HomeBijlagenB13. the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (NEMESIS)

B13. the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (NEMESIS)

NEMESIS wordt uitgevoerd door het Trimbos-instituut met financiering van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het belangrijkste doel van NEMESIS is om zicht te krijgen op het vóórkomen, ontstaan, beloop en de gevolgen van psychische aandoeningen in de Nederlandse bevolking.

NEMESIS geeft een veel breder beeld van de psychische gezondheid dan patiëntonderzoek en registratiecijfers. Lang niet iedereen met klachten zoekt namelijk contact met een zorgprofessional. Daarnaast komen in de klinische praktijk relatief vaak de mensen die al (zware) psychische klachten hebben. Het ontstaan van psychische problematiek en het beloop van relatief lichte klachten kan dan niet worden onderzocht.

Methode

De NEMESIS-studie maakt gebruik van een aselecte, representatieve steekproef van personen uit de algemene bevolking. Dat betekent dat de respondenten aan de studie goed overeen komen met alle volwassenen in Nederland op een aantal belangrijke kenmerken (zoals leeftijd, geslacht en opleiding). Zo kunnen uitspraken worden gedaan over de gehele bevolking. Deze steekproef wordt over een periode van enkele jaren meermaals geïnterviewd.

Ongeveer 100 speciaal voor de studie getrainde interviewers van een professioneel veldwerkbureau voeren de gesprekken met de respondenten. Die gesprekken duren gemiddeld ongeveer anderhalf uur en vinden bijna altijd thuis bij de respondent plaats.

Om veelvoorkomende psychische aandoeningen te bepalen maakt NEMESIS gebruik van het klinische instrument de CIDI. Dit instrument kan worden afgenomen door getrainde interviewers zonder klinische achtergrond. De CIDI is een volledig gestructureerd interview naar symptomen van psychische aandoeningen en naar de last die mensen daarvan ondervinden. Uit de antwoorden valt af te leiden of voldaan werd aan de criteria van een psychische aandoening. Hierbij wordt zoveel mogelijk uitgegaan van de meest recente versie van het diagnostische handboek van psychische aandoeningen, de DSM (zie ook Kenmerken van NEMESIS). Naast de CIDI wordt een aanvullende vragenlijst afgenomen waarin achtergrondkenmerken zoals geslacht, leeftijd en opleidingsniveau, als ook onderwerpen zoals zorggebruik en algemeen functioneren aan de orde komen.

Meer informatie over de CIDI op de NEMESIS website

De eerste NEMESIS-studie (NEMESIS-1) startte in 1996 en bestond uit drie metingen, die eindigden in 1999. NEMESIS-2 duurde van 2007-2018 en bestond uit 4 metingen.

NEMESIS-3

In 2019 is de NEMESIS-studie voor de derde keer van start gegaan (NEMESIS-3). De eerste meting vond plaats van november 2019 tot en met maart 2022. Het veldwerk duurde langer dan bij de eerdere NEMESIS-studies doordat tijdens het veldwerk drie lockdown perioden plaatsvonden door de coronapandemie.

Voor NEMESIS-3 werden in totaal 6.194 Nederlanders tussen de 18 en 75 jaar in een mondeling gesprek geïnterviewd over hun psychische gezondheid. Het opnemen van respondenten van 65-75 jaar in de studie is een belangrijk verschil tussen NEMESIS-3 en de twee eerdere NEMESIS-studies. Daarnaast kunnen in NEMESIS-3 psychische aandoeningen volgens DSM-5 én DSM-IV worden bepaald. Hiervoor wordt een doorontwikkelde versie van de CIDI 3.0 gebruikt. In de NEMESIS-1 en NEMESIS-2 werden de criteria op basis van de DSM-IV gebruikt.

Meer informatie over de verschillende edities van NEMESIS op de NEMESIS website

Alcoholstoornis

Volgens de DSM-5 is er sprake van een alcoholstoornis als iemand een patroon van problematisch alcoholgebruik heeft ​[1]​. Dit blijkt dan uit twee of meer van de volgende elf kenmerken, die binnen een periode van een jaar optreden:

  • Men drinkt vaak grotere hoeveelheden of langer dan men van plan was.
  • Men wil beslist minderen of stoppen met drinken of heeft zonder succes geprobeerd dit te doen.
  • Er wordt veel tijd gestoken in het verkrijgen van alcoholhoudende drank en in de consumptie ervan. Ook kan veel tijd nodig zijn om te herstellen van de effecten ervan.
  • Hunkering, of een sterke wens of drang tot alcoholgebruik.
  • De persoon gebruikt herhaaldelijk alcohol met als gevolg dat het niet meer lukt om in belangrijke mate te voldoen aan verplichtingen op het werk, school of thuis.
  • De persoon blijft alcohol gebruiken hoewel dit een sociaal, beroepsmatig, psychisch of lichamelijk probleem in stand houdt.
  • De persoon offert vanwege het drinken sociale en beroepsmatige activiteiten en besteding van vrije tijd op.
  • Men drinkt herhaaldelijk in situaties waarin dit fysiek gevaarlijk is (bijvoorbeeld autorijden onder invloed).
  • Iemand gaat door met drinken al kent men de nadelen daarvan voor het functioneren of de gezondheid.
  • Iemand heeft een sterke gewenning of tolerantie. Drinken van dezelfde hoeveelheid heeft minder effect dan eerder. Of: de persoon moet meer drinken om dronken te worden of een ander gewenst effect te bereiken.
  • Bij stopzetting of onderbreking van drinken is er sprake van ontwenningsverschijnselen, ook wel onthoudingsverschijnselen genoemd, zoals een kater. Het drinken heeft vaak tot doel om onthoudingsverschijnselen te verlichten of te voorkómen.

De DSM-5 maakt een onderscheid in een milde (2-3 symptomen), matige (4-5 symptomen) en ernstige (6 of meer symptomen) alcoholstoornis.

Meer informatie over de alcoholstoornis in NEMESIS-3 op de NEMESIS-website

Drugsstoornis

Volgens de DSM-5 is er sprake van een stoornis in het gebruik van drugs (hierna: drugsstoornis) als iemand een patroon van problematisch drugsgebruik heeft ​[2]​. Dit blijkt dan uit twee of meer van de volgende elf kenmerken, die binnen een periode van een jaar optreden:

  • Men gebruikt vaak grotere hoeveelheden of langer dan men van plan was.
  • Men wil beslist minderen of stoppen met gebruik of heeft zonder succes geprobeerd dit te doen.
  • Er wordt veel tijd gestoken in het verkrijgen van de drugs en in de consumptie ervan. Ook kan veel tijd nodig zijn om te herstellen van de effecten ervan.
  • Hunkering, of een sterke wens of drang tot gebruik.
  • Men gebruikt herhaaldelijk drugs met als gevolg dat het niet meer lukt om in belangrijke mate te voldoen aan verplichtingen op het werk, school of thuis.
  • Men blijft drugs gebruiken hoewel dit een sociaal, beroepsmatig, psychisch of lichamelijk probleem in stand houdt.
  • Men offert vanwege het gebruik sociale en beroepsmatige activiteiten en besteding van vrije tijd op.
  • Men gebruikt herhaaldelijk in situaties waarin dit fysiek gevaarlijk is (bijvoorbeeld autorijden onder invloed).
  • Iemand gaat door met gebruiken al kent men de nadelen daarvan voor het functioneren of de gezondheid.
  • Iemand heeft een sterke gewenning of tolerantie. Gebruiken van dezelfde hoeveelheid heeft minder effect dan eerder. Of: de persoon moet meer gebruiken om het gewenste effect te bereiken.
  • Bij stopzetting of onderbreking van gebruik is er sprake van ontwenningsverschijnselen, ook wel onthoudingsverschijnselen genoemd. Het gebruik heeft vaak tot doel om onthoudingsverschijnselen te verlichten of te voorkómen.

De DSM-5 maakt een onderscheid in een milde (2-3 symptomen), matige (4-5 symptomen) en ernstige (6 of meer symptomen) drugsstoornis.

In NEMESIS-3 is de aanwezigheid van een drugsstoornis bepaald voor het oneigenlijke (of niet-medicinale) gebruik van drie typen medicijnen en voor drugsgebruik. Het gaat om de volgende groepen middelen:

  • Slaap- en kalmeringsmiddelen (zoals temazepam, oxazepam, valium en seresta)
  • Stimulerende- of opwekkende medicijnen (zoals dex-amfetamine en methylfenidaat)
  • Pijnbestrijders (zoals instanyl, fentanyl, morfine, oxycodon en tramadol)
  • Cannabis (marihuana, wiet of hasj)
  • Cocaïne (poeder, crack, base of cocapasta)
  • Stimulerende drugs (zoals XTC, amfetaminen of speed)
  • Hallucinerende middelen (zoals LSD, mescaline, paddo’s of truffels)
  • Andere drugs (zoals GHB, ketamine, heroïne of opium)

Vanwege beperkte aantallen wordt alleen gerapporteerd over enige drugsstoornis (iemand heeft voor één of meer van de groepen middelen een stoornis in gebruik gehad) en een cannabisstoornis.

Meer informatie over de drugsstoornis in NEMESIS-3 op de NEMESIS-website

Trends

Trends tussen 2007-2009 (NEMESIS-2) en 2019-2022 (NEMESIS-3) zijn onderzocht met gewogen data van de eerste metingen van beide studies. Om te zorgen dat de cijfers van beide studies vergelijkbaar zijn, wordt gekeken naar aandoeningen volgens de DSM-IV-criteria in de afgelopen 12 maanden. Deze aandoeningen zijn namelijk in beide studies op dezelfde wijze bepaald. Ook wordt de bepaling van trends beperkt tot volwassenen van 18-64 jaar, omdat deze leeftijdsgroep aan beide studies heeft deelgenomen.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    ten Have M, Tuithof M, van Dorsselaer F S Schouten, de Graaf R. Verdiepende informatie psychische aandoeningen NEMESIS – Alcoholstoornis [Internet]. NEMESIS. Utrecht: Trimbos-instituut; 2023. Available from: https://cijfers.trimbos.nl/nemesis/verdiepende-informatie-psychische-aandoeningen/alcoholstoornis/
  2. 2.
    ten Have M, Tuithof M, van Dorsselaer S, Schouten F, de Graaf R. Verdiepende informatie psychische aandoeningen NEMESIS – Drugsstoornis [Internet]. Utrecht: Trimbos-instituut; 2023. Available from: https://cijfers.trimbos.nl/nemesis/verdiepende-informatie-psychische-aandoeningen/drugsstoornis/

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.