HomeTabak12.2 Gebruik: volwassenen

12.2 Gebruik: volwassenen

12.2.1 Roken onder volwassenen

Hoeveel volwassenen roken?

In het kort: In 2024 rookte 18,2% van de volwassenen weleens en 12,3% rookte elke dag. Roken komt vaker voor onder mannen, volwassenen met een opleiding in het basisonderwijs, lbo, mavo vmbo of mbo-niveau-1 en volwassenen met een mbo-niveau 2-4, havo- of vwo-opleiding, volwassenen met een Europese (excl. NL) en niet-Europese herkomst en volwassenen in (zeer) sterk stedelijke gebieden.

Ongeveer een vijfde van de Nederlandse volwassenen rookt

In 2024 rookte bijna een vijfde (18,2%) van de Nederlandse volwassenen weleens. Dat komt neer op 2,6 miljoen volwassenen. Ongeveer een op de acht volwassenen (12,3%) rookte elke dag. De overige 5,9% rookte weleens, maar niet elke dag.

In 2024 had ongeveer de helft (48,3%) van de volwassenen nog nooit gerookt. Ongeveer een derde (33,5%) van de volwassenen was ex-roker.

Roken komt vaker voor onder mannen dan onder vrouwen

Meer mannen dan vrouwen roken weleens. In 2024 rookte 20,8% van de mannen vergeleken met 15,7% van de vrouwen. Ook dagelijks roken komt vaker voor onder mannen dan onder vrouwen.

Ruim een kwart van de 20-29-jarigen rookt

In 2024 was het percentage rokers met 26,4% het hoogst onder de 25-29-jarigen. Het verschil met 18-19-, 20-24-, en 30-39-jarigen was echter niet significant.

Roken kwam het minst vaak voor onder 75-plussers. Ook dagelijks roken kwam het minst vaak voor onder 75-plussers (alleen het verschil met 18-19-jarigen was niet significant).

Roken komt minder voor onder volwassenen met een hbo of universitaire opleiding

In 2024 rookte een groter deel van de volwassenen met een opleiding in het basisonderwijs, lbo, mavo vmbo of mbo-niveau 1 (21,6%) en volwassenen met een mbo-niveau 2-4, havo- of vwo-opleiding (21,2%) dan volwassenen met een hbo- of universitaire opleiding (13,8%). Het percentage volwassenen dat dagelijks rookt was het hoogst onder volwassenen met een opleiding in het basisonderwijs, lbo, mavo vmbo of mbo-niveau 1 (18,6%) en het laagst onder volwassenen met een hbo- of universitaire opleiding (6,0%). Het percentage onder volwassenen met een mbo-niveau 2-4, havo- of vwo-opleiding zat daar tussenin (15,6%).

Roken komt vaker voor onder volwassenen met een Europese herkomst (excl. NL) en niet-Europese herkomst

In 2024 rookte een kleiner deel van de volwassenen met een Nederlandse herkomst (16,9%), dan van de volwassenen met een Europese herkomst (excl. NL) (20,2%) en volwassenen met een niet-Europese herkomst (23,0%). Dagelijks roken was het laagst onder volwassenen met een Nederlandse herkomst (11,3%) en het hoogst onder volwassenen met een niet-Europese herkomst (16,2%). Het percentage dagelijks rokers onder volwassenen met een Europese herkomst (excl. NL) (13,2%) zat hier tussenin, maar verschilde niet significant van de andere herkomstgroepen.

Roken komt vaker voor onder volwassenen die wonen in (zeer) sterk stedelijke gebieden dan onder volwassenen in matig stedelijke gebieden

In 2024 rookte een groter deel van de volwassenen die wonen in (zeer) sterk stedelijke gebieden (19,3%), dan van de volwassenen die wonen in matig stedelijke gebieden (16,3%). Het percentage rokers onder volwassenen in weinig/niet stedelijke gebieden (17,2%) zat hier tussenin maar verschilde niet van de andere stedelijkheidsniveaus.

Het percentage volwassenen dat dagelijks rookt verschilde niet tussen volwassenen in (zeer) sterk stedelijke, matig stedelijke en weinig/niet stedelijke gebieden.

Roken verschilt per regio

Uit de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen uit 2024 blijkt dat er regionale verschillen zijn in het percentage volwassenen van 18 jaar en ouder dat tabaksproducten rookt ​​[1]​. Per GGD-regio varieerde het percentage rokers van 13,0% (GGD-regio Hollands Noorden) tot 19,9% (GGD-regio Amsterdam). 

Uit de Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen uit 2024 blijkt dat er ook regionale verschillen zijn in het roken in de leeftijdsgroep 16-25 jaar ​[2]​. Het percentage rokers varieerde van 23,3% (GGD-regio Brabant-Zuidoost) tot 35,2% (GGD-regio Gooi en Vechtstreek). Dagelijks roken varieerde 10,3% (GGD-regio Brabant-Zuidoost) tot 19,3% GGD-regio Zeeland).

Landelijke cijfers over middelengebruik onder volwassenen

Landelijke prevalentiecijfers over middelengebruik onder volwassenen worden verzameld in de Leefstijlmonitor. De Leefstijlmonitor bestaat uit meerdere bronnen. Voor drugs gaat het om de Gezondheidsenquête (GE) en de Aanvullende Module Middelen (LSM-A Middelen) Beide onderzoeken zijn representatief voor de volwassen Nederlandse bevolking. Zie voor meer informatie: Bijlage A.

De hoofdbron voor middelengebruik onder volwassenen van 18 jaar en ouder is de Gezondheidsenquête (GE). De GE wordt elk jaar uitgevoerd door het CBS. De gegevens over onder andere middelengebruik worden verzameld met een online vragenlijst of persoonlijk interview. Bij het persoonlijke interview vullen deelnemers gevoelige vragen over bijvoorbeeld drugsgebruik zelf in via een computer. Roken wordt sinds 2014 op vergelijkbare wijze uitgevraagd in de vragenlijst van de GE. In 2024 vulden 7.740 volwassenen van 18 jaar en ouder de vragenlijst van de GE in.

Verdiepende gegevens over middelengebruik komen uit de Aanvullende Module Middelen (LSM-A Middelen). De LSM-A Middelen is een aparte verdiepende vragenlijst die sinds 2016 om de twee jaar wordt uitgezet. De vragenlijsten worden meestal digitaal afgenomen, maar ook via een (telefonisch) interview. Bij het persoonlijke interview vullen deelnemers gevoelige vragen over bijvoorbeeld drugsgebruik zelf in via een computer. De LSM-A Middelen bevat naast de vragen over de middelen die in de GE worden meegenomen ook vragen over middelen zoals truffels, nieuwe psychoactieve stoffen (NPS) en psychoactieve medicatie. Daarnaast worden sommige drugs, zoals cocaïne en crack, apart uitgevraagd, terwijl deze in de GE onder één categorie vallen. Ook worden aanvullende vragen gesteld over gebruiksfrequentie, aankooplocaties, gezondheidsproblemen en hulpzoekgedrag. In 2024 vulden 10.085 volwassenen van 18 jaar en ouder de vragenlijst van de LSM-A Middelen in.

Regionale cijfers

Naast de landelijke cijfers uit de Leefstijlmonitor zijn er ook regionale cijfers beschikbaar over roken uit de Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen en de Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen ​[2]​. De meest recente gegevens komen uit de Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen uit 2024, toen meer dan 135.000 jongvolwassenen tussen de 16 en 25 jaar de vragenlijst invulden. In tegenstelling tot 2022 werd er in 2024 geen steekproef getrokken; de vragenlijst was via een open link beschikbaar en respondenten werden vooral geworven via sociale media. De resultaten zijn gestandaardiseerd naar GGD-regio, leeftijd en gender om representativiteit te verbeteren, maar de wervingsmethode kan mogelijk leiden tot een oververtegenwoordiging van jongvolwassenen met een slechtere (mentale) gezondheid. Deze cijfers zijn door verschillen in de vraagstelling en leeftijdsgroep niet direct vergelijkbaar met de cijfers uit de GE of de LSM-A Middelen, maar bieden wel inzicht in regionale verschillen in middelengebruik onder 16-25-jarigen.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen 2024. GGD-en, in samenwerking met RIVM en CBS; 2025.
  2. 2.
    GGD’en, RIVM. Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen 2024. https://www.monitorgezondheid.nl/gezondheidsmonitor-jongvolwassenen/2024. 2025.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.