HomeTabak12.3.7 Kwetsbare groepen jongeren

12.3.7 Kwetsbare groepen jongeren

Hoeveel jongeren uit kwetsbare groepen roken?

In het kort: Jongeren in de jeugdzorg, in Justitiële Jeugdinrichtingen en  in cluster 4 van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) gebruiken vaker cannabis dan leeftijdsgenoten in het regulier onderwijs. Jongeren in het praktijkonderwijs of jongeren in cluster 3 van het vso gebruiken juist wat minder vaak cannabis dan leeftijdsgenoten uit het regulier onderwijs. In groepen risicojongeren komt het gebruik van cannabis ook veel voor. Jongerenwerkers zien in deze groepen veel dagelijks en problematisch cannabisgebruik.

Snel naar:
Scholieren van het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs
Jongeren in Justitiële Jeugdinrichtingen
Jongeren in de residentiële jeugdzorg
Groepen risicojongeren

Wat verstaan we onder kwetsbare groepen jongeren?

Op deze pagina bespreken we een aantal onderzoeken over het middelengebruik binnen ‘kwetsbare groepen jongeren’. Wij gebruiken de term ‘kwetsbare groepen jongeren’ om aan te duiden dat het hier gaat om groepen jongeren die een grotere kans hebben op problemen met en door middelengebruik ​[1]​. Dit komt door een opeenstapeling van verschillende risicofactoren binnen deze groepen. Omgevingsfactoren spelen hierbij de belangrijkste rol, vaak in wisselwerking met persoonlijke risicofactoren. Het kan bijvoorbeeld gaan om problemen in de gezinssituatie, schoolgerelateerde problemen of gedragsproblemen. Jongeren in de jeugdzorg, in jeugddetentie of in het voorgezet speciaal onderwijs (vso) zijn voorbeelden van groepen waarin vaak zo’n opeenstapeling van risicofactoren speelt.

Hoeveel scholieren in het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs roken?

Percentage rokers onder cluster 4 scholieren hoger dan in andere onderwijstypes

Onder scholieren van het cluster 4 onderwijs had in 2019 één op de drie ooit gerookt (31%) ​[2]​. Dit percentage is lager onder scholieren van het praktijkonderwijs, daar had ongeveer één op de vijf ooit gerookt (21%). Op het vmbo-b had 24% van de scholieren ooit gerookt.  

In het cluster 4  onderwijs had 19% van de scholieren in de laatste maand gerookt. Dit is wat hoger dan in het praktijkonderwijs (13%) en op het vmbo-b (12%), maar de verschillen tussen deze drie schooltypen zijn niet significant.

Eén op de tien cluster 4 scholieren (10%) rookte dagelijks een sigaret. Dit is hoger dan het percentage dagelijkse rokers onder vmbo-b scholieren (4%). In het praktijkonderwijs rookte 6% van de leerlingen dagelijks. Onder cluster 3 scholieren heeft 22% ooit gerookt, 7% deed dit in de laatste maand en 5% rookte dagelijks ​[3]​.

Rokers in het cluster 4 onderwijs roken gemiddeld de meeste sigaretten

Cluster 4 scholieren rookten gemiddeld het meeste aantal sigaretten per dag vergeleken met scholieren in het praktijkonderwijs en VMBO-b. Van de cluster 4 scholieren rookte meer dan een kwart (27%) meer dan 10 sigaretten per dag vergeleken met 17% in het vmbo-b en 15% in het praktijkonderwijs. Het ging hier om scholieren die in de laatste maand hadden gerookt. Onder de scholieren van het cluster 4 onderwijs die dagelijks rookten, lag het gemiddelde op 8,8 sigaretten per dag. Ook dit is hoger dan in het praktijkonderwijs (5,3) en vmbo-b (5,2).

Roken neemt af onder scholieren van alle schooltypen

In 2019 rookten er minder scholieren dan in 2008. Dit geldt voor zowel scholieren van cluster 4 onderwijs en het praktijkonderwijs, en voor zowel het roken ooit in het leven, maandelijks roken en dagelijks roken.  Ook onder vmbo-b scholieren is het roken gedaald in 2019 ten opzichte van 2007.

Cluster 3 scholen werden voor het eerst in 2019 onderzocht. Daarom zijn er geen trendgegevens voor deze groep beschikbaar.

In het cluster 4 onderwijs roken meer meisjes dan jongens

Meisjes in het cluster 4 onderwijs hebben vaker ooit (43%) en in de laatste maand gerookt (26%) dan jongens in cluster 4 (ooit: 29%, maand: 17%). Ook het dagelijks roken komt bij meisjes in het cluster 4 onderwijs vaker voor (15%) dan bij jongens (9%). In de andere onderwijstypen zijn er geen (significante) verschillen tussen jongens en meisjes.

In het cluster 4 en praktijkonderwijs zijn er geen verschillen in roken naar herkomst

In het cluster 4 onderwijs en praktijkonderwijs zijn de verschillen naar herkomst klein en niet significant. In het vmbo-b zijn wel significante verschillen te zien: leerlingen met een westerse migratieachtergrond hebben vaker ervaring met het roken van een sigaret (34%) dan scholieren met een Nederlandse herkomst (26%) of een niet-westerse herkomst (14%).

Hoeveel jongeren in de Justitiële Jeugdinrichtingen roken?

Negen op de tien jongeren in de Justitiële Jeugdinrichtingen heeft ooit gerookt

In 2022 hadden negen op de tien jongeren in de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) ooit gerookt (89%) ​[4]​. Ruim zeven op de tien (72%) rookten in de laatste maand en meer dan de helft (55%) rookte dagelijks. Jongeren die in de JJI verblijven roken duidelijk vaker dan leeftijdsgenoten op het mbo/hbo (ooit: 45%; laatste maand: 25% en dagelijks: 11%) ​[5]​.

De jongeren in de JJI die in de laatste maand hebben gerookt (n = 79) rookten gemiddeld 8,6 sigaretten per dag. De dagelijkse rokers (n = 60) rookten gemiddeld 9,9 sigaretten per dag.

Aantal rokers lijkt licht te dalen onder jongeren in de JJI

Het percentage jongeren in de JJI dat ooit in het leven heeft gerookt, was in 2022 (89%) iets lager vergeleken met 2009 (93%). Dit geldt ook voor het roken in de laatste maand (2022: 72% vs. 2009: 81%). Deze verschillen zijn niet getoetst op significantie. Daarnaast komen de gegevens uit verschillende studies waardoor alleen voorzichtige conclusies getrokken kunnen worden uit deze vergelijking.

Jongeren rookten bijna altijd al vóór ze in de JJI werden geplaatst

Van de jongeren die in de laatste maand hebben gerookt (n=79), deed 91% dit al vóór plaatsing in de inrichting. De meerderheid (56%, n = 40) geeft aan dat ze minder zijn gaan roken sinds ze in de inrichting zijn geplaatst. Een kwart (25%, n = 20) geeft aan dat ze meer zijn gaan roken en 15% (n = 12) geeft aan dat ze evenveel roken sinds de plaatsing.

Veel jongeren in de JJI roken om met stress en verveling om te gaan

Onderzoekers vroegen ook naar de redenen om te roken onder jongeren in de JJI. Zij gaven vooral aan dat zij rookten ‘tegen de verveling’ (75%) en ‘om minder stress hebben’ (66%). Maar ook ‘omdat het gevoel lekker is’ (60%) kwam vaak voor als reden om te roken.

Hoeveel jongeren in de residentiële jeugdzorg roken?

Vier op de tien jongeren in de RJZ roken dagelijks

Van alle jongeren (leeftijd: 12 t/m 25) in de residentiële jeugdzorg (RJZ) heeft in 2020 72% ooit in het leven gerookt en 55% rookte in de laatste maand ​[6]​. Vier op de tien (40%) rookten dagelijks.

Jongeren in de RJZ (12- t/m 15-jarigen) hadden in 2020 vaker ooit gerookt (63%) dan hun leeftijdsgenoten in het reguliere voortgezet onderwijs (14%) in 2019. Ook hadden de jongeren in de RJZ vaker in de laatste maand gerookt (40% versus 6%) en waren zij vaker dagelijkse rokers (26% versus 2%). Deze vergelijking is alleen gemaakt voor de 12- t/m 15-jarigen omdat de groep 16- t/m 17-jarige scholieren uit het landelijk scholierenonderzoek niet representatief is voor de algemene populatie (een deel van hen is al van school/naar andere opleidingen).

De jongeren in de RJZ die in de laatste maand hadden gerookt, rookten gemiddeld 9,6 sigaretten per dag. De dagelijkse rokers rookten gemiddeld 11,1 sigaretten per dag.

Meer dan de helft van de jongeren in de RJZ gebruikte ooit een e-sigaret of waterpijp

Meer dan zes op de tien jongeren in de RJZ (63%) heeft ooit een e-sigaret/vape gebruikt. Het gebruik van een e-sigaret/vape in de laatste maand is niet uitgevraagd in dit onderzoek. Ruim de helft van de jongeren (54%) gebruikte ooit een waterpijp 16% gebruikte een waterpijp in de laatste maand.

Aantal rokers neemt af onder jongeren in de RJZ

Tussen 2008 en 2020 daalde het aantal rokers onder jongeren in de RJZ. De daling was vooral sterk onder jongeren van 12-15 jaar. Het gebruik ooit in het leven daalde van 82% naar 63% voor de jongeren van 12 t/m 15 jaar en van 85% naar 77% voor de jongeren van 16 t/m 17 jaar.

Ook het roken in de laatste maand en het dagelijks roken daalde significant tussen 2008 en 2020 voor beide leeftijdsgroepen.

Meisjes in de RJZ hebben vaker ooit gerookt dan jongens

Meisjes in de RJZ hadden vaker ooit in het leven gerookt (77%) dan jongens (66%). De verschillen tussen jongens en meisjes waren voor het roken in de laatste maand en dagelijks roken niet significant.

Acht op de tien jongeren in de RJZ roken ook in de instelling

Van de rokers zegt acht op de tien (81%) weleens in de instelling te roken. Vergeleken met andere middelen zoals cannabis (47%) en alcohol (27%) is dit percentage relatief hoog.

Jongeren in de RJZ roken vaak om stress of verveling tegen te gaan

Onderzoekers vroegen de jongeren in de RJZ waarom zij rookten. “Om minder stress te hebben” (84%) en “tegen de verveling” (72%) waren de meest voorkomende antwoorden. Dit noemen we ook wel coping-motieven. Met coping bedoelen we de manier waarop mensen met stress en problemen omgaan. Daarnaast werden ook vaak “omdat het gevoel lekker is” en “omdat het gezellig is” genoemd. Maar deze redenen werden voor andere middelen, zoals cannabis of lachgas, vaker genoemd dan voor roken.

Hoe ziet het gebruik van tabaksproducten in groepen risicojongeren eruit?

Wie vallen er onder groepen risicojongeren?

Een groep risicojongeren is volgens de Antenne Regiomonitor een jongeren- en/of vriendengroep waarbij er al sprake is van middelengebruik en minimaal één van de volgende drie problemen speelt:

  • Problematisch of overmatig drugsgebruik;
  • Meervoudige problematiek in de omgeving van de jongeren (bijvoorbeeld binnen de familie, schoolsituatie of vriendengroep);
  • Overlast of criminaliteit.

De problemen hoeven niet bij alle jongeren in de jongerengroep voor te komen. Deze jongerengroepen worden soms ook wel aangeduid als ‘kansarme jeugd’, ‘probleemjeugd’ of ‘hangjeugd’ ​[7]​.

Tabaksgebruik komt voor in bijna alle groepen risicojongeren

Tabaksgebruik komt volgens de jongerenwerkers in bijna alle (28 van de 29) kwetsbare jongerengroepen voor. In meer dan de helft van deze groepen (17 van de 28) gebruikt een grote meerderheid tot iedereen van de groepsleden tabaksproducten. In drie jongerengroepen gebruikt de helft of minder van de groepsleden. Het gaat hier om gebruik van sigaretten, maar ook om bijvoorbeeld e-sigaretten en snus.

Gebruik van tabaksproducten in de meeste groepen stabiel gebleven of toegenomen

Volgens de jongerenwerkers is het tabaksgebruik in de meeste groepen (16 van de 28) stabiel gebleven in het laatste jaar. In elf groepen is het gebruik toegenomen en in één groep is het afgenomen.

Vapegebruik is populair onder risicojongeren

Volgens de jongerenwerkers is de populariteit van het gebruik van elektronische sigaretten (vapes) onder de risicojongeren snel toegenomen. Het gebruik van vapes komt voor onder jongeren in zowel dorpen als steden, verspreid door het hele land. Er vindt ook veel straatverkoop plaats. Hoeveel de jongeren vapen wisselt, maar meerdere jongerenwerkers geven aan dat het gebruik overmatig is. Jongeren lijken de gezondheidsrisico’s van het gebruik van de vape vaak te onderschatten.

Snus vooral populair onder jongeren van niet-westerse herkomst

Snus wordt in dit onderzoek vooral gebruikt door risicojongeren van niet-westerse herkomst. Het gebruik van snus is onzichtbaar. Omdat snus langere tijd onder de bovenlip wordt gehouden kan je niet goed zien of iemand snus aan het gebruiken is. Volgens de jongerenwerkers gebruiken jongeren het daardoor in heel veel verschillende situaties. Sommigen gebruiken bijvoorbeeld ook snus tijdens de lessen op school. De jongerenwerkers zien veel dagelijks gebruik van snus bij de jongeren.

Jongeren in praktijk- en speciaal onderwijs

Het EXPLORE-onderzoek is een landelijk onderzoek naar het middelengebruik onder jongeren in verschillende kwetsbare groepen. In 2019 werd in EXPLORE met een vragenlijst het middelengebruik in het praktijkonderwijs en in cluster 3 en cluster 4 van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) onderzocht ​[2,3]​. De gegevens van cluster 3 zijn vanwege het lagere niveau van de scholieren op een andere manier onderzocht dan in cluster 4 en het praktijkonderwijs. Dit bemoeilijkt een directe vergelijking. Cluster 4 en het praktijkonderwijs worden daarnaast vergeleken met het vmbo-b. Ook hier geldt dat het om andere onderzoeken gaat. De cijfers geven daarom alleen een indicatie van de verschillen tussen de groepen. Dit geldt ook voor de vergelijkingen met het reguliere onderwijs in de andere EXPLORE onderzoeken.

Jongeren in Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI)

In 2022 werd in EXPLORE met een vragenlijst het middelengebruik onder jongeren die in een instelling voor jeugddetentie (Justitiële Jeugdinrichting, JJI) verblijven onderzocht ​[4]​. Aan het onderzoek deden alleen jongens mee omdat de groep meisjes in de JJI klein is. Onderzoekers konden daardoor de privacy van de meisjes onvoldoende beschermen. Om de cijfers in perspectief te plaatsen is een vergelijking gemaakt met het gebruik onder studenten van het mbo/hbo. Deze vergelijking moet voorzichtig worden geïnterpreteerd omdat de onderzoeken niet op dezelfde manier zijn uitgevoerd en de studenten gemiddeld iets jonger zijn.

Jongeren in de jeugdzorg

In 2020 werd in EXPLORE het middelengebruik van jongeren in de residentiële jeugdzorg (RJZ) onderzocht ​[6]​. Het middelengebruik werd gemeten met een vragenlijst. Om de cijfers in perspectief te plaatsen is een vergelijking gemaakt met het gebruik onder scholieren  van het regulier voortgezet onderwijs. Deze vergelijking moet voorzichtig worden geïnterpreteerd omdat de onderzoeken niet op dezelfde manier zijn uitgevoerd en de scholieren gemiddeld iets jonger zijn.

Groepen risicojongeren

De Antenne Regiomonitor onderzoekt het middelengebruik onder groepen risicojongeren in verschillende regio’s in Nederland. Dit gebeurt door middel van interviews met jongeren- en straathoekwerkers. Daarmee is de Antenne Regiomonitor een kwalitatief onderzoek. Het gaat hier dus niet om het gebruik van individuele jongeren, maar over de inschatting van de jongerenwerkers over het gebruik binnen de groep. Dat is anders dan bij de andere op deze pagina beschreven onderzoeken, waarbij het middelengebruik bij de jongeren zelf is gemeten met vragenlijsten. In dit onderzoek is breed gekeken naar nicotinegebruik, inclusief e-sigaretten (vapes) en snus). Drie jongerenwerkers hebben aanvullende vragen beantwoord over het gebruik van e-sigaretten. Drie andere jongerenwerkers hebben aanvullende vragen beantwoord over snus-gebruik.

De Antenne Regiomonitor ziet groepen risicojongeren als vrienden- of hanggroepen bij wie er al sprake is van middelengebruik en die bij jongerenwerkers in beeld zijn. Binnen deze groepen speelt minstens één van de volgende problemen: Er moet sprake zijn van óf problematisch drugsgebruik; óf meervoudige problematiek in de omgeving van de jongeren (bijvoorbeeld binnen de familie, schoolsituatie of vriendengroep); óf overlast en criminaliteit.

De Antenne Regiomonitor heeft een paar beperkingen. De onderzochte jongerengroepen vormen geen representatieve steekproef voor alle jongerengroepen in de regio. Ook zijn er soms sterke verschillen tussen en binnen de jongerengroepen. Tenslotte onderzoekt de Antenne Regiomonitor bij verschillende metingen andere groepen. Dit maakt dat generalisaties of directe vergelijkingen met andere groepen of eerdere metingen niet goed mogelijk zijn. Een sterk punt van de Antenne Regiomonitor is dat dit onderzoek jongeren in risicogroepen bereikt. Andere onderzoeken bereiken deze jongeren vaak niet.

De laatste meting van de Antenne Regiomonitor was in 2023 ​[7]​. Hierin beschreven jongerenwerkers in totaal 29 groepen risicojongeren uit verschillende regio’s in Nederland. Het aantal jongeren in een groep varieerde van 10 tot 350 personen (meerderheid leeftijd 16 t/m 28 jaar). Gemiddeld zaten er ongeveer 20 jongeren in een jongerengroep.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Möhle M, Spronk D, Bilderbeek B, van Iperen P. Tool Middelenpreventie voor kwetsbare groepen [Internet]. Trimbos-instituut; 2024. Available from: https://www.trimbos.nl/wp-content/uploads/2024/03/AF2161-factsheet-middelenpreventie-voor-kwetsbare-groepen.pdf
  2. 2.
    Rombouts M, Scheffers-van Schayck T, Van Dorsselaer S, Kleinjan M, Onrust S, Monshouwer K. Het gebruik van tabak, alcohol, cannabis en andere middelen in het praktijkonderwijs en cluster 4-onderwijs: Resultaten van het EXPLORE-onderzoek 2019. Utrecht: Trimbos-instituut; 2020.
  3. 3.
    Rombouts M, Visser D, Onrust S, Tuithof M, Scheffers-van Schayk T, Simon J, et al. Preventie en gebruik van tabak, alcohol, cannabis en andere middelen onder jongeren met een licht verstandelijke beperking in het cluster 3-onderwijs: Kerngegevens uit het EXPLORE-onderzoek 2019. Trimbos-instituut; 2020.
  4. 4.
    Möhle M, Rombouts M, Van Gelder N, Monshouwer K. Preventie en gebruik van alcohol, tabak, cannabis en andere middelen in de Justitiële Jeugdinrichtingen: Het EXPLORE-onderzoek 2022. Utrecht: Trimbos-insituut; 2022.
  5. 5.
    Van Dorsselaer S, De Beurs D, Monshouwer K. Middelengebruik onder studenten van 16-18 jaar op het MBO en HBO 2019. Utrecht: Trimbos-instituut; 2020.
  6. 6.
    Möhle M, Van Gelder N, Rombouts M, Scheffers-van Schayck T, Monshouwer K. Preventie en gebruik van alcohol, tabak, cannabis en andere middelen in de residentiële jeugdzorg: Kerngegevens uit het EXPLORE-onderzoek. Utrecht: Trimbos-instituut; 2021.
  7. 7.
    Nabben T, Boekholt M, Benschop A. Antenne Nederland: Regiomonitor drugs en risicojongeren 2022-2023. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam; 2024 p. 126.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.