HomeLachgas13.3.5 Lachgasgebruik onder kwetsbare groepen jongeren en jongvolwassenen

13.3.5 Lachgasgebruik onder kwetsbare groepen jongeren en jongvolwassenen

Hoeveel jongeren uit kwetsbare groepen gebruiken lachgas?

In het kort: Lachgasgebruik komt relatief veel voor onder jongeren uit kwetsbare groepen. Jongeren in de residentiële jeugdzorg en in cluster 4 van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) gebruiken vaker lachgas dan leeftijdsgenoten in het regulier onderwijs. In groepen risicojongeren is de populariteit van lachgas afgenomen. Maar jongerenwerkers zien bij sommige jongeren van Marokkaans-Nederlandse afkomst nog wel relatief veel problematisch lachgasgebruik.

Snel naar:
Scholieren van het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs
Jongeren in Justitiële Jeugdinrichtingen
Jongeren in de residentiële jeugdzorg
Groepen risicojongeren

Wat verstaan we onder kwetsbare groepen jongeren?

Op deze pagina bespreken we een aantal onderzoeken over het middelengebruik binnen ‘kwetsbare groepen jongeren’. Wij gebruiken de term ‘kwetsbare groepen jongeren’ om aan te duiden dat het hier gaat om groepen jongeren die een grotere kans hebben op problemen met en door middelengebruik ​[1]​. Dit komt door een opeenstapeling van verschillende risicofactoren binnen deze groepen. Omgevingsfactoren spelen hierbij de belangrijkste rol, vaak in wisselwerking met persoonlijke risicofactoren. Het kan bijvoorbeeld gaan om problemen in de gezinssituatie, schoolgerelateerde problemen of gedragsproblemen. Jongeren in de jeugdzorg, in jeugddetentie of in het voorgezet speciaal onderwijs (vso) zijn voorbeelden van groepen waarin vaak zo’n opeenstapeling van risicofactoren speelt.

Hoeveel scholieren in het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs gebruiken lachgas?

Lachgasgebruik komt het vaakst voor onder cluster 4 scholieren

In 2019 gebruikte één op de zes scholieren in cluster 4 (17,0%) ooit lachgas In 2019 gebruikte één op de zes scholieren in cluster 4 (17,0%) ooit lachgas ​[2]​. Dat is hoger dan het gebruik ooit in het leven onder leeftijdsgenoten in het praktijkonderwijs (11,0%) of cluster 3 (11%, verschil niet getoetst op significantie) ​[3]​. Cluster 4 scholieren gebruikten ook iets vaker ooit lachgas dan hun leeftijdsgenoten op het regulier onderwijs (vmbo-b, 13,1%), maar dit verschil is niet significant.

Het gebruik in de laatste maand onder cluster 4 scholieren (6,7%) was ook hoger dan dat van hun leeftijdsgenoten op het praktijkonderwijs (4,7%) en het vmbo-b (4,1%). Gebruik in de laatste maand is niet gemeten onder cluster 3 scholieren. Eén op de vijfentwintig (4%) van de cluster 3 scholieren gebruikten vaker dan één keer in hun leven lachgas.  

Cluster 4 scholieren lijken de meeste ballonnen per keer te gebruiken: van de leerlingen die in de laatste maand lachgas hebben gebruikt, gebruikte 33% 10 of meer ballonnen per keer. Onder scholieren van het praktijkonderwijs was dit 22% en onder vmbo-b scholieren 18%. Daarnaast gebruiken cluster 4 scholieren minder vaak één ballon per keer dan scholieren van de andere schooltypen. De verschillen in aantal ballonnen zijn niet getoetst op statistische significantie.

Geen vergelijking mogelijk met eerdere meting

In het EXPLORE onderzoek van 2008 is het gebruik van lachgas niet gemeten. Om die reden zijn er geen trends voor dit middel beschikbaar in het praktijkonderwijs en cluster 4.

Jongens en meisjes verschillen niet significant van elkaar in lachgasgebruik   

In cluster 4 gebruikten in 2019 procentueel meer meisjes (21,2% ooit; 8,5% laatste maand) dan jongens (16,0% ooit; 6,3% laatste maand) lachgas, maar de verschillen zijn niet significant. Ook in de andere onderwijstypen werden er geen verschillen tussen jongens en meisjes gevonden. Wel hadden er meer meisjes in het cluster 4-onderwijs ooit lachgas gebruikt (21,2%) dan meisjes in het praktijkonderwijs (9,7%) en vmbo-b (11,7%).

Nederlandse scholieren lijken minder vaak lachgas te gebruiken dan scholieren met een migratieachtergrond

Scholieren met een westerse of niet-westerse migratieachtergrond lijken meer ervaring te hebben met het gebruik van lachgas dan leerlingen met een Nederlandse achtergrond. Vanwege de kleine aantallen zijn de verschillen echter niet altijd significant.

Hoeveel jongeren in de Justitiële Jeugdinrichtingen gebruiken lachgas?

Bijna geen van de jongeren die in een Justitiële Jeugdinrichting verblijven gebruiken lachgas

In 2022 had één van de onderzochte jongeren in de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) lachgas gebruikt in de laatste maand ​[4]​.

Hoeveel jongeren in de residentiële jeugdzorg gebruiken lachgas?

Lachgasgebruik komt vaker voor onder jongeren in de residentiële jeugdzorg dan onder leeftijdsgenoten in het regulier onderwijs

Van alle jongeren (12 t/m 25 jaar) in de residentiële jeugdzorg (RJZ) had ruim één derde (36%) in 2020 ooit lachgas gebruikt ​[5]​. Meer dan één op de tien (11%) had in de laatste maand lachgas gebruikt.

Jongeren in de RJZ (12 t/m 15 jaar) hadden vaker ooit lachgas gebruikt (28%) dan hun leeftijdsgenoten in het reguliere voortgezet onderwijs (9%). Ook hadden de jongeren in de RJZ vaker in de laatste maand gebruikt (12%) dan scholieren op het reguliere onderwijs (2%). Deze vergelijking is alleen gemaakt voor de 12- t/m 15-jarigen omdat de groep 16- t/m 17-jarige scholieren uit het landelijk scholierenonderzoek niet representatief is voor de algemene populatie (een deel van hen is al van school/naar andere opleidingen).

Van de jongeren die in de laatste maand lachgas hadden gebruikt (n = 40), gebruikte de helft (50%) 10 ballonnen of meer. Verder gebruikte 28% van de laatste-maand-gebruikers 5-9 ballonnen en 20% gebruikte 2-4 ballonnen.

Geen vergelijking mogelijk met eerdere meting

In het onderzoek van 2008 is het gebruik van lachgas niet gemeten. Om die reden zijn er geen trends voor dit middel beschikbaar in de RJZ. 

Lachgasgebruik verschilt niet tussen jongens en meisjes of verschillende leeftijdsgroepen in de RJZ

Ongeveer evenveel jongens (36%) als meisjes (37%) in de RJZ gebruikten ooit lachgas. Ook wat betreft het gebruik in de laatste maand waren er geen verschillen tussen jongens (11%) en meisjes (12%). Onder de 12- t/m 15-jarigen was het percentage jongeren dat ooit lachgas had gebruikt het laagst, maar dit verschilde niet significant van de oudere leeftijdsgroepen. Er waren ook geen verschillen tussen de verschillende leeftijdsgroepen wat betreft het gebruik in de laatste maand.

Jongeren in de RJZ gebruiken lachgas vanwege het lekkere gevoel en sociale redenen

Jongeren in de RJZ die de laatste maand lachgas hadden gebruikt (n = 40) werden gevraagd naar hun redenen om lachgas te gebruiken. Zij noemden bijna allemaal lachgas te gebruiken omdat ‘het gevoel lekker is’ en ‘omdat het gezellig is’. Coping motieven werden nauwelijks genoemd, in tegenstelling tot bij bijvoorbeeld cannabisgebruik (Zie: Cannabisgebruik onder kwetsbare groepen jongeren en jongvolwassenen).

Hoe ziet het lachgasgebruik in groepen risicojongeren eruit?

Wie vallen er onder groepen risicojongeren?

Een groep risicojongeren is volgens de Antenne Regiomonitor een jongeren- en/of vriendengroep waarbij er al sprake is van middelengebruik en minimaal één van de volgende drie problemen speelt:

  • Problematisch of overmatig drugsgebruik;
  • Meervoudige problematiek in de omgeving van de jongeren (bijvoorbeeld binnen de familie, schoolsituatie of vriendengroep);
  • Overlast of criminaliteit.

De problemen hoeven niet bij alle jongeren in de jongerengroep voor te komen. Deze jongerengroepen worden soms ook wel aangeduid als ‘kansarme jeugd’, ‘probleemjeugd’ of ‘hangjeugd’ ​[6]​.

Lachgas wordt in meer dan de helft van de onderzochte groepen risicojongeren gebruikt

Volgens observaties van jongerenwerkers uit het veld kwam het gebruik van lachgas relatief veel voor in groepen risicojongeren, ongeveer even veel als het gebruik van ecstasy ​[6]​. In 2024 werd in meer dan de helft (18 van de 32) van de onderzochte groepen lachgas gebruikt, meestal in kleine subgroepen of door enkelen.

Lachgasgebruik werd vaker in etnisch-diverse of niet-Nederlandse groepen (11) gesignaleerd dan in groepen met jongeren van Nederlandse komaf (7).

Lachgas daalt in populariteit

Jongerenwerkers signaleren een dalende populariteit van lachgas, zowel onder jongeren van Nederlandse komaf als jongeren met een migratieachtergrond. Het middel heeft een negatief imago gekregen. Waar lachgas eerder werd omschreven als toegankelijk en sociaal, geven jongerenwerkers nu aan dat het onschuldige imago is verdwenen en dat gebruik vaker voortkomt uit afhankelijkheid.

Jongerenwerkers gaven aan dat in elf van de groepen risicojongeren (van de 32) het gebruik van lachgas is afgenomen in het laatste jaar en in vier groepen is het gebruik helemaal gestopt. Bij vier groepen risicojongeren jongerengroepen bleef het lachgasgebruik stabiel. In drie groepen nam het gebruik toe (allen niet-Nederlandse herkomst).

Problematisch lachgasgebruik blijft met name onder jongeren van Marokkaans-Nederlandse afkomst een probleem

Hoewel het lachgasgebruik afneemt, signaleren jongerenwerkers dat het in bepaalde wijken en onder specifieke gebruikersgroepen problematisch blijft. In een aantal kwetsbare groepen is lachgas het meest gebruikte middel, soms zonder eerdere ervaring met andere drugs. Jongerenwerkers zien dat jongeren zonder eerdere middelenervaring signalen van afhankelijkheid slecht herkennen. De drempel naar hulpverlening is hoog voor hen, en ambulante zorg blijkt vaak onvoldoende. Klinische opname is volgens de jongerenwerkers soms noodzakelijk. De jongerenwerkers rapporteren in 2024 over twee terugkerende groepen waar meerdere leden te maken hebben met lachgasproblematiek. Deze groepen bestaan uit Marokkaans-Nederlandse jongens van gemiddeld negentien jaar.

Andere type lachgastanks sinds het verbod, wegwerptanks nu de standaard

De kleine lachgaspatronen werden al langer steeds vaker vervangen door grotere lachgastanks ​​[7]​. In deze meting lijken de kleine patronen vrijwel verdwenen en de tanks waarvoor borg betaald moet worden zijn steeds minder in omloop; wegwerptanks zijn nu de standaard. Jongeren kopen deze tanks gezamenlijk of individueel, soms online via internet of via WhatsApp-dealers en soms op krediet. Jongerenwerkers melden dat jongeren soms worden bedreigd als ze niet op tijd betalen.

Jongeren in praktijk- en speciaal onderwijs

Het EXPLORE-onderzoek is een landelijk onderzoek naar het middelengebruik onder jongeren in verschillende kwetsbare groepen. In 2019 werd in EXPLORE met een vragenlijst het middelengebruik in het praktijkonderwijs en in cluster 3 en cluster 4 van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) onderzocht ​[2]​. De gegevens van cluster 3 zijn vanwege het lagere niveau van de scholieren op een andere manier onderzocht dan in cluster 4 en het praktijkonderwijs. Dit bemoeilijkt een directe vergelijking. Cluster 4 en het praktijkonderwijs worden daarnaast vergeleken met het vmbo-b. Ook hier geldt dat het om andere onderzoeken gaat. De cijfers geven daarom alleen een indicatie van de verschillen tussen de groepen. Dit geldt ook voor de vergelijkingen met het reguliere onderwijs in de andere EXPLORE onderzoeken.

Jongeren in Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI)

In 2022 werd in EXPLORE met een vragenlijst het middelengebruik onder jongeren die in een instelling voor jeugddetentie (Justitiële Jeugdinrichting, JJI) verblijven onderzocht ​[4]​. Aan het onderzoek deden alleen jongens mee omdat de groep meisjes in de JJI klein is. Onderzoekers konden daardoor de privacy van de meisjes onvoldoende beschermen. Om de cijfers in perspectief te plaatsen is een vergelijking gemaakt met het gebruik onder studenten van het mbo/hbo.

Jongeren in de jeugdzorg

In 2020 werd in EXPLORE het middelengebruik van jongeren in de residentiële jeugdzorg (RJZ) onderzocht ​[5]​. Het middelengebruik werd gemeten met een vragenlijst. Om de cijfers in perspectief te plaatsen is een vergelijking gemaakt met het gebruik onder leerlingen van het regulier voortgezet onderwijs.

Groepen risicojongeren

De Antenne Regiomonitor onderzoekt het middelengebruik onder groepen risicojongeren in verschillende regio’s in Nederland. Dit gebeurt door middel van interviews met jongerenwerkers uit het veld. Daarmee is de Antenne Regiomonitor een kwalitatief onderzoek. Het gaat hier dus niet om het gebruik van individuele jongeren, maar over de inschatting van de jongerenwerkers over het gebruik binnen de groep. Dat is anders dan bij de andere op deze pagina beschreven onderzoeken, waarbij het middelengebruik bij de jongeren zelf is gemeten met vragenlijsten. Zes jongerenwerkers die meededen aan dit onderzoek gaven verdiepende informatie over het lachgasgebruik in ‘hun’ jongerengroep (o.a. over setting, gebruikspatronen en risico’s).

De Antenne Regiomonitor ziet groepen risicojongeren als vrienden- of hanggroepen bij wie er al sprake is van middelengebruik en die bij jongerenwerkers in beeld zijn. Binnen deze groepen speelt minstens één van de volgende problemen: Er moet sprake zijn van óf problematisch drugsgebruik; óf meervoudige problematiek in de omgeving van de jongeren (bijvoorbeeld binnen de familie, schoolsituatie of vriendengroep); óf overlast en criminaliteit.

De Antenne Regiomonitor heeft een paar beperkingen. De onderzochte jongerengroepen vormen geen representatieve steekproef voor alle jongerengroepen in de regio. Ook zijn er soms sterke verschillen tussen en binnen de jongerengroepen. Tenslotte onderzoekt de Antenne Regiomonitor bij verschillende metingen andere groepen. Dit maakt dat generalisaties of directe vergelijkingen met andere groepen of eerdere metingen niet goed mogelijk zijn. Een sterk punt van de Antenne Regiomonitor is dat dit onderzoek jongeren in risicogroepen bereikt. Andere onderzoeken bereiken deze jongeren vaak niet.

De laatste meting van de Antenne Regiomonitor was in 2024 ​​[6]​​. Hierin beschreven jongerenwerkers in totaal 32 groepen risicojongeren uit verschillende regio’s in Nederland (19 steden en 13 dorpen). Het aantal jongeren in een groep varieerde van 10 tot 350 personen. Gemiddeld zaten er ongeveer 23 jongeren in een jongerengroep. De meeste groepen bestaan uit jonge mannen; 14 groepen zijn uitsluitend mannelijk, 1 uitsluitend vrouwelijk en 2 gemengd. De leeftijd varieert van 11 tot 27 jaar, waarbij 18 groepen vooral minderjarigen (15-17 jaar) bevatten en 14 groepen voornamelijk jongvolwassenen (18-20 jaar). Van de 32 groepen zijn er 16 overwegend van Nederlandse komaf, 11 voornamelijk van niet-Nederlandse komaf (vaak Marokkaans-Nederlands) en 5 gemengd.

Aanvullende informatie

Bronnen

  1. 1.
    M. Möhle, D. Spronk, B. Bilderbeek, P. van Iperen. Tool Middelenpreventie voor kwetsbare groepen [Internet]. Trimbos-instituut; 2024. Available from: https://www.trimbos.nl/wp-content/uploads/2024/03/AF2161-factsheet-middelenpreventie-voor-kwetsbare-groepen.pdf
  2. 2.
    Rombouts M, Scheffers-van Schayck T, Van Dorsselaer S, Kleinjan M, Onrust S, Monshouwer K. Het gebruik van tabak, alcohol, cannabis en andere middelen in het praktijkonderwijs en cluster 4-onderwijs: Resultaten van het EXPLORE-onderzoek 2019. Utrecht: Trimbos-instituut; 2020.
  3. 3.
    M Rombouts, D Visser, S Onrust, M Tuithof, T Scheffers-van Schayk, J Simon, et al. Preventie en gebruik van tabak, alcohol, cannabis en andere middelen onder jongeren met een licht verstandelijke beperking in het cluster 3-onderwijs: Kerngegevens uit het EXPLORE-onderzoek 2019. Trimbos-instituut; 2020.
  4. 4.
    Möhle M, Rombouts M, van Gelder N, Monshouwer K. Preventie en gebruik van alcohol, tabak, cannabis en andere middelen in de Justitiële Jeugdinrichtingen. Het EXPLORE-onderzoek 2022. Utrecht: Trimbos-instituut; 2022.
  5. 5.
    Möhle M, Van Gelder N, Rombouts M, Scheffers-van Schayck T, Monshouwer K. Preventie en gebruik van alcohol, tabak, cannabis en andere middelen in de residentiële jeugdzorg: Kerngegevens uit het EXPLORE-onderzoek. Utrecht: Trimbos-instituut; 2021.
  6. 6.
    T. Nabben, M. Boekholt, A. Benschop. Antenne Nederland: Regiomonitor drugs en risicojongeren 2023-2024. Hogeschool van Amsterdam; 2025.
  7. 7.
    Nabben T, Boekholt M, Benschop A. Antenne Nederland: Regiomonitor drugs en risicojongeren 2022-2023. Hogeschool van Amsterdam; 2024 p. 126.

Hoe te verwijzen

    Nationale Drug Monitor, editie 2025. . . Geraadpleegd op: . Trimbos-instituut, Utrecht & WODC, Den Haag.