Snel naar:
- Definitie problematisch gebruik
- Hoeveel mensen met hoog-risicogebruik van crack-cocaïne zijn er in Nederland?
- Wat zijn de kenmerken van mensen die crack maar geen opioïden gebruiken?
- Mensen die crack maar geen opioïden gebruiken: een nieuwe groep?
- Risico op afhankelijkheid (‘verslaving’)
- Stoppen en minderen met het gebruik van cocaïne
- Groepen gebruikers met cocaïne-gerelateerde problematiek
- Problemen met agressie
- Combinatiegebruik van alcohol en cocaïne
Definitie problematisch gebruik
De term problematisch gebruik (ook wel ‘hoog-risicogebruik’ genoemd) van cocaïne kent geen uniforme en algemeen gebruikte definitie (zie bijlage D en bijlage B12). In verschillende onderzoeken en in de praktijk worden er dus andere omschrijvingen gebruikt. Toch hebben ze allemaal één overeenkomst, namelijk dat mensen cocaïne gebruiken op een manier die leidt tot lichamelijke, psychische of sociale problemen. Voor het schatten van de omvang van het (illegaal) hoog-risicogebruik van (crack) cocaïne werden specifieke definities gehanteerd, gebaseerd op het EUDA [2] of een variant daarvan. Hoog-risicogebruik betekent dat iemand wekelijks of vaker gebruikt.
Snuifcocaïne wordt vooral door de algemene bevolking gebruikt, maar het gebruik van crackcocaïne (ook wel crack of basecoke genoemd) komt vooral voor bij gemarginaliseerde groepen, vooral in de straatscene [3]. Een ‘gemarginaliseerde’ groep is een groep mensen die vaak aan de rand van de samenleving staat. Ze worden sociaal of economisch buitengesloten, gediscrimineerd, of krijgen minder hulp en kansen dan anderen.
Hoeveel mensen met hoog-risicogebruik van crack-cocaïne zijn er in Nederland?
Het totale aantal mensen dat in 2023 crack gebruikte, werd geschat op 27.900 [1]. Dit aantal bestaat uit 11.900 mensen die zowel crack als opioïden gebruikten, plus ongeveer 16.000 mensen (95% CI: 11.300–25.200) die crack gebruikten maar geen opioïden. Ter vergelijking: in 2008 werd het aantal mensen dat alleen crack gebruikte geschat op 12.400 (95% CI: 10.300–15.600) [4].
In 2023 gebruikten naar schatting 13.300 mensen (95% CI: 12.600–14.200) uit gemarginaliseerde groepen in de straatscene opioïden (incl. gestabiliseerde opiaatgebruikers die methadon gebruiken) [1]. Dat is iets minder dan in 2012 [4], toen het aantal werd geschat op 14.300 (95% CI: 13.400–16.300). Van deze groep gebruikte 89% ook crack-cocaïne, wat neerkomt op ongeveer 11.900 mensen die beide middelen gebruikten, en ongeveer 1.400 mensen die alleen opioïden gebruikten.
Deze cijfers betekenen dat crack in 2023 voor het eerst de meest gebruikte harddrug is binnen de groep mensen met hoog-risicogebruik van harddrugs. Daarmee heeft crack de opioïden verdrongen van de eerste plaats.
Een belangrijke kanttekening hierbij is dat de huidige schattingen niet één-op-één te vergelijken zijn met die uit eerdere jaren. Dit komt door beperkingen in de gebruikte schattingsmethode en de werving in beide jaren, en mogelijke variaties in de representativiteit van de steekproeven.
Wat zijn de kenmerken van mensen die crack maar geen opioïden gebruiken?
Deelnemers die crack maar geen opioïden gebruikten, waren vaak man (87%) en hadden een gemiddelde leeftijd van 48 jaar. Van hen was 36% in Nederland geboren, 11% was in een ander EU-land geboren, en 53% buiten de EU. Slechts 31% van deze groep stond geregistreerd bij de verslavingszorg. Dat is aanzienlijk minder dan bij mensen die opioïden gebruikten, van wie 61% geregistreerd stond. Dit verschil komt mogelijk doordat er minder gespecialiseerde behandel- en ondersteuningsmogelijkheden zijn voor crack dan voor opioïden. De cijfers komen uit het LADIS, maar niet alle verslavingszorginstellingen leveren gegevens aan het LADIS (dekkingsgraad: ongeveer 85-90%).
Mensen die crack gebruiken behoren vaak tot een gemarginaliseerde populatie. Het bleek dat 45% van de deelnemers die crack maar geen opioïden gebruikten dakloos was en op straat of in een daklozen- of nachtopvang verbleef. Ook was 35% werkloos en 40% arbeidsongeschikt verklaard.
Deze groep had ook grote behoefte aan lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg. Problemen zoals depressie, angststoornissen en lichamelijke gezondheidsproblemen kwamen vaak voor. Daarnaast had 66% in het afgelopen jaar drugsattributen zoals crackpijpen gedeeld, wat het risico op infectieziekten verhoogt.
Mensen die crack maar geen opioïden gebruiken: een nieuwe groep?
Meer dan 75% van de deelnemers die crack maar geen opioïden gebruikten, heeft nooit eerder regelmatig opioïden gebruikt. Dit wijst erop dat het om een grotendeels nieuwe groep gaat, en niet om mensen die zijn overgestapt van opioïden naar crack. Vergeleken met mensen die opioïden gebruiken (met of zonder crack), waren mensen die alleen crack gebruikten jonger, vaker buiten de EU geboren, verbleven zij vaker in daklozen- of nachtopvang, en maakten zij in het afgelopen jaar minder gebruik van verslavingszorg en gebruiksruimtes.
Risico op afhankelijkheid (‘verslaving’)
- Cocaïnegebruik kan vrij snel leiden tot geestelijke afhankelijkheid, maar cocaïne lijkt niet (of zelden) lichamelijk verslavend. Wel kunnen er bij het gebruik van crack acute tolerantie en heftige lichamelijke onttrekkingsverschijnselen optreden [5]. Volgens internationaal onderzoek ontwikkelt 16% van de ooitgebruikers cocaïneafhankelijkheid [6]. Het risico op verslaving is groter bij het gebruik van crack en injecteerbare cocaïne, dan bij het gebruik van snuifcocaïne [7,8].
- Volgens het EMCDDA is iedereen die wekelijks of vaker cocaïne gebruikt een hoog-risicogebruiker. In Het Grote Uitgaansonderzoek wordt gevraagd naar de frequentie van (snuif)cocaïnegebruik onder de laatste-jaar-gebruikers van cocaïne. Deze gegevens staan beschreven op deze pagina. Hoewel het merendeel van de uitgaanders incidenteel gebruikt, valt waarschijnlijk ook een klein deel van de uitgaanders onder de groep ‘ontspoorde cocaïnesnuiver’ (zie ook hieronder).
- Onder probleemgebruikers van harddrugs is vooral de basevorm van cocaïne (ook wel ‘crack’, ‘basecoke’, ‘freebase’ of ‘gekookte coke’ genoemd) populair. Op basis van een wat ouder veldonderzoek in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag uit 2013 wordt de prevalentie van crack-cocaïne verslaving in deze drie grote steden op ongeveer 0,5% geschat, hetgeen overeenkomt met ruim 6.600 personen [9].
- Hoewel niet iedereen met een stoornis in het gebruik van cocaïne hiervoor hulp zoekt, geeft het aantal mensen dat hulp zoekt in de verslavingszorg wel een indicatie van de omvang van problematisch gebruik in Nederland, deze gegevens staan beschreven op deze pagina.
Stoppen en minderen met het gebruik van cocaïne
In vergelijking met veel andere middelen is het aandeel cocaïnegebruikers dat aangeeft minder te willen gebruiken of hier helemaal mee wil stoppen relatief hoog, althans onder bepaalde groepen jongvolwassenen.
- Ongeveer een kwart (24,0%) van de laatste-jaar-gebruikers uit Het Grote Uitgaansonderzoek 2023 geeft aan dat zij vinden dat zij te veel of te vaak gebruiken, en ruim een derde (34,7%) geeft aan te willen minderen met het middel. In vergelijking met andere drugs, geven laatste-jaar-cocaïnegebruikers het vaakst aan dat ze zouden willen stoppen (30,8%). Het percentage respondenten dat zou willen minderen is relatief hoog onder frequente cocaïnegebruikers: bijna zes op de tien (59,1%) zou wel willen minderen, toch wil ook ruim een kwart (26,2%) van de niet-frequente cocaïnegebruikers minderen. Het percentage respondenten dat zou willen stoppen met een cocaïne lijkt iets hoger te liggen onder de niet-frequente cocaïnegebruikers (31,9%) dan onder de frequente gebruikers (27,5%), maar de verschillen zijn niet statistisch significant [NO_PRINTED_FORM].
- Onder de laatste-jaar-gebruikers van cocaïne uit het Drug Use Persona’s onderzoek uit 2019 zegt 42% het komende jaar te willen minderen of stoppen. 42% heeft al één of meerdere keren geprobeerd te stoppen. Van de ondervraagde middelen is cocaïne het enige middel waar de groep die denkt komend jaar te gaan stoppen of minderen groter is dan de groep die dat (nog) niet overweegt (22%). De belangrijkste redenen om te minderen of stoppen met cocaïne zijn ‘(ik heb) geen reden (meer) om cocaïne te gebruiken’ en ‘het past niet meer in mijn leven’. Barrières in het stoppen met gebruik van cocaïne zijn: ‘ik zie mensen om mij heen cocaïne gebruiken en krijg dan ook zin’ (61%), ‘ik vind het te duur’ (54%) en ‘dan mis ik de effecten’ (47%). Cocaïne is de enige drug waar het gebruik van mensen om je heen een grotere barrière voor stoppen opwerpt dan het missen van de effecten van het middel [10].
Groepen gebruikers met cocaïne-gerelateerde problematiek
Volgens wat oudere veldstudies en registratiegegevens zijn er grofweg drie soorten groepen probleemgebruikers van cocaïne.
- De eerste groep bestaat uit de probleemgebruikers van opiaten, waarvan een groot deel óók cocaïne gebruikt, veelal de kant-en-klare rookbare vorm crack [5]. Ter illustratie: van de groep crackcocaïnegebruikers die hulp zoekt bij verslavingsinstanties, rapporteert een groot deel heroïne als secundaire problematiek en vice versa (zoals beschreven op deze pagina).
- De tweede groep bestaat uit probleemgebruikers in de harddrugsscene die frequent cocaïne, vooral crack, consumeren, zonder daarnaast heroïne te nemen. Kenmerkend voor deze groep zijn dwangmatige gebruikspatronen, welke resulteren uit negatieve gevoelens en het sterke verlangen om opnieuw te gebruiken wat opkomt als het plezierige effect na het roken van crack is uitgewerkt.
- De derde groep bestaat uit gebruikers bij wie het aanvankelijk ‘recreatief’ gebruik van (snuif)cocaïne is overgegaan in problematisch gebruik, ‘de ontspoorde cocaïnesnuivers’ [11]. In vergelijking met crackgebruikers zijn zij doorgaans begonnen met het gebruik van snuifcocaïne vanuit een meer maatschappelijk geïntegreerde positie. Deze groep vormt waarschijnlijk de grote meerderheid van degenen die in Europa in behandeling gaan voor poeder-cocaïne-gerelateerde problematiek [5].
- Zie Jaarbericht 2019 voor een verdere beschrijving van deze groepen.
Een verkennend onderzoek uit 2020, naar kenmerken van jongvolwassenen die snuifcocaïne gebruiken in Nederland, resulteerde in 6 gebruiksgroepen die zich onderscheiden op motieven voor gebruik, (sociale) setting van gebruik en (ervaren) controle over het gebruik van cocaïne [3]. Deze studie richtte zich expliciet niet op probleemgebruikers en moeilijk bereikbare groepen die hierboven beschreven zijn. Desondanks werd onder gebruikers van snuifcocaïne een groep geïdentificeerd die cocaïne gebruikt als coping bij psychische problematiek. Volgens het Drug Use Persona’s (DUP) onderzoek hebben coping gedreven gebruikers een vergroot risico op afhankelijkheid: negatieve emoties worden verdoofd, maar niet verholpen. Bij het groeien van problemen, stijgt mogelijk ook het gebruik, wat vervolgens leidt tot meer problemen [10].
Geïnterviewde professionals en gebruikers van cocaïne benoemden daarnaast ook factoren die problematisch gebruik kunnen beïnvloeden [10]:
- De meeste respondenten uit de DUP studie die cocaïne gebruikten zagen zichzelf niet als problematische gebruikers die hulp nodig hebben.
- Professionals gaven echter aan dat problematische cocaïnegebruikers in grote mate hun eigen gebruik onderschatten en dat het heel lang duurt voordat de groep problematische cocaïnegebruikers hulp zoekt. Ook valt volgens hen problematisch gebruik minder snel op zolang het cocaïnegebruik niet tot financiële problemen leidt.
- Volgens de geïnterviewde professionals kunnen aandacht voor vroegsignalering en een sterk alcohol- en medicijnbeleid (ADM-beleid) de kans op problematisch gebruik van cocaïne verkleinen.
Problemen met agressie
Het problematisch gebruik van cocaïne wordt in verband gebracht met agressie en geweld.
- Problematisch gebruik van cocaïne kan ontstaan doordat zware cocaïnegebruikers meer moeite hebben hun agressie onder controle te houden [12,13]. Cocaïne kan in dit verband ook een rol spelen bij het in stand houden van huiselijk geweld in de vorm van partnergeweld [14].
- Voor de groep recreatieve cocaïnegebruikers is het verband echter niet zo duidelijk. Er is namelijk “geen consistent bewijs voor een oorzakelijk verband tussen recreatief cocaïnegebruik en agressiviteit”, zoals dat causale verband met agressie wel is gevonden voor alcohol [15,16]. Agressie in een onderzochte groep recreatieve cocaïnegebruikers werd meer bepaald door de karaktereigenschappen van de gebruikers zoals verstoorde impulsregulatie en antisociale persoonlijkheidskenmerken, dan door het gebruik van cocaïne [16].
Combinatiegebruik van alcohol en cocaïne
Het combineren van alcohol en cocaïne brengt extra risico’s met zich mee (meer informatie hierover is te vinden op deze pagina). Deze combinatie vergoot de kans op gewelddadig gedrag en kan het risico op afhankelijkheid voor zowel cocaïne als alcohol vergoten [17,18]. Daarnaast kan combinatiegebruik van cocaïne en alcohol leiden tot acute gezondheidsproblemen, lees hierover meer op deze pagina.
Meer informatie over gezondheidsrisico’s in relatie tot het chronisch gebruik van cocaïne is te vinden op deze pagina.
Aanvullende informatie
Bronnen
- 1.L Strada, T Martinelli, D Van der Gouwe, S Korteling, G Cruts, M Groothuizen, et al. Population size estimate of people with high-risk opioid use and an exploration of people with high-risk use of crack cocaine and other drugs in the Netherlands. OPAAK project. Final report. . Trimbos-instituut; 2025.
- 2.EMCDDA. PDU (Problem drug use) revision summary. Publications office of the European Union; 2013.
- 3.Spronk D, van Gelder N, Nabben T, De Jonge M. Cocaïne: wie gebruikt het en waarom? Utrecht: Trimbos-instituut; 2020.
- 4.Cruts AAN, Van Laar MW, Buster M, Witteveen E, Tang MJ, Biesma S, et al. Aantal problematische harddrugsgebruikers in Nederland. Utrecht: Trimbos-instituut; 2010.
- 5.Monitoring Centre for Drugs E, Addiction D. Recent changes in Europe’s cocaine market: Results from an EMCDDA trendspotter study: December 2018: Rapid communication. Luxembourg: Publications Office of the European Union; 2018.
- 6.Farrell M, Martin NK, Stockings E, Bórquez A, Cepeda JA, Degenhardt L, et al. Responding to global stimulant use: challenges and opportunities. Vol. 394, Lancet. 2019. p. 1652–1667.
- 7.Van Laar M, Cruts G. Epidemiologie van middelengebruik en stoornissen in het gebruik. In: Handboek verslaving: Tweede, geheel herziene druk. Amsterdam: De Tijdstroom/Boom uitgevers; 2019. p. 25–39.
- 8.Hatsukami DK, Fischman MW. Crack cocaine and cocaine hydrochloride. Are the differences myth or reality? Vol. 276, JAMA. 1996. p. 1580–1588.
- 9.Oteo Pérez A, Cruyff MJLF, Benschop A, Korf DJ. Estimating the prevalence of crack dependence using capture-recapture with institutional and field data: A three-city study in the Netherlands. Vol. 48, Substance Use & Misuse. 2013. p. 173–180.
- 10.De Jonge MC. Persona’s in middelengebruik: Eindrapportage. Utrecht: Trimbos-insituut; 2021.
- 11.Nabben T, Luijk SJ, Benschop A, Korf DJ. Antenne 2016: Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam: Rozenberg Publishers; 2017.
- 12.Ferwerda H, Van Hasselt N, Van Ham T, Voorham L. De juiste snaar? Professionals met een publieke taak en de omgang met overlast, agressie en geweld als gevolg van alcohol- en/of drugsgebruik. Den Haag: WODC; 2012.
- 13.Fonseca Pego AM, Oliveira SCW De Souza Eller Franco de, De Oliveira TF, Leyton V, Miziara I, Yonamine M. Cocaine toxicological findings in cases of violent death in Sao Paulo city – Brazil [Internet]. Vol. 60, Journal of Forensic and Legal Medicine. Elsevier; 2018. p. 3–8. Available from: https://linkinghub.elsevier.com/retrieve/pii/S1752928X1830338X
- 14.Gilchrist G, Dennis F, Radcliffe P, Henderson J, Howard LM, Gadd D. The interplay between substance use and intimate partner violence perpetration: A meta-ethnography. Vol. 65, International Journal of Drug Policy. 2019. p. 8–23.
- 15.Kuypers KPC, Verkes RJ, Van den Brink W, Van Amsterdam JGC, Ramaekers JG. Intoxicated aggression: Do alcohol and stimulants cause dose-related aggression? A review [Internet]. Vol. June 22, European Neuropsychopharmacology. Elsevier B.V.; 2018. Available from: https://doi.org/10.1016/j.euroneuro.2018.06.001
- 16.Van Amsterdam J, Niesink R. Geweld door alcohol en drugs (II) Alcohol, cocaïne, amfetamine en agressie. Vol. 13, Verslaving: tijdschrift over verslavingsproblematiek. 2017. p. 189–197.
- 17.Pennings EJM, Leccese AP, de Wolff FA. Effects of concurrent use of alcohol and cocaine. Vol. 97, Addiction (Abingdon, England). 2002. p. 773–783.
- 18.Harris DS, Everhart ET, Mendelson J, Jones RT. The pharmacology of cocaethylene in humans following cocaine and ethanol administration. Vol. 72, Drug and alcohol dependence. 2003. p. 169–182.
Hoe te verwijzen
Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.