HomeLachgas13.3.5 Kwetsbare groepen jongeren

13.3.5 Kwetsbare groepen jongeren

In het kort: Het algemene beeld is dat relatief veel jongeren in kwetsbare groepen ervaring hebben met het gebruik van lachgas, maar de prevalenties variëren per ondervraagde groep. Jongeren in de residentiele jeugdzorg hebben relatief vaak ervaring met lachgas. Een groot deel van de kwetsbare jongeren lijkt één of een paar keer te gebruiken, maar er zijn ook jongeren die frequent en in grote hoeveelheden gebruiken. Onder jongens die verblijven in de Justitiële Jeugdinrichtingen lijkt het gebruik van lachgas nauwelijks voor te komen.

Snel naar:

Binnen de groep jongeren zijn bepaalde groepen extra kwetsbaar. Jongeren met leer- of opvoedingsproblemen en jongeren in de jeugdzorg hebben vaak een combinatie van risicofactoren voor middelengebruik, waaronder ernstige gedragsproblemen, emotionele stoornissen, leerproblemen en een kwetsbare familieachtergrond, zoals een gebroken gezin of (een geschiedenis van) huiselijk geweld en misbruik.

In 2019 is in een landelijk onderzoek (EXPLORE) het middelengebruik gemeten onder jongeren van het praktijkonderwijs (PrO), het cluster 4 van het speciaal voorgezet onderwijs (REC-4, leerlingen met psychische stoornissen en/of gedragsproblemen) en jongeren van het cluster 3 (REC-3, leerlingen met een licht verstandelijke beperking) ​[1]​. Er deden 34 scholen van het praktijkonderwijs (1.118 leerlingen) mee en 34 cluster 4-scholen (1.032 leerlingen). Aan het onderzoek in cluster 3 namen 21 scholen deel (266 leerlingen). De cijfers zijn vergeleken met een steekproef van jongeren van het VMBO basis- en kaderberoepsgerichte leerweg (VMBO-b). De gegevens van het VMBO-b zijn afkomstig uit de Peilstationsonderzoeken uit 2007 en 2019 ​[2]​. De cijfers zijn ook vergeleken met het eerdere EXPLORE onderzoek uit 2008, hierin is het cluster 3 onderwijs nog niet onderzocht. In het landelijk EXPLORE onderzoek zijn in 2020 ook gegevens over lachgasgebruik onder jongeren (12-17 jaar) in de residentiële jeugdzorg (RJZ) verzameld ​[3]​. In 2008 is voor het eerst landelijk onderzoek gedaan naar middelengebruik onder deze doelgroep.

Daarnaast is in 2022 als onderdeel van EXPLORE onderzoek gedaan naar het middelengebruik onder jongens die verblijven in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) ​[4]​. Van de zes JJI in Nederland hebben er vier deelgenomen. In totaal is door onderzoeksassistenten bij 110 jongens een vragenlijst afgenomen (gemiddelde leeftijd 18,2 jaar, range 14-24 jaar). Daarbij werd de anonimiteit benadrukt en werd toegelicht dat niemand te weten komt wat zij invullen, dat alleen de onderzoekers toegang krijgen tot de data en dat ook zij niet kunnen zien welke jongere wat heeft ingevuld. Het onderzoek is alleen onder jongens uitgevoerd omdat de groep meisjes in de JJI klein is en de privacy daardoor onvoldoende kon worden gewaarborgd.

Daarnaast is in 2019 en 2020 de Antenne Regiomonitor uitgevoerd ​[5]​. Deze monitor beoogt op kwalitatieve wijze zicht te krijgen op het gebruik onder groepen kwetsbare jongeren uit verschillende regio’s in Nederland. Dit gebeurt op basis van interviews met jongeren- en preventiewerkers die zicht hebben op verschillende (35 in 2020) jongerengroepen verspreid over het land. Begin 2021 werden via een kwalitatieve studie jongeren- en preventiewerkers ondervraagd over hun indruk van het middelengebruik van in totaal 35 groepen jongeren uit 10 provincies, waar deze professionals direct mee in contact staan. Deze groepen zijn niet representatief voor alle jongerengroepen in de regio. Van de 35 groepen jongeren kwamen er 23 uit een grotere of kleinere stad en kwamen er 12 uit een dorp. Het aantal jongeren per groep varieerde van 8 tot 90 personen, met gemiddeld 20 personen. In totaal hadden de professionals zicht op ongeveer 850 jongeren tussen 11 en 27 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 18 jaar. Vanuit de Antenne-monitor uit 2019 zijn ook specifiek gegevens beschikbaar over lachgasgebruik onder jongeren in de (brede) jeugdzorg in Amsterdam en de Gooi en Vechtstreek. De ondervraagde jongeren waren merendeels 16-19 jaar oud (87%), de rest was 15 of tussen de 20 en 28 jaar.

De tabel onderaan de pagina geeft een samenvatting van de resultaten uit uiteenlopende studies naar het lachgasgebruik in verschillende groepen kwetsbare jongeren. In het landelijke EXPLORE onderzoek zijn jongeren uit het praktijk- en het speciaal onderwijs geïncludeerd, en jongeren in de residentiële jeugdzorg. Ook zijn er enkele lokale en regionale studies uitgevoerd. De cijfers zijn onderling niet altijd vergelijkbaar vanwege verschillen in leeftijdsgroepen en methoden van onderzoek.

Scholieren van het praktijkonderwijs, cluster 4, en cluster 3

In 2019 is in een landelijk onderzoek (EXPLORE) het middelengebruik gemeten onder jongeren van het praktijkonderwijs (PrO), het cluster 4 van het speciaal voorgezet onderwijs (REC-4, leerlingen met psychische stoornissen en/of gedragsproblemen) en jongeren van het cluster 3 (REC-3, leerlingen met een licht verstandelijke beperking) ​[1]​.

  • Van alle cluster 4-leerlingen van 12 t/m 16 jaar heeft één op de zes (17,0%) ooit lachgas gebruikt. Het gebruik onder cluster 4-leerlingen is hoger dan onder leerlingen van het praktijkonderwijs (11,0%) en VMBO-b (13,1%), maar het verschil met scholieren van het VMBO-b is niet significant (zie tabel hieronder).
  • Dit verschil valt nog meer op onder de 15- en 16-jarigen. Van de 15- en 16-jarigen in cluster 4 heeft respectievelijk 22% en 23% ooit lachgas gebruikt, vergeleken met 8% en 18% in het praktijkonderwijs en 15% en 14% in het VMBO-b.
  • Procentueel gezien hebben meisjes (21%) in cluster 4 meer ervaring met lachgas dan jongens (16%), maar de verschillen zijn niet significant.
  • In cluster 3 (6,8%) hebben minder leerlingen ervaring met het gebruik lachgas dan bij cluster 4 (17,0%) en VMBO-b leerlingen (13,1%). Het verschil met het praktijkonderwijs (11,0%) is kleiner, maar wel aanwezig.

Jongeren in de Justitiële Jeugdinrichtingen

In het landelijk EXPLORE onderzoek zijn gegevens verzameld over het gebruik van lachgas onder jongens die verblijven in de Justitiële Jeugdinrichtingen ​[4]​. De vragenlijst is in vier JJI afgenomen bij in totaal 110 jongens.

  • Eén jongere gaf aan in de afgelopen maand lachgas te hebben gebruikt.

Jongeren in de (residentiële) jeugdzorg

In het landelijk EXPLORE onderzoek zijn in 2020 ook gegevens over lachgasgebruik onder jongeren (12-17 jaar) in de residentiële jeugdzorg (RJZ) verzameld ​[3]​. In 2008 is voor het eerst landelijk onderzoek gedaan naar middelengebruik onder deze doelgroep.

De prevalentie van het lachgasgebruik lijkt onder jongeren in de RJZ hoger te liggen dan onder jongeren in het regulier voortgezet onderwijs.

  • Ruim één derde (36%) van de jongeren heeft ooit in het leven lachgas gebruikt en meer dan één op de tien (11%) heeft dit de afgelopen maand gedaan. Er zijn geen verschillen tussen jongens en meisjes. Minder jongere jongeren (12 t/m 15) dan oudere jongeren (16+) gebruiken lachgas, maar de verschillen zijn niet statistisch significant.
  • Omdat het gebruik van lachgas in 2008 niet is gemeten, zijn er geen trendgegevens beschikbaar.

Daarnaast zijn er vanuit de Antenne-monitor uit 2019 specifiek gegevens beschikbaar over lachgasgebruik onder jongeren in de (brede) jeugdzorg in Amsterdam en de Gooi en Vechtstreek. De ondervraagde jongeren waren merendeels 16-19 jaar oud (87%), de rest was 15 of tussen de 20 en 28 jaar.

  • Ongeveer vier op de tien jongeren uit Amsterdam heeft ooit lachgas gebruikt waarvan bijna de helft niet vaker dan 1 of 2 keer (zie tabel hieronder).
  • Het gebruik van lachgas in deze groep ligt dus lager dan het gebruik van cannabis, maar hoger dan dat van ecstasy.
  • Er waren in totaal 41 laatste-jaar-gebruikers. De meerderheid van hen (63,4%) nam één of een paar keer lachgas. Een op de drie gebruikte een paar keer per maand en de rest (4,9%) een paar keer per week. Niemand gebruikte dagelijks.
  • Gemiddeld namen de jongeren 12 ballonnen per keer, maar de mediaan (de middelste waarde) is 5. Dit betekent dat een groot deel van de jongeren rond de 5 ballonnen per keer gebruikt, maar dat er een kleine groep is die lachgas in grote hoeveelheden gebruikt, waardoor het gemiddelde omhoog getrokken wordt.
  • Lachgas werd vrijwel uitsluitend gebruikt om het uitgaan leuker te maken of vanwege het gevoel, en nauwelijks vanwege coping motieven of om ‘erbij te horen’.
  • Bijna alle jongeren uit de jeugdzorg (90,2%) vonden dat ze niet te veel of te vaak lachgas gebruikten.

Tabel 13.3.6 Percentage lachgasgebruikers onder verschillende kwetsbare groepen jongeren

Kwetsbare groepen in de regio

De Antenne-monitor Nederland onderzoekt het middelengebruik op kwalitatieve en indirecte wijze onder groepen van kwetsbare jongeren in diverse regio’s van Nederland ​[5]​. Deze monitor probeert zicht te krijgen op groepen jongeren waarin sprake is van problematisch drugsgebruik, meervoudige problematiek in de directe, institutionele of sociale omgeving, of het veroorzaken van overlast.

In 2020 is er door het Trimbos-instituut ook een kwalitatieve studie uitgevoerd naar lachgasgebruik bij jongeren met een niet-Westerse migratieachtergrond ​[6].​ Hoewel er een toename van problematisch gebruik wordt gesignaleerd onder alle gebruikers van lachgas, lijken juist deze jongeren een belangrijke risicogroep. Landelijk onderzoek ​[2]​ laat zien dat de gebruiksprevalenties het hoogst zijn in deze groep, en er zijn signalen dat deze jongeren vaker een patroon van chronisch en langdurig gebruik ontwikkelen. Door middel van interviews met jongeren en professionals en observaties werd beoogd om deze groep beter in beeld te krijgen.

  • Lachgas werd volgens waarnemingen van de professionals gebruikt in 30 van de 35 groepen ​[5]​. In 11 groepen werd lachgas gebruikt door (bijna) alle jongeren (76-100%), in 7 groepen werd lachgas gebruikt door de helft of meer van de jongeren (51-75%), in 9 groepen door een kwart tot de helft (26-50%), en in 3 groepen door minder dan een kwart (1-25%).
  • In 16 van de 30 groepen waarin lachgas werd gebruikt, zagen de professionals een toename van het gebruik. In 7 groepen was het gebruik afgenomen en in 7 groepen was het gebruik gestabiliseerd.
  • Professionals zien verschillende soorten gebruikers: experimenteerders, gelegenheidsgebruikers, bingers en wekelijkse gebruikers. In beide onderzoeken werd ook gesignaleerd dat de opkomst van grote lachgastanks mogelijk zorgt voor een toename in hoeveelheid van gebruik ​​[5,6]​.
  • Volgens sommige professionals is lachgas onder Marokkaanse jongeren soms een “substituut voor alcohol, wat meer een taboe is”, omdat de ouders en docenten gebruik niet kunnen ruiken ​[6]​.
  • De ouders van jongeren met een niet-Westerse migratrieachtergrond hebben vaak ook weinig kennis van lachgas, waardoor ze minder snel het gesprek met hun kind hierover aangaan en weinig weten van signalen van (problematisch) gebruik ​[6]​.

Jongeren lijken zich niet goed bewust van de gezondheidsrisico’s van lachgas.

  • Tot 2023 was lachgas eenvoudig verkrijgbaar, goedkoop en (nog) legaal (zie § 13.8). En onder andere vanwege de kortdurende werking werd daarom het risico door jongeren laag ingeschat en dachten ze dat het niet verslavend is ​[7]​.
  • In sommige groepen ervaren jongeren problemen door het lachgasgebruik. Het gaat om tintelingen in voeten, brandwonden, sociaal isolement en verslaving ​[5]​. Het blijkt dat er weinig hulp wordt gezocht, of soms niet erkend wordt dat er hulp nodig is ​[6]​.
  • In sommige groepen begint wel door te dringen dat lachgas niet zonder risico is. Meerdere jongeren hebben lachgasincidenten meegemaakt of gezien. Zo zijn er jongeren die brandwonden hebben opgelopen door de vrieskou van de lachgastank ​[5]​. Anderen hebben ernstigere, tot fatale incidenten gezien ​[6]​.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    Rombouts M, Scheffers-van Schayck T, Van Dorsselaer S, Kleinjan M, Onrust S, Monshouwer K. Het gebruik van tabak, alcohol, cannabis en andere middelen in het praktijkonderwijs en cluster 4-onderwijs: Resultaten van het EXPLORE-onderzoek 2019. Utrecht: Trimbos-instituut; 2020.
  2. 2.
    Rombouts M, Van Dorsselaer S, Scheffers-van Schayck T, Tuithof M, Kleinjan M, Monshouwer K. Jeugd en riskant gedrag 2019: Kerngegevens uit het Peilstationsonderzoek Scholieren. Utrecht: Trimbos-instituut; 2020.
  3. 3.
    Möhle M, Van Gelder N, Rombouts M, Scheffers-van Schayck T, Monshouwer K. Preventie en gebruik van alcohol, tabak, cannabis en andere middelen in de residentiële jeugdzorg: Kerngegevens uit het EXPLORE-onderzoek. Utrecht: Trimbos-instituut; 2021.
  4. 4.
    Möhle M, Rombouts M, van Gelder N, Monshouwer K. Preventie en gebruik van alcohol, tabak, cannabis en andere middelen in de Justitiële Jeugdinrichtingen. Het EXPLORE-onderzoek 2022. Utrecht: Trimbos-instituut; 2022.
  5. 5.
    Nabben T, Boekholt M, Benschop A. Antenne Nederland: Regiomonitor drugs en risicojongeren 2020-2021. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam; 2021.
  6. 6.
    Spronk D, Nijkamp L, Nabben T, De Jonge M. Lachgasgebruik bij jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond: Een verkennend onderzoek. Utrecht: Trimbos-instituut; 2020.
  7. 7.
    Nijkamp L. Lachgas: van zorgen naar acties. Utrecht: Trimbos-insituut; 2020.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.