HomeTabak12.2.2 Gebruik onder groepen in de volwassen bevolking

12.2.2 Gebruik onder groepen in de volwassen bevolking

Let op: er zijn nieuwe kerncijfers over roken in 2023, deze zijn te vinden in de Kerncijfertabel Gezondheidsenquête. De gegevens worden later dit jaar verwerkt in de paragrafen, wanneer ook de aanvullende analyses en significantie toetsen zijn uitgevoerd.

In het kort: Het percentage mensen dat rookt is hoger onder mannen, jongeren, laag- en middelbaar opgeleiden, is hoger onder mensen met een niet-Nederlandse herkomst en in stedelijke gebieden en is hoger onder mensen die wonen in de GGD-regio’s Groningen en Amsterdam.

Snel naar:

Deze paragraaf beschrijft kerncijfers over het gebruik van tabak in de bevolking van 18 jaar en ouder op basis van de Gezondheidsenquête, jaarlijks uitgevoerd door het CBS in samenwerking met het RIVM en het Trimbos-instituut​. Aanvullende gegevens zijn afkomstig uit de tweejaarlijkse Aanvullende Module Middelen van de Leefstijlmonitor (LSM-A) (zie bijlage A1 en A2). Daar waar resultaten zijn opgenomen uit de LSM-A, wordt dit apart vermeld.

Regionale cijfers over het rookgedrag zijn afkomstig van de Gezondheidsmonitor van de GGD’en, samen met het CBS en het RIVM ​[1]​. Deze monitor is in 2012 gestart en wordt vierjaarlijks in elke GGD-regio uitgevoerd onder de bevolking vanaf 18 jaar. De laatste meting vond plaats in 2022. Daarnaast geeft de GGD Corona Gezondheidsmonitor jongvolwassenen inzicht in regionale verschillen voor de leeftijdsgroep van 16 tot en met 25 jaar ​[2]​.

De cijfers over rookgedrag worden uitgesplitst naar geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, herkomst, stedelijkheid en regio.

Geslacht

Meer mannen dan vrouwen roken weleens. Dit geldt ook voor het dagelijkse roken. In 2022 rookte 22,7% van de mannen weleens, vergeleken met 15,2% van de vrouwen. Van de mannen rookte 15,5% dagelijks, vergeleken met 10,9% van de vrouwen. Tussen 2014 en 2022 daalde onder de mannen het percentage dat rookte van 29,6% naar 22,7% en daalde het onder de vrouwen van 21,9% naar 15,2%. In deze periode daalde onder de mannen het percentage dat dagelijks rookte van 22,4% naar 15,5% en daalde het onder de vrouwen van 17,0% naar 10,9% (zie ook de figuren in § 12.2.1).

Leeftijd

  • Het percentage dat rookt was in 2022 het hoogst onder de 18-29-jarigen (27,1%), gevolgd door de 30-49-jarigen (20,7%) en was het laagst onder de 50-plussers (14,7%).
  • Ook het percentage dat dagelijks rookt was in 2022 het laagst onder de 50-plussers (11,9%) en was hoger onder de 18-29-jarigen (14,3%) en de 30-49-jarigen (14,4%). Tussen 2014 en 2022 daalde het percentage dat rookt in alle drie de leeftijdsgroepen. Onder de 18-29-jarigen daalde in deze periode het percentage dat rookt van 35,5% naar 27,1%, onder de 30-49-jarigen van 27,1% naar 20,7% en onder de 50-plussers van 20,8% naar 14,7%.
  • Ook het percentage dat dagelijks rookt was in alle drie de leeftijdsgroepen in 2022 lager dan in 2014. Tussen 2014 en 2022 daalde het percentage dat dagelijks rookt onder de 18-29-jarigen van 23,1% naar 14,3%, onder de 30-49-jarigen van 21,2% naar 14,4% en onder de 50-plussers daalde het percentage dat dagelijks rookt tussen 2014 en 2022 van 17,2% naar 11,9%. 
  • Lees meer over roken onder jongeren en jongvolwassenen op deze pagina.

Figuur 12.2.3       Percentage rokers en dagelijkse rokers naar leeftijdsgroep. Peiljaar 2021

Opleidingsniveau

Zowel het percentage dat rookt als het percentage dat dagelijks rookt is het laagst onder de hoogopgeleiden (zie onderstaand figuur).

  • In 2022 rookte 14,5% van hoogopgeleiden, vergeleken met een hoger percentage van 21,1% onder de middelbaar opgeleiden en 23,2% onder de laagopgeleiden. Dagelijks roken kwam voor onder 7,1% van de hoogopgeleiden, vergeleken met een hoger percentage van 15,3% onder de middelbaar opgeleiden en 20,1% onder de laagopgeleiden.
  • Ook vóór 2022 was het percentage rokers en dagelijkse rokers onder de laag- en middelbaar opgeleiden hoger dan onder de hoogopgeleiden. Tussen de middelbaar- en de laagopgeleiden waren er nauwelijks verschillen in het percentage rokers. Wel was het percentage dagelijkse rokers onder de laagopgeleiden hoger dan onder de middelbaar opgeleiden.
  • Onder zowel laag-, middelbaar-, als hoogopgeleide volwassenen is er tussen 2014 en 2022 sprake van een geleidelijke afname in het percentage volwassenen dat wel eens rookt. Ook het percentage dat dagelijks rookt daalde geleidelijk in alle opleidingsniveaus.
  • De verschillen in het roken tussen hoog- en laagopgeleiden vormen een belangrijke oorzaak van sociaaleconomische gezondheidsverschillen​. Onder de mensen die roken zijn de meeste mensen middelbaar opgeleid.

Figuur 12.2.4       Percentage rokers (dagelijks en niet dagelijks) van 18 jaar en ouder naar opleidingsniveau, 2004-2021

Figuur 12.2.5       Percentage dagelijkse rokers in de bevolking van 18 jaar en ouder naar opleidingsniveau, 2004-2021

Herkomst

Zowel het percentage rokers als het percentage dagelijkse rokers is lager onder mensen met een Nederlandse herkomst, vergeleken met mensen met een niet-Nederlandse herkomst, zowel van binnen als van buiten Europa (zie onderstaande tabel).

  • In 2022 was onder mensen met een Nederlandse herkomst het percentage rokers  17,4%, vergeleken met een hoger percentage van 22,8% onder mensen met een niet-Nederlandse herkomst van binnen Europa en 23,7% onder mensen met een herkomst van buiten Europa.
  • Het percentage dagelijkse rokers was 12,0% onder mensen met een Nederlandse herkomst, vergeleken met een hoger percentage van 15,3% onder mensen met een niet-Nederlandse herkomst van binnen Europa en 17,2% onder mensen met een herkomst van buiten Europa.
  • Sinds 2022 gebruikt het CBS een nieuwe indeling naar herkomst (zie bijlage A1). Er zijn daarom geen trendgegevens naar herkomst beschikbaar.

Tabel 12.2.2         Percentage rokers en dagelijkse rokers van 18 jaar en ouder naar migratieachtergrond. Peiljaren 2014 en 2021

Stedelijkheid

Het gebruik van tabak onder mensen van 18 jaar en ouder hangt samen met de mate van stedelijkheid. In de (zeer) sterk stedelijke gebieden rookt 20,3% wel eens tegenover 16,5% in de weinig of niet stedelijke gebieden. Het percentage dagelijkse rokers ligt in de (zeer) sterk stedelijke gebieden op 13,8% tegenover 11,9% in de weinig/niet stedelijke gebieden.

Regionale verschillen in roken

Het percentage rokers verschilt tussen de GGD-regio’s ​[1]​.

  • Onder volwassenen van 18 jaar en ouder varieerde in 2022 binnen de GGD-regio’s het percentage dat rookte van 14,5% tot 22,4%.
  • Het percentage dat rookt was in 2022 het laagst in Gelderland-Zuid (14,5%), Noord- en Oost-Gelderland (14,7%) en Hollands Midden (14,9%).
  • Het percentage dat rookt was in 2022 het hoogst in de GGD-regio’s Groningen (19,3%) en Amsterdam (22,3%).

De resultaten van de GGD Corona Gezondheidsmonitor jongvolwassenen 2022 geven inzicht in regionale verschillen in de leeftijdsgroep van 16 tot en met 25 jaar ​[2]​.

  • In de leeftijdsgroep van 16 tot en met 25 jaar varieerde in 2022 binnen de GGD-regio’s het percentage dat rookte van 19,6% tot 33,7%.
  • Het percentage dat rookt was in 2022 het laagst in Brabant Zuid-Oost (19,6%), Limburg-Noord (20,2%), Haaglanden (22,6%) en Hart voor Brabant (22,8%).

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    GGD’en C en R. Corona Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2022 [Internet]. Available from: https://www.vzinfo.nl/roken/regionaal
  2. 2.
    GGD’en en RIVM. Corona Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen 2022 [Internet]. 2023. Available from: https://www.vzinfo.nl/drugsgebruik/regionaal/jongvolwassenen

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.