HomeTabak12.3.2 Demografische kenmerken scholieren regulier onderwijs

12.3.2 Demografische kenmerken scholieren regulier onderwijs

In het kort: Het percentage rokers ligt hoger onder jongeren met een lage gezinswelvaart en onder jongeren die niet bij beide ouders wonen. Onder leerlingen van het VWO wordt het minst gerookt. Er zijn geen verschillen tussen jongens en meisjes en tussen jongeren met of zonder migratieachtergrond.

Snel naar:

Kerncijfers over het gebruik van middelen onder scholieren van 12 tot en met 16 jaar worden om de twee jaar alternerend verzameld via het Peilstationsonderzoek Scholieren ​​[1]​​ en via de Health Behaviour in School-aged Children (HBSC)-studie ​​[2]​. Sinds de meting van 2017 is de HBSC-studie wat betreft de steekproef vergelijkbaar met het Peilstationsonderzoek (zie bijlage B1). In 2021 werd de HBSC-studie uitgevoerd in het voortgezet onderwijs in 288 klassen en konden de gegevens worden geanalyseerd van 5.733 leerlingen, waaronder 5.243 scholieren van 12 tot en met 16 jaar ​​[2]​​. De HBSC-studie bevat minder vragen over middelengebruik dan het Peilstationsonderzoek scholieren. Daarom kan maar een deel van de gegevens geüpdatet worden naar 2021 en hebben de overige gegevens nog betrekking op 2019.

Daarnaast levert de Gezondheidsmonitor Jeugd van de GGD’en, GGD GHOR Nederland en het RIVM informatie over regionale verschillen in roken onder scholieren. Deze Gezondheidsmonitor is voor de derde keer uitgevoerd in 2021 onder tweede- en vierde-klassers van het regulier voortgezet onderwijs.

Geslacht

Er zijn geen verschillen tussen jongens en meisjes in het percentage rokers.

  • In 2021 heeft 18,0% van de meisjes en 16,5% van de jongens ooit in het leven gerookt. Gebruik in de afgelopen maand werd door 10,2% van de meisjes en 8,7% van de jongens gerapporteerd. Dagelijks roken lag zowel bij de meisjes als de jongens op 2,5% ​[2]​.

Leeftijd

Vanaf 12 jaar neemt het gebruik van tabak snel toe met de leeftijd.

  • In 2021 had 2,4% van de 12-jarigen in de afgelopen maand gerookt, en onder de 16-jarigen lag dit percentage op 23,0% (zie bovenstaand figuur). 
  • De daling tussen 2007 en 2017 in het percentage ooitrokers en laatste-maand-rokers deed zich in alle leeftijdsgroepen voor. In 2017 rookte 4,1% van de 16-jarige scholieren dagelijks. In 2007 rookte nog 11,4% van de 16-jarigen dagelijks (zie bovenstaand figuur). Het stoppen van de daling in het roken in 2019 en 2021 deed zich eveneens voor in alle leeftijdsgroepen.

Migratieachtergrond

Er zijn tussen leerlingen met of zonder migratieachtergrond geen verschillen in het percentage rokers.

  • In 2021 had 17,8% van de leerlingen met een migratieachtergrond gerookt, onder leerlingen zonder migratieachtergrond was dit 17,0%. Van de leerlingen zonder migratieachtergrond was 2,4% een dagelijks roker, bij leerlingen met een migratieachtergrond was dit 2,9%.

Schoolniveau

VWO-leerlingen roken minder vaak (ooit in het leven en dagelijks) dan leerlingen van andere schoolniveaus (zie onderstaande tabel). Vooral het verschil met VMBO-b is groot. Van de VMBO-b leerlingen is 5,5% een dagelijks roker vergeleken met 0,4% op het VWO. VMBO-b, VMBO-t en HAVO verschillen niet van elkaar wat betreft het percentage rokers, met uitzondering van het dagelijks roken dat onder havo leerlingen lager ligt dan onder VMBO-b leerlingen (2,2% versus 5,5%).

Gezinswelvaart

Het percentage rokers ligt hoger onder jongeren met een lage gezinswelvaart.

  • Bij een lage gezinswelvaart lag in 2021 het percentage dat ooit had gerookt op 25,1%, vergeleken met 16,3% bij een midden gezinswelvaart en 17,2% bij een hoge gezinswelvaart. Het percentage dagelijkse rokers was 5,7% bij een lage gezinswelvaart, vergeleken met 2,5% bij een midden gezinswelvaart en 2,1% bij een hoge gezinswelvaart ​​[2]​.

Gezinsvorm

Het percentage rokers ligt hoger onder jongeren die niet bij beide ouders wonen.

  • Van de jongeren die niet bij beide ouders woonden had 24,3% ooit gerookt, vergeleken met 15,0% van de jongeren die wel bij beide ouders woonden. Voor het dagelijks roken lag dit percentage op 4,5% tegenover 1,9% ​[2]​.

Wijze van verkrijgen

Van de scholieren die in de afgelopen maand hadden gerookt, had 16,3% de sigaretten meestal zelf gekocht, dit ondanks het verkoopverbod van sigaretten aan jongeren onder de 18 jaar ​​[2]​​. Scholieren die niet meestal zelf de sigaretten kochten, kregen deze meestal van vrienden (40,7%), lieten ze door anderen kopen (18,1%), kregen ze meestal van anderen (10,7%), of kregen de sigaretten meestal van hun ouders (5,1%).

Regionale verschillen in roken

In 2021 is de derde gezamenlijke Gezondheidsmonitor Jeugd van de GGD’en, GGD GHOR Nederland en het RIVM gehouden onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs: de Corona Gezondheidsmonitor Jeugd ​[3]​. Hierin is gevraagd naar het ooit roken en het wekelijks roken. Er zijn regionale verschillen in het roken.

  • Het percentage dat ooit had gerookt lag het hoogst in de regio’s Gooi en Vechtstreek (21,2%) en Zeeland (21,1%) en lag het laagst in de regio Haaglanden (10,4%) ​[3]​.
  • Het percentage dat wekelijks rookte lag het hoogst in de regio’s Gooi en Vechtstreek (6,8%), Drenthe (6,6%) en Zeeland (6,6%) en lag het laagst in de regio Brabant-Zuidoost (2,5%) ​[3]​.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Rombouts M, Van Dorsselaer S, Scheffers-van Schayck T, Tuithof M, Kleinjan M, Monshouwer K. Jeugd en riskant gedrag 2019: Kerngegevens uit het Peilstationsonderzoek Scholieren. Utrecht: Trimbos-instituut; 2020.
  2. 2.
    Boer M, Van Dorsselaer S, De Looze M, De Roos S, Brons H, Van den Eijnden R, et al. HBSC 2021: Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland. Utrecht: Universiteit Utrecht; 2022.
  3. 3.
    RIVM. Corona Gezondheidsmonitor Jeugd 2021; regio: Gewijzigd op: 24 mei 2022 [Internet]. 2022. Available from: https://statline.rivm.nl/#/RIVM/nl/dataset/50092NED/table?ts=1653398979958

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.