • Ook het laatste-jaar-gebruik (2C-B, 3-MMC) ligt in deze jongere leeftijdsgroep het hoogst. Gebruik in de andere twee oudere leeftijdsgroepen komt met minder dan 1% nauwelijks voor.
  • Lees meer over NPS-gebruik onder jongeren en jongvolwassen op deze pagina.

Opleiding

  • Het ooitgebruik van 4-FA, 2C-B en 3-MMC is het hoogst onder hoogopgeleiden, gevolgd door middelbaar opgeleiden. Het gebruik van deze middelen is met minder dan 1% het laagst onder laagopgeleiden.
  • Ook het laatste-jaar-gebruik (2C-B, 3-MMC) is het hoogst onder hoogopgeleiden, maar voor 2C-B zijn geen verschillen tussen middelbaar- en laagopgeleiden. Het laatste-jaar-gebruik van 3-MMC is het laagst onder laagopgeleiden.

Herkomst

  • Nederlanders met een niet-Europese herkomst hebben minder vaak ervaring met 4-FA, 2C-B en 3-MMC dan Nederlanders met een Europese herkomst of volwassenen uit Nederland.
  • Als we kijken naar het laatste-jaar-gebruik (2C-B, 3-MMC), dan zijn er geen verschillen naar herkomst.

Stedelijkheid

  • Het ooitgebruik van 4-FA, 2C-B en 3-MMC ligt het hoogst in (zeer) sterk stedelijke gebieden.
  • Het gebruik in het laatste jaar (2C-B, 3-MMC) is het laagst in weinig/niet stedelijke gebieden. Er zijn geen verschillen tussen (zeer) sterk stedelijke gebieden en matig stedelijke gebieden.

Tabel 8.2.1           Gebruik in het afgelopen jaar van 4-FA en 2C-B in de bevolking van 18 jaar en ouder naar demografie. Peiljaar 2020

Regionale verschillen

Uit de GGD Corona Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen die wordt gehouden onder 16-25-jarigen blijkt dat er regionale verschillen bestaan in het gebruik van 3-/4-MMC ​[1]​.

  • In 2022 werden de hoogste percentages in het gebruikt van 3-/4-MMC (in de afgelopen 4 weken) gevonden in GGD-regio Groningen (8,1%), gevolgd door GGD-regio Gelderland Zuid (5,7%).
  • 3-/4-MMC werd het minst gebruikt in de GGD-regio Hollands Noorden en GGD-regio Zeeland (beide 1,0%).

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    GGD’en en RIVM. Corona Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen 2022 [Internet]. 2023. Available from: https://www.vzinfo.nl/drugsgebruik/regionaal/jongvolwassenen

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.