NPS
HomeGebruik: algemene bevolking8.2.3 Gebruikspatronen

8.2.3 Gebruikspatronen

In het kort: De meerderheid van de gebruikers van 2C-B en 3-MMC gebruiken één of enkele keren per jaar, maar er is ook een relatief grote groep (20,7%) die ten minste maandelijks 3-MMC gebruikt.  

Deze paragraaf beschrijft kerncijfers over het gebruik van Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS) in de bevolking van 18 jaar en ouder op basis van de Gezondheidsenquête (GE, zie bijlage A1) en de Aanvullende Module Middelen van de Leefstijlmonitor (LSM-A, zie bijlage A2). De Gezondheidsenquête wordt jaarlijks uitgevoerd door het CBS in samenwerking met het RIVM en het Trimbos-instituut. De LSM-A is een tweejaarlijks onderzoek dat parallel loopt aan de Gezondheidsenquête en dieper ingaat op het gebruik van alcohol, drugs, tabak en andere middelen (zie bijlage A1).

In de Gezondheidsenquête is wat betreft NPS alleen gevraagd naar het gebruik van 4-FA. De meeste andere NPS (o.a. 2C-B, 3-MMC, 4-MMC, synthetische cannabis, methoxetamine, 6-APB) worden in de tweejaarlijkse LSM-A uitgevraagd. NPS is een heterogene groep met stoffen die heel verschillende effecten hebben. Daarom wordt hier het gebruik van specifieke NPS gerapporteerd en niet het gebruik van enige NPS. In Nederland in 2022 bestond de groep ‘NPS-gebruikers uit de LSM-A voornamelijk uit 3-MMC- en 2C-B-gebruikers. Naast de cijfers over 4-FA uit de Gezondheidsenquête, worden daarom hieronder ook cijfers uit de LSM-A meegenomen over het gebruik van 3-MMC, 2C-B. De cijfers van 4-FA uit de Gezondheidsenquête en de cijfers van andere NPS uit de LSM-A zijn vanwege verschillen in methoden van onderzoek niet rechtstreeks vergelijkbaar.

In de LSM-A is gevraagd naar de mate van gebruik onder de laatste-jaar-gebruikers van 18 jaar en ouder. Omdat het hier om relatief kleine aantallen respondenten gaat moeten de resultaten voorzichtig worden geïnterpreteerd. Het laatste-jaar-gebruik van 4-FA en andere NPS is te laag om uit te splitsen naar gebruiksfrequentie. Onderstaande tekst heeft daarom alleen betrekking op 2C-B en 3-MMC.

Mate van gebruik

  • Van de laatste-jaar-gebruikers van 2C-B heeft iets meer dan de helft (54,1%) het middel één keer gebruikt, en een iets kleinere groep (41,0%) gebruikte een paar keer, maar minder dan maandelijks. Slechts enkelen gebruikten maandelijks of vaker 2C-B.
  • Van de laatste-jaar-gebruikers van 3-MMC had ruim twee op de vijf (41,9%) gebruikers het middel één keer gebruik, een iets kleinere groep (37,4%) gebruikte een paar keer, maar minder dan maandelijks. Ongeveer één op de vijf (20,7%) gebruikte ten minste maandelijks.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2024. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.