HomeCocaïne4.6.3 Incidenten

4.6.3 Incidenten

Hoe vaak komen cocaïnegerelateerde gezondheidsincidenten voor?

In het kort: Er is geen landelijk dekkende registratie van drugsgerelateerde incidenten, daardoor weten we niet hoeveel drugsgerelateerde incidenten er in Nederland zijn. Van de geregistreerde druggerelateerde incidenten werd in 2023 bij ongeveer een op de zes cocaïne gebruikt. Bij het merendeel van deze cocaïneincidenten was cocaïne in combinatie met andere drug gebruikt. In 2024 was cocaïne de drug met het op één na hoogste aantal telefonische informatieverzoeken bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC). Van de verkeersslachtoffers die voorafgaand aan een ongeval alcohol en/of drugs hadden gebruikt, gebruikte een klein deel cocaïne.

Het exacte aantal drugsgerelateerde incidenten is niet bekend

We weten niet precies hoeveel drugsgerelateerde incidenten er landelijk zijn. We kunnen wel iets zeggen over met welke drugs er relatief vaak incidenten zijn, hoe dit over de jaren heen eventueel veranderd is, wat de aard van de incidenten is en wat de kenmerken zijn van de mensen met een incident

Bij ongeveer één op de zes drugsgerelateerde gezondheidsincidenten speelt cocaïne een rol

In 2023 werden er 1.103 cocaïnegerelateerde gezondheidsincidenten geregistreerd bij de Monitor Drugsincidenten (MDI) ​[1]​. Dat is 16% van het totaal aantal geregistreerde drugsincidenten door de MDI. Na ecstasy en cannabis waren cocaïne-incidenten de meest geregistreerde drugsincidenten.

Uitleg over deze cijfers en meer informatie over de MDI vind je onder het kopje Over de onderzoeken op deze pagina.

Bij merendeel van de cocaïneincidenten is cocaïne met andere drugs gebruikt

Bij 46% van de geregistreerde cocaïneincidenten was er sprake van mono-drugsgebruik. Dat betekent dat cocaïne als enige drug is gebruikt. Waar bekend, werd bij 47% van deze incidenten ook het gebruik van alcohol gemeld.

Bij 54% van de geregistreerde cocaïne-incidenten was er sprake van polydrugsgebruik. Dat betekent dat bij eenzelfde gelegenheid naast cocaïne, één of meer andere drugs werden gebruikt. De meest gemelde combinaties waren met ecstasy (28%), GHB (23%), cannabis (21%), amfetamine (16%), ketamine (15%), en/of heroïne (12%). Waar bekend, werd bij 42% van deze incidenten ook alcoholgebruik gemeld.

Polydrugsgebruik verhoogt de kans op ongewenste en onvoorspelbare effecten, omdat de afzonderlijke middelen elkaars effecten kunnen beïnvloeden. De middelen kunnen elkaars werking bijvoorbeeld versterken of juist tegenwerken.

Bij merendeel van de cocaïne-incidenten gaat het om intoxicaties

Bij 58% van de geregistreerde cocaïne-incidenten was er sprake een intoxicatie. Daarnaast liepen relatief veel cliënten letsel op tijdens gebruik (16%; alle drugs: 11%), meestal hoofdletsel of (ander) letsel door een val. Mogelijk gaat het hierbij om een onderrapportage; bij de behandeling van letsel is het namelijk vaak minder belangrijk of er drugs zijn gebruikt, waardoor hier niet in alle gevallen expliciet naar gevraagd wordt. Bij 6% van de cocaïne-incidenten was er sprake van ontwenning. In 20% van de gevallen was het type incident niet bekend.

Grootste aandeel cocaïne-incidenten bij forensische artsen

Het grootste aandeel cocaïne-incidenten binnen de medische diensten werd gezien door forensisch artsen (25% van het totaal aantal drugsincidenten binnen deze dienst) en MDI- en LIS-ziekenhuizen (beide 22%). Het aandeel cocaïne-incidenten in alle medische diensten is na de COVID-19 pandemie (2023) nagenoeg even hoog als voor die tijd (2019). Bij respectievelijk 76% en 62% van de cocaïne-incidenten in MDI-ziekenhuizen en forensische dienst ging het om mono-drugsgebruik van cocaïne waarbij ook alcohol werd gebruikt. Dit is extra riskant omdat bij het gebruik van cocaïne en alcohol een stof (coca-ethyleen) vormt dat een zeer negatief effect heeft op het hart en de lever ​[2]​.

Cocaïnecliënten zijn vaak man en ouder dan 25 jaar

Waar bekend, ging het bij het overgrote gedeelte van de incidenten met mono-drugsgebruik van cocaïne om mannen. Het merendeel van de cocaïnecliënten is ouder dan 25 jaar. Cocaïnecliënten hadden, waar bekend, relatief vaak ook alcohol gebruikt. Een klein deel van de cliënten bij SEH- en MDI-ziekenhuizen en bij EHBO’s was toerist.

Mate van intoxicatie verschilt per medische dienst 

De mate van intoxicatie verschilt per medische dienst. Waar bekend, ging het bij ambulancediensten en bij SEH’s van MDI-ziekenhuizen bij (iets) meer dan de helft (respectievelijk 62% en 57%) van de mono-cocaïneincidenten om ernstige intoxicaties. Het aandeel ernstige mono-intoxicaties is de afgelopen jaren nagenoeg hetzelfde gebleven. Bij forensisch artsen en EHBO’s ging het, waar bekend, bij de meerderheid om lichte of matige intoxicatie. Bij het LIS is geen informatie beschikbaar over de ernst van intoxicaties.

De mate van intoxicatie en is een (grove) indeling van de ernst van de vergiftiging op basis van het klinische beeld van de cliënt. Deze indeling is gebaseerd op verschillende scores, zoals de EMV en AVPU, en klinische ervaring/expert opinion. De behandelend zorgmedewerker bepaald de mate van intoxicatie, of deze wordt op een later moment vastgesteld op basis van de medische rapportage van de cliënt. De score gaat over het moment waarop de cliënt het meest last had van klachten en/ of complicaties.

Klachten en complicaties die in 2023 veel voorkwamen na mono-drugsgebruik van cocaïne bestonden bij lichte intoxicaties vaak uit pijn op de borst (38%), te snel hartritme (32%), angst (25%), hartkloppingen (20%) en hoge bloeddruk (20%). Bij ernstige intoxicaties was er ook sprake van bewusteloosheid (39%), epilepsie (15%), en/of psychose (15%).

Hoe vaak zoeken hulpverleners informatie op over cocaïne bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum?

Cocaïne was in 2024 de drug met het op één na hoogste aantal informatieverzoeken bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum

In 2024 was cocaïne de drug met het op één na hoogste aantal telefonische informatieverzoeken die door hulpverleners bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) zijn gedaan (181 telefonische informatieverzoeken) ​[3]​. Dat is 9% van het totaal aantal telefonische informatieverzoeken. Onder deze categorie vallen zowel klassieke drugs, als nieuwe psychoactieve stoffen (NPS).

Op de website www.vergiftigingen.info werden daarnaast 521 ernstberekeningen uitgevoerd voor cocaïne. Een ernstberekening is een inschatting van de ernst van de intoxicatie op basis van een aantal gegevens. Zie Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina voor meer uitleg. Dat is 16% van het totaal aantal ernstberekeningen. Cocaïne stond hier op de tweede plaats in de categorie drugs en illegale middelen, na MDMA.

Hoe vaak komen cocaïnegerelateerde verkeersongevallen voor?

Cocaïne is de op één na meest gebruikte drug bij verkeersslachtoffers

Van alle 7.179 verkeersslachtoffers op de SEH van 14 LIS-ziekenhuizen tussen 2012 en 2021 die alcohol en/of drugs hadden gebruikt voorafgaand aan het ongeval (inclusief passagiers en voetgangers), had bijna 6 procent (ook) drugs gebruikt ​[4]​. Als er drugs waren gebruikt, dan ging dat in één derde van de gevallen (33%) om cannabis, gevolgd door cocaïne (14%), GHB (11%), een combinatie van drugs (12%). In één op de zes gevallen was het type drug onbekend.

Er is geen landelijk en compleet overzicht van de drugsgerelateerde verkeersongevallen in Nederland. Daarnaast wordt er op de SEH-afdeling niet altijd gevraagd naar middelengebruik voorafgaand aan een ongeval. Deze cijfers zijn dus een onderschatting van het werkelijke aantal verkeersslachtoffers dat cocaïne heeft gebruikt. Zie ook: Meer informatie over de onderzoeken op deze pagina.

Hoeveel verkeersslachtoffers door bestuurders die cocaïne hebben gebruikt?

Het is niet bekend hoeveel verkeersslachtoffers er zijn door bestuurders die alcohol en/of drugs hebben gebruikt. Zie voor meer informatie: Middelengebruik en strafbaar gedrag: rijden onder invloed.

Registratie van drugsgerelateerde incidenten

De Monitor Drugsincidenten (MDI) houdt sinds 2009 jaarlijks gegevens bij over acute gezondheidsincidenten als gevolg van drugsgebruik in Nederland ​​[1]​​. De informatie wordt verzameld via verschillende medische diensten, waaronder SEH-afdelingen van ziekenhuizen, ambulancediensten, forensisch artsen en EHBO-posten op grootschalige evenementen. De MDI werkt met zeven peilstationregio’s: Amsterdam, Rotterdam, Brabant Zuidoost, Gelderland-Midden, Gelderland-Zuid, Twente en Groningen. Daarnaast melden enkele instanties buiten deze regio’s incidenteel ernstige incidenten of sterfgevallen.

Hoewel de MDI waardevolle inzichten biedt in de aard en ernst van acute drugsincidenten, is de monitor niet landelijk dekkend. Hierdoor is zij minder geschikt om een volledig beeld te geven van het totale aantal incidenten in Nederland. De gekozen regio’s zijn informatief om trends in drugsgebruik te signaleren. Het aantal deelnemende instellingen is in de loop der jaren gegroeid, al zijn enkelen (tijdelijk) wegens omstandigheden niet in staat geweest om gegevens aan te leveren wegens verandering in hun registratiesysteem of personele onderbezetting. Dit leidt tot fluctuaties in het absolute aantal gemelde incidenten. Om die reden rapporteert de MDI bij voorkeur in percentages in plaats van absolute aantallen.

Een belangrijk aandachtspunt bij de interpretatie van de cijfers is dat het bij het merendeel van de meldingen gaat om zelfrapportage of vermoedens van gebruik. Dit betekent dat de gebruikte drug vaak wordt aangegeven door de betrokkene zelf, door omstanders, of wordt afgeleid uit het klinische beeld of aangetroffen parafernalia. Drugsincidenten worden bijna nooit toxicologisch onderzocht. Dit betekent dat er geen laboratoriumtests zijn uitgevoerd om de aanwezigheid van specifieke stoffen te bevestigen. Hierdoor blijft het onzeker welke stof het incident heeft veroorzaakt.

Tot slot verschilt de volledigheid van de gegevens per casus, afhankelijk van hoe gedetailleerd de variabelen in de medische dossiers zijn vastgelegd. Ondanks deze beperkingen biedt de MDI een verdiepend beeld van de acute gezondheidsproblemen die kunnen optreden na het gebruik van verschillende soorten drugs.

Informatieverzoeken van hulpverleners bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum

Het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) registreert informatieverzoeken van artsen en hulpverleners over de mogelijke gezondheidseffecten en behandeling van acute vergiftigingen ​[3]​. Het NVIC is onderdeel van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht) en is 24 uur per dag telefonisch bereikbaar. De meeste drugsgerelateerde telefonische informatieverzoeken gaan over cliënten die in aanraking zijn gekomen met een middel: een blootstelling. Een blootstelling leidt niet altijd tot vergiftigingsverschijnselen, het gaat dus om een mogelijke/potentiële vergiftiging.

Hulpverleners kunnen ook via de website www.vergiftigingen.info toxicologische informatie van een stof of product opzoeken. Er kan a) een ernstberekening worden uitgevoerd voor een individuele patiënt, b) een stofmonografie worden ingezien of c) therapieteksten en behandelprotocollen worden geraadpleegd. Bij het uitvoeren van een ernstberekening vult de hulpverlener een aantal gegevens in op de site. Op basis van de ingevoerde gegevens wordt teruggekoppeld of er vermoedelijk sprake is van een lichte intoxicatie (tekst: behandeling meestal niet nodig), een matige intoxicatie (tekst: ziekenhuisobservatie, behandeling vaak nodig) of een ernstige intoxicatie (tekst: mogelijk levensbedreigend).

Het aantal telefonische informatieverzoeken en ernstberekeningen geven geen informatie over het daadwerkelijke aantal blootstellingen of vergiftigingen. Ook de mate waarin de hulpverleners kennis hebben (opgebouwd) over het middel zal van invloed zijn op het aantal informatieverzoeken. De website kan bovendien niet alleen worden gebruikt bij daadwerkelijke blootstellingen, maar ook voor oriëntatie of bijscholing. Daarnaast bestaat in Nederland geen meldingsplicht voor acute vergiftigingen.

Middelengebruik onder verkeersslachtoffers

In 2022 heeft VeiligheidNL onderzoek gedaan naar middelengebruik (alcohol, drugs en rijgevaarlijke medicijnen) onder verkeersslachtoffers in de periode 2012-2021 ​​[4]​. Het Letsel Informatiesysteem (LIS) van VeiligheidNL, dat SEH-bezoeken als gevolg van letsels registreert, is als bron gebruikt. Gegevens zijn verzameld bij de SEH’s van 14 LIS-ziekenhuizen en overlappen deels met de Monitor Drugsincidenten. Deze gegevens kunnen trends signaleren, maar zijn niet geschikt voor landelijke schattingen van incidenten.

Op de SEH-afdeling wordt niet altijd gevraagd naar middelen- of medicijngebruik voorafgaand aan een ongeval. Als er duidelijk sprake is van middelengebruik of als dit belangrijk is voor de behandeling, wordt het wel geregistreerd. Daarom moeten de gegevens over middelengebruik in LIS worden gezien als een ondergrens van de daadwerkelijke problematiek. Bovendien kunnen we uit deze gegevens niet bepalen hoeveel verkeersslachtoffers er zijn door bestuurders die alcohol en/of drugs hebben gebruikt.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Meijer-Sellies A, Hutten N, Schürmann L, Valkenberg H, Croes E, Smit-Rigter L. Monitor Drugsincidenten: Jaarraportage 2023. Utrecht: Trimbos-instituut; 2025.
  2. 2.
    Pergolizzi J, Breve F, Magnusson P, J.A.K L, Varrassi G. Cocaethylene: When Cocaine and Alcohol Are Taken Together. Vol. 14, Cureus. 2022.
  3. 3.
    Visser CC, Nugteren-van Lonkhuyzen JJ, Mulder-Spijkerboer HN, Van Velzen AG, De Lange DW, van Riel AJHP. Acute vergiftigingen bij mens en dier: NVIC Jaaroverzicht 2024: NVIC Rapport 01/2025. Utrecht: Nationaal Vergiftigingen Informatiecentrum (NVIC), Divisie Vitale Functies, Universitair Medisch Centrum Utrecht; 2025.
  4. 4.
    Valkenberg H, Nijman S. Middelengebruik in het verkeer: een analyse van data verzameld op SEH-afdelingen [Internet]. Amsterdam: VeiligheidNL; 2022. Available from: https://www.veiligheid.nl/sites/default/files/2022-11/Rapportage middelengebruik in het verkeer 2012-2021.pdf

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.