HomeCannabis3.6.3 Incidenten

3.6.3 Incidenten

Hoe vaak komen cannabisgerelateerde gezondheidsincidenten voor?

In het kort: Er is geen landelijk dekkende registratie van drugsgerelateerde incidenten, daardoor weten we niet hoeveel drugsgerelateerde incidenten er in Nederland zijn. Van de geregistreerde druggerelateerde incidenten werd in 2023 bij ongeveer een vijfde cannabis gebruikt. Bij de meeste incidenten werd alleen cannabis gebruikt (wel vaak in combinatie met alcohol). In 2024 was cannabis de drug met het hoogste aantal telefonische informatieverzoeken bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC). Het aantal informatieverzoeken is in 2024 gestegen, dit komt met name door een stijging in informatieverzoeken over cannabis edibles en cannabis vapes. Van de verkeersslachtoffers die voorafgaand aan een ongeval alcohol en/of drugs hadden gebruikt, gebruikte een klein deel cannabis.

Het exacte aantal drugsgerelateerde incidenten is niet bekend

We weten niet precies hoeveel drugsgerelateerde incidenten er landelijk zijn. We kunnen wel iets zeggen over met welke drugs er relatief vaak incidenten zijn, hoe dit over de jaren heen eventueel veranderd is, wat de aard van de incidenten is en wat de kenmerken zijn van de mensen met een incident

Bij ongeveer één op de vijf drugsgerelateerde gezondheidsincidenten speelt cannabis een rol

In 2023 werden er 1.356 cannabisgerelateerde gezondheidsincidenten geregistreerd bij de Monitor Drugsincidenten (MDI) ​[1]​. Dat is 19% van het totaal aantal geregistreerde drugsincidenten door de MDI. Na ecstasy waren cannabisincidenten de meest geregistreerde drugsincidenten.

Uitleg over deze cijfers en meer informatie over de MDI vind je onder het kopje Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina.

Bij merendeel van de cannabisincidenten is cannabis als enige drug gebruikt

Bij 70% van de geregistreerde cannabisincidenten was er sprake van mono-drugsgebruik. Dat betekent dat cannabis als enige drug is gebruikt. Waar bekend, werd bij 46% van deze incidenten ook het gebruik van alcohol gemeld.

Bij 30% van de geregistreerde cannabisincidenten was er sprake van polydrugsgebruik. Dat betekent dat bij eenzelfde gelegenheid naast cannabis, één of meer andere drugs werden gebruikt. De meest gemelde combinaties waren met cocaïne (31%), ecstasy (26%) en amfetamine (21%). Waar bekend, werd bij 44% van deze incidenten ook alcoholgebruik gemeld.

Polydrugsgebruik verhoogt de kans op ongewenste en onvoorspelbare effecten, omdat de afzonderlijke middelen elkaars effecten kunnen beïnvloeden. De middelen kunnen elkaars werking bijvoorbeeld versterken of juist tegenwerken.

Bij merendeel van de cannabisincidenten gaat het om intoxicaties

Bij 61% van de geregistreerde cannabisincidenten was er sprake van een intoxicatie. Daarnaast liepen relatief veel cliënten letsel op tijdens gebruik (18%), meestal hoofdletsel of (ander) letsel door een val. Mogelijk gaat het hierbij om een onderrapportage; bij de behandeling van letsel is het namelijk vaak minder belangrijk of er drugs zijn gebruikt, waardoor hier niet in alle gevallen expliciet naar gevraagd wordt. Bij 3% van de cannabisincidenten was er sprake van ontwenning. In 18% van de gevallen was het type incident niet bekend.

Grootste aandeel cannabisincidenten bij MDI-ziekenhuizen

Het grootste aandeel cannabisincidenten binnen de medische diensten werd gezien door MDI-ziekenhuizen (37% van het totaal aantal drugsincidenten binnen deze dienst). Bij een groot gedeelte van deze incidenten waren toeristen in Amsterdam betrokken. Het aandeel cannabisincidenten in de MDI-ziekenhuizen is in 2023 (37%) iets gestegen ten opzichte van 2022 (31%), maar nog niet op het niveau van vóór de COVID-19 pandemie (45% in 2019).

Bij 78% van de cannabisincidenten in MDI-ziekenhuizen ging het om mono-drugsgebruik, en bij 22% om polydrugsgebruik. Als toeristen niet worden meegerekend, ging het bij 35% van de cannabisincidenten om polydrugsgebruik.

Cannabiscliënten zijn vaak man en ouder dan 25 jaar

Waar bekend, ging het bij het grootste gedeelte van de incidenten met mono-drugsgebruik van cannabis om mannen. Het merendeel van de cannabiscliënten is ouder dan 25 jaar, alleen de cannabiscliënten bij de ambulancediensten waren vaak wat jonger. Cannabiscliënten die bij de MDI-ziekenhuizen werden gezien hadden, waar bekend, relatief vaak ook alcohol gebruikt. Ook was het overgrote deel van deze cliënten toerist. Bij de andere medische diensten lag het aandeel toeristen lager.  

Mate van intoxicatie verschilt per medische dienst 

De mate van intoxicatie verschilt per medische dienst. Waar bekend, ging het bij ambulancediensten en bij SEH’s van MDI-ziekenhuizen bij (iets) meer dan de helft (respectievelijk 52% en 62%) van de mono-cannabisincidenten om een ernstige intoxicatie. Het aandeel ernstige mono-intoxicaties bij SEH’s van MDI-ziekenhuizen lijkt in de afgelopen jaren te zijn gestegen. In de jaren vóór de COVID-19 pandemie ging het nog om zo’n 47%, en in 2022 om 58%. Bij forensisch artsen en EHBO’s ging het, waar bekend, bij de meerderheid om een lichte of matige intoxicatie. Bij het LIS is geen informatie beschikbaar over de mate van de intoxicatie.

De mate van intoxicatie is een (grove) indeling van de ernst van de vergiftiging op basis van het klinische beeld van de cliënt. Deze indeling is gebaseerd op verschillende scores, zoals de EMV en AVPU, en klinische ervaring/expert opinion. De behandelend zorgmedewerker bepaald de mate van de intoxicatie, of deze wordt op een later moment vastgesteld op basis van de medische rapportage van de cliënt. De score gaat over het moment waarop de cliënt het meest last had van klachten en/ of complicaties.

Klachten en complicaties die in de periode 2019-2023 veel voorkwamen na mono-drugsgebruik van cannabis bestonden bij lichte intoxicaties vaak uit braken/misselijkheid (39%), algeheel gevoel van ziekte of ongemak (33%), angst (31%) en te snel hartritme (28%). Bij matige intoxicaties was er ook vaak sprake van opwinding/agressie (23%), flauwvallen (collaps) (49%) en een verlaagd bewustzijn (45%). Bij ernstige intoxicaties was er daarnaast ook vaak sprake van psychose (16%), verlaagde bloeddruk (21%) en bewusteloosheid (43%).

Hoe vaak zoeken hulpverleners informatie op over cannabisproducten bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum?

Cannabis was in 2024 de drug met het hoogste aantal informatieverzoeken bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum

In 2024 was cannabis de drug met het hoogste aantal telefonische informatieverzoeken die door hulpverleners bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) zijn gedaan (331 telefonische informatieverzoeken) ​[2]​. Dat is 16% van het totaal aantal telefonische informatieverzoeken over (mogelijke) blootstellingen van mensen aan drugs en illegale middelen. Onder deze categorie vallen zowel klassieke drugs, als nieuwe psychoactieve stoffen (NPS).

Toename in aantal informatieverzoeken over cannabis edibles en cannabis vapes

Het aantal telefonische informatieverzoeken over cannabisproducten is toegenomen van 313 in 2023 naar 331 in 2024. Deze toename komt waarschijnlijk door een toename in het aantal informatieverzoeken over cannabis edibles (102 in 2024). Edibles zijn voedingsmiddelen zoals cake, snoep of chocolade met cannabinoïden. De verpakking lijkt vaak op de verpakking van gewoon snoepgoed. Bij een kwart van de meldingen ging het om (jonge) kinderen die de edibles per ongeluk hadden ingenomen. Naast edibles worden er ook steeds meer informatieverzoeken gedaan over vapes met cannabinoïden. In 8 van de 9 informatieverzoeken in 2024 ging het om jongeren (13-17 jaar) die een THC vape hadden gebruikt.

Op de website www.vergiftigingen.info werden daarnaast 411 ernstberekeningen  uitgevoerd voor cannabisproducten. Een ernstberekening is een inschatting van de ernst van de intoxicatie op basis van een aantal gegevens. Zie Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina voor meer uitleg. Dat is 13% van het totaal aantal ernstberekeningen voor (mogelijke) blootstellingen van mensen aan drugs en illegale middelen. Cannabisproducten stonden hier op de derde plaats in de categorie drugs en illegale middelen, na MDMA en cocaïne. Ook het aantal ernstberekeningen voor cannabisproducten is toegenomen, van 280 in 2023 naar 411 in 2024.

Hoe vaak komen cannabisgerelateerde verkeersongevallen voor?

Aandeel cannabis klein onder verkeersslachtoffers die alcohol en/of drugs hadden gebruikt

Van alle 7.179 verkeersslachtoffers op de SEH van 14 LIS -ziekenhuizen tussen 2012 en 2021 die alcohol en/of drugs hadden gebruikt voorafgaand aan het ongeval (inclusief passagiers en voetgangers), had bijna 6 procent (ook) drugs gebruikt ​[3]​. Als er drugs waren gebruikt, dan ging dat in één derde van de gevallen (33%) om cannabis, gevolgd door cocaïne (14%), GHB (11%), een combinatie van drugs (12%). In één op de zes gevallen was het type drug onbekend.

Het is niet bekend hoeveel verkeersslachtoffers zijn veroorzaakt door een bestuurder die cannabis had gebruikt. Zie voor meer informatie: Middelengebruik en strafbaar gedrag: rijden onder invloed.

Er is geen landelijk en compleet overzicht van de drugsgerelateerde verkeersongevallen in Nederland. Daarnaast wordt er op de SEH-afdeling niet altijd gevraagd naar middelengebruik voorafgaand aan een ongeval. Deze cijfers zijn dus een onderschatting van het werkelijke aantal verkeersslachtoffers dat cannabis heeft gebruikt. Zie ook: Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina.

Registratie van drugsgerelateerde incidenten

De Monitor Drugsincidenten (MDI) houdt sinds 2009 jaarlijks gegevens bij over acute gezondheidsincidenten als gevolg van drugsgebruik in Nederland ​[1]​. De informatie wordt verzameld via verschillende medische diensten, waaronder SEH-afdelingen van ziekenhuizen, ambulancediensten, forensisch artsen en EHBO-posten op grootschalige evenementen. De MDI werkt met zeven peilstationregio’s: Amsterdam, Rotterdam, Brabant Zuidoost, Gelderland-Midden, Gelderland-Zuid, Twente en Groningen. Daarnaast melden enkele instanties buiten deze regio’s incidenteel ernstige incidenten of sterfgevallen.

Hoewel de MDI waardevolle inzichten biedt in de aard en ernst van acute drugsincidenten, is de monitor niet landelijk dekkend. Hierdoor is zij minder geschikt om een volledig beeld te geven van het totale aantal incidenten in Nederland. De gekozen regio’s zijn informatief om trends in drugsgebruik te signaleren. Het aantal deelnemende instellingen is in de loop der jaren gegroeid, al zijn enkelen (tijdelijk) wegens omstandigheden niet in staat geweest om gegevens aan te leveren wegens verandering in hun registratiesysteem of personele onderbezetting. Dit leidt tot fluctuaties in het absolute aantal gemelde incidenten. Om die reden rapporteert de MDI bij voorkeur in percentages in plaats van absolute aantallen.

Een belangrijk aandachtspunt bij de interpretatie van de cijfers is dat het bij het merendeel van de meldingen gaat om zelfrapportage of vermoedens van gebruik. Dit betekent dat de gebruikte drug vaak wordt aangegeven door de betrokkene zelf, door omstanders, of wordt afgeleid uit het klinische beeld of aangetroffen parafernalia. Drugsincidenten worden bijna nooit toxicologisch onderzocht. Dit betekent dat er geen laboratoriumtests zijn uitgevoerd om de aanwezigheid van specifieke stoffen te bevestigen. Hierdoor blijft het onzeker welke stof het incident heeft veroorzaakt.

Tot slot verschilt de volledigheid van de gegevens per casus, afhankelijk van hoe gedetailleerd de variabelen in de medische dossiers zijn vastgelegd. Ondanks deze beperkingen biedt de MDI een verdiepend beeld van de acute gezondheidsproblemen die kunnen optreden na het gebruik van verschillende soorten drugs.

Informatieverzoeken van hulpverleners bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum

Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) registreert informatieverzoeken van artsen en hulpverleners over de mogelijke gezondheidseffecten en behandeling van acute vergiftigingen. Het NVIC is onderdeel van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht) en is 24 uur per dag telefonisch bereikbaar. De meeste drugsgerelateerde telefonische informatieverzoeken gaan over cliënten die in aanraking zijn gekomen met een middel: een blootstelling. Een blootstelling leidt niet altijd tot vergiftigingsverschijnselen, het gaat dus om een mogelijke/potentiële vergiftiging.

Hulpverleners kunnen ook via de website www.vergiftigingen.info toxicologische informatie van een stof of product opzoeken. Er kan a) een ernstberekening worden uitgevoerd voor een individuele patiënt, b) een stofmonografie worden ingezien of c) therapieteksten en behandelprotocollen worden geraadpleegd. Bij het uitvoeren van een ernstberekening vult de hulpverlener een aantal gegevens in op de site. Op basis van de ingevoerde gegevens wordt teruggekoppeld of er vermoedelijk sprake is van een lichte intoxicatie (tekst: behandeling meestal niet nodig), een matige intoxicatie (tekst: ziekenhuisobservatie, behandeling vaak nodig) of een ernstige intoxicatie (tekst: mogelijk levensbedreigend).

Het aantal telefonische informatieverzoeken en ernstberekeningen geven geen informatie over het daadwerkelijke aantal blootstellingen of vergiftigingen. Ook de mate waarin de hulpverleners kennis hebben (opgebouwd) over het middel zal van invloed zijn op het aantal informatieverzoeken. De website kan bovendien niet alleen worden gebruikt bij daadwerkelijke blootstellingen, maar ook voor oriëntatie of bijscholing. Daarnaast bestaat in Nederland geen meldingsplicht voor acute vergiftigingen.

Middelengebruik onder verkeersslachtoffers

In 2022 heeft VeiligheidNL onderzoek gedaan naar middelengebruik (alcohol, drugs en rijgevaarlijke medicijnen) onder verkeersslachtoffers in de periode 2012-2021 ​[3]​. Het Letsel Informatiesysteem (LIS) van VeiligheidNL, dat SEH-bezoeken als gevolg van letsels registreert, is als bron gebruikt. Gegevens zijn verzameld bij de SEH’s van 14 LIS-ziekenhuizen en overlappen deels met de Monitor Drugsincidenten. Deze gegevens kunnen trends signaleren, maar zijn niet geschikt voor landelijke schattingen van incidenten.

Op de SEH-afdeling wordt niet altijd gevraagd naar middelen- of medicijngebruik voorafgaand aan een ongeval. Als er duidelijk sprake is van middelengebruik of als dit belangrijk is voor de behandeling, wordt het wel geregistreerd. Daarom moeten de gegevens over middelengebruik in LIS worden gezien als een ondergrens van de daadwerkelijke problematiek. Bovendien kunnen we uit deze gegevens niet bepalen hoeveel verkeersslachtoffers er zijn door bestuurders die alcohol en/of drugs hebben gebruikt.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Meijer-Sellies A, Hutten N, Schürmann L, Valkenberg H, Croes E, Smit-Rigter L. Monitor Drugsincidenten: Jaarraportage 2023. Utrecht: Trimbos-instituut; 2025.
  2. 2.
    Visser CC, Nugteren-van Lonkhuyzen JJ, Mulder-Spijkerboer HN, Van Velzen AG, De Lange DW, van Riel AJHP. Acute vergiftigingen bij mens en dier: NVIC Jaaroverzicht 2024: NVIC Rapport 01/2025. Utrecht: Nationaal Vergiftigingen Informatiecentrum (NVIC), Divisie Vitale Functies, Universitair Medisch Centrum Utrecht; 2025.
  3. 3.
    Valkenberg H, Nijman S. Middelengebruik in het verkeer: een analyse van data verzameld op SEH-afdelingen [Internet]. Amsterdam: VeiligheidNL; 2022. Available from: https://www.veiligheid.nl/sites/default/files/2022-11/Rapportage middelengebruik in het verkeer 2012-2021.pdf

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.