NPS
HomeNPS8.5.2 NPS-gebruik onder jongeren internationaal

8.5.2 NPS-gebruik onder jongeren internationaal

Hoe verhoudt het NPS-gebruik onder jongeren in Nederland zich tot andere landen in Europa?

In het kort: In 2024 had gemiddeld 2,8% van de 15-16-jarige scholieren uit de ESPAD-landen ooit NPS gebruikt, met Polen en Slovenië als koplopers. NPS-gebruik in Nederland (0,6%) is het laagst van Europa.

NPS-gebruik onder 15-16-jarige scholieren in Nederland laagst van Europa

In 2024 had gemiddeld 2,8% van de 15-16-jarige scholieren uit 36 ESPAD-landen ooit in het leven NPS gebruikt ​[1]​. Dit ging met name om synthetische cannabinoïden (3,5%), en in mindere mate om synthetische cathinonen en synthetische opioïden (allebei 1,1%). Het gemiddelde is berekend over de deelnemende landen, zonder rekening te houden met verschillen in bevolkingsomvang. Zie ook: ‘Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina‘.

Het gebruik ooit in het leven was het hoogst in Polen (6,4%) en Slovenië (6,0%), en het laagst op de Faeröer eilanden, in Moldavië (allebei 0,9%), Liechtenstein en Nederland (allebei 0,6%).

NPS-gebruik in Europa verschilt niet tussen jongens en meisjes

In 2024 was in de ESPAD-landen het percentage 15- en 16-jarige scholieren dat ooit NPS heeft gebruikt even hoog onder jongens als onder meisjes (2,8% versus 2,7%). De verschillen tussen jongens en meisjes waren in 14 van de 37 landen klein (<0,5 procentpunt). In 17 van de 36 landen was het percentage jongens dat ooit NPS heeft gebruikt hoger dan onder meisjes. Dit was ook in Nederland het geval (0,9% versus 0,3%). In Slovenië, Tsjechië, Letland, Slowakije en Cyprus was het NPS-gebruik ooit in het leven juist hoger onder meisjes van onder jongens.

Vragenlijstonderzoeken onder scholieren in Europa

De cijfers op deze pagina zijn afkomstig uit het ESPAD-onderzoek (European School Survey Project on Alcohol and Other Drugs). Dit is de grootste internationale studie naar middelengebruik onder scholieren van 15-16 jaar in Europa. Het onderzoek wordt sinds 1995 elke vier jaar uitgevoerd in ongeveer 40 landen.

In 2024 is het ESPAD-onderzoek voor de achtste keer uitgevoerd ​[1]​. In totaal namen 113.882 scholieren van 15-16 jaar uit 37 Europese landen deel aan het onderzoek. In elk land verzamelden onderzoeksteams gegevens met dezelfde vragenlijst en methode, al waren er kleine verschillen tussen landen, bijvoorbeeld in de afnamemethode: digitaal, op papier of mixed-mode. Dankzij de geharmoniseerde aanpak is het middelengebruik tussen de deelnemende landen goed vergelijkbaar.

Nederland doet sinds 1999 mee aan het ESPAD-onderzoek. De Nederlandse dataverzameling wordt uitgevoerd door het Trimbos-instituut en vindt tegelijkertijd plaats met het Peilstationsonderzoek scholieren. In Nederland deden 1.893 scholieren mee aan het onderzoek.

Beperkingen van het ESPAD-onderzoek

Het ESPAD-onderzoek kent enkele beperkingen. Hoewel het onderzoek in alle deelnemende landen op eenzelfde manier wordt uitgevoerd, zijn er soms beperkingen in de representativiteit van de steekproef en kan de interpretatie van vragen verschillen tussen culturen en landen. In landen waar een sterk stigma rondom drugsgebruik heerst, geven scholieren daarnaast mogelijk minder eerlijk antwoord  over hun gebruik, wat kan leiden tot een onderschatting van het werkelijke niveau van drugsgebruik. Daarnaast wordt het onderzoek niet in alle 51 Europese landen uitgevoerd, waardoor de gegevens geen volledig beeld geven van het middelengebruik onder 15- en 16-jarige scholieren in heel Europa. Ook is er bij de berekening van de gemiddelde percentages geen rekening gehouden met verschillen in bevolkingsomvang. Elk land telt even zwaar mee.

Zie voor meer informatie over het ESPAD-onderzoek: www.espad.org.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    ESPAD-groep. Belangrijkste bevindingen van het Europees Scholierenonderzoek naar alcohol en andere drugs 2024 (ESPAD) [Internet]. Drugsagentschap van de Europese Unie (EUDA) ; 2025. Available from: https://www.euda.europa.eu/publications/data-factsheets/espad-2024-key-findings_nl

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.