HomeTabak12.2.5 Speciale groepen in de algemene bevolking

12.2.5 Speciale groepen in de algemene bevolking

Zwangeren

Via de Monitor Middelengebruik en Zwangerschap (MMZ) is het middelengebruik vóór, tijdens en na de zwangerschap onderzocht ​[1]​. In het najaar van 2021 namen aan dit onderzoek 992 moeders deel die het Consultatiebureau bezochten met een kind dat jonger was dan twee jaar ​[1]​.

  • In de vier weken vóór de zwangerschap rookte 14,0% van de moeders. Tijdens de zwangerschap daalde het percentage: 7,7% van de moeders had op enig moment tijdens de zwangerschap nog gerookt, 4,8% had gerookt tijdens de hele zwangerschap. Na de zwangerschap steeg de prevalentie van het roken weer: 9,6% van de moeders heeft na de zwangerschap weer gerookt. In 2021 werden hiervoor geen statistisch significante verschillen gevonden met de cijfers uit 2016 en 2018 ​[1]​.
  • Van de moeders die vóór de zwangerschap al rookten, rookte in 2021 een derde (33,5%) door tijdens de hele zwangerschap. Dit percentage was statistisch significant gestegen van 23,0% in 2018 naar 33,5% in 2021 ​[1]​. Mogelijk heeft de coronapandemie een rol gespeeld, doordat enerzijds “een deel van de rokers tijdens de coronapandemie meer is gaan roken,” en anderzijds “zorgverleners minder contactmomenten met vrouwen hebben gehad of minder aandacht hebben gehad voor het bespreken van stoppen met roken door de drukte omtrent COVID-19” ​[1]​.
  • Het roken op enig moment tijdens de zwangerschap kwam met name voor onder jonge moeders van 16-24 jaar (23,3%), vrouwen met een lage- of middelbare opleiding (15,6%), en vrouwen zonder partner (30,4%). Er werden geen verschillen gevonden voor migratieachtergrond en stedelijkheid ​[1]​.
  • In 2021 bleek dat, van de vrouwen die ooit tijdens de zwangerschap hadden gerookt, 71% met een zorgverlener had gesproken over stoppen met roken, terwijl bij 40% een zorgverlener actief naar het rookgedrag had gevraagd ​[1]​. Van de vrouwen die tijdens de zwangerschap hadden gerookt en een stoppoging deden, had 20,6% gebruik gemaakt van stoppen-met-roken ondersteuning. De stoppen-met-roken ondersteuning bestond uit nicotinevervangende middelen (64,1%); advies, begeleiding, of hulp van een zorgverlener (26,4%); online hulpmiddelen (22,1%); en schriftelijke hulpmiddelen (13,3%). Sommige zwangeren hadden daarbij gebruik gemaakt van meerdere vormen van stoppen-met-roken ondersteuning.

Mensen met psychische stoornissen

Mensen met psychische stoornissen (inclusief andere verslavingen en schizofrenie) roken meer en vaker dan gemiddeld: het percentage rokers ligt naar schatting twee tot vier keer zo hoog als in de algemene bevolking ​[2]​. Roken is een belangrijke oorzaak voor de aanzienlijk kortere levensverwachting in deze groep. Voor mensen met een stemmingsstoornis zijn gegevens uit de studie NEMESIS 2007-2009 in de algemene bevolking van 18-64 jaar beschikbaar ​[3]​.

  • Uit de cijfers over de periode 2007-2009 bleek dat bijna de helft (46%) van de Nederlanders met een depressie rookte. Dat zijn ongeveer 1,5 maal zoveel rokers vergeleken met de algemene bevolking van 18-64 jaar (32%) in dezelfde periode.
  • Omgekeerd blijkt ook dat onder rokers een depressieve stoornis vaker voorkomt. Rokers hebben twee keer zo vaak te kampen met een depressie (in het jaar voorafgaand aan het onderzoek) vergeleken met niet-rokers (8% versus 4%).
  • Mensen met een depressie leven gemiddeld 7 tot 11 jaar korter dan mensen uit de algemene bevolking. Geschat wordt dat de helft van deze verhoogde sterfte is toe te schrijven aan de gevolgen van roken.
  • De relatie tussen roken en depressie is complex. Voor een deel wordt deze relatie verklaard door gemeenschappelijke risicofactoren, zoals werkloosheid, stress, of bepaalde genen. Deze risicofactoren vergroten zowel de kans op een depressie als de kans om te gaan roken. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat roken de kans vergroot op een latere depressie. Omgekeerd zijn er ook aanwijzingen dat een depressie de kans vergroot om te gaan roken.
  • Een depressie lijkt ook bij te dragen aan het in stand houden van het roken, mensen met een depressie zijn namelijk minder succesvol in het stoppen met roken dan mensen zonder een depressie. Er zijn géén aanwijzingen dat stoppen of minderen met roken het beloop van een depressie ongunstig beïnvloedt. Integendeel, het risico op een depressie lijkt juist af te nemen door te stoppen of te minderen met roken.
  • Roken heeft bij sommige mensen een negatieve invloed op het cognitieve functioneren. Bij patiënten met een psychose die stoppen met roken is een verband gevonden met beter cognitief functioneren. Dat verband is niet gevonden bij niet-patiënten ​[4]​.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Scheffers-Van Schayck T, Thissen V, Errami F, Tuithof M. Monitor Middelengebruik en Zwangerschap 2021: Middelengebruik van vrouwen en hun partners vóór, tijdens en na de zwangerschap. Utrecht: Trimbos-instituut; 2022.
  2. 2.
    Minichino A, Bersani FS, Calò WK, Spagnoli F, Francesconi M, Vicinanza R, et al. Smoking behaviour and mental health disorders-mutual influences and implications for therapy. Vol. 10, International Journal of Environmental Research and Public Health. 2013. p. 4790–4811.
  3. 3.
    Monshouwer K, Blankers M, Van der Meer R, Van Laar MW. Factsheet: Roken en depressie. Utrecht: Trimbos-instituut; 2017.
  4. 4.
    Vermeulen JM, Schirmbeck F, Blankers M, Van Tricht M, Bruggeman R, Van Den Brink W, et al. Association between smoking behavior and cognitive functioning in patients with psychosis, siblings, and healthy control subjects: Results from a prospective 6-year follow-up study. Vol. 175, American Journal of Psychiatry. 2018. p. 1121–1128.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.